Spreekwoorden met `bon`

Zoek

23 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `bon`

  1. aan handen en voeten gebonden zijn (=geen kant op kunnen)
  2. bekend staan als de bonte hond met de blauwe staart (=berucht)
  3. een bonte kraai maakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
  4. een man in bonis (=een welgesteld man)
  5. er voor spek en bonen bij zitten (=er voor niets bijzitten)
  6. het erg bont maken (=zich al te fel te buiten gaan)
  7. honger maakt rauwe bonen zoet (=als men honger heeft, smaakt alles)
  8. iemand bont en blauw slaan (=iemand zo slaan dat hij een dik gezicht met blauwe en geel blauwe vlekken krijgt)
  9. iemand de bons geven (=iemand waarmee je een relatie hebt niet meer willen zien)
  10. in bonis (=rijk - gegoed) (Latijn)
  11. in de bonen zijn (=verward zijn)
  12. kort aangebonden (=weinig zeggend, onvriendelijk)
  13. kort en bondig (=snel en duidelijk)
  14. kortaangebonden zijn (=snel boos zijn)
  15. men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan (=als er allerlei vervelende dingen worden verteld is er vast wel iets van waar)
  16. op de bon gaan (=bekeurd worden)
  17. op de bon slingeren (=bekeuren)
  18. op de bonnefooi/bof (=op goed geluk)
  19. op de schobberdebonk leven (=dakloos zijn en/of bedelend leven)
  20. quod bonum felix faustumque sit (=moge dat goed en gezegend zijn) (Latijn)
  21. voor spek en bonen (=zonder enige betekenis)
  22. waar het paard aangebonden is moet het vreten (=men moet zich naar de omstandigheden schikken)
  23. zo stijf als een bonenstaak (=bijzonder stijf)

2 betekenissen bevatten `bon`

  1. het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
  2. boven de wet staan (=niet gebonden zijn aan de wet)

5 dialectgezegden bevatten `bon`

  1. Bin a mee bon djuü, wij es't toch meugelèk (=Lieve God, hoe is dat toch mogelijk) (Walshoutems)
  2. de plis zaag tieëge de fitsër : kom tër ès aof, mennêke, dat ich tich trop zèt (=de politie-agent zei tegen de fietser (in overtreding) : kom eens van je fiets af, ik ga je op de bon zetten)) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. op 'e bon slinger'n (=beboeten) (Westerkwartiers)
  4. waale emme bon (=wij hebben leedvermaak) (Brussels)
  5. Wetter hoale an de bon (=Water halen aan de bron) (Walshoutems)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen