Spreekwoorden met `arme`

Zoek

9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `arme`

  1. als warme broodjes over de toonbank gaan (=zeer goed verkopen)
  2. daarmee is de kous af. (=er wordt geen aandacht meer aan gegeven)
  3. de darmen zalven. (=lekker eten en drinken.)
  4. hij geeft niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen (=overal voordeel uit halen, ongeacht gevolgen voor anderen)
  5. met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden (=op de manier zoals je een ander behandelt zal je ook zelf behandeld worden)
  6. met open armen ontvangen (=erg hartelijk ontvangen worden)
  7. schenking met de warme hand (=schenken terwijl men nog leeft (erfenissen))
  8. scoren alsof het warme broodjes zijn (=scoren alsof het helemaal niets is)
  9. varkensvlees onder de armen hebben (=erg lui zijn)

17 betekenissen bevatten `arme`

  1. op de magerste paarden bijten de dazen. (=arme mensen hebben vaak pech)
  2. beter van een stad dan van een dorp (=beter dat een rijke betaalt dan een arme)
  3. het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
  4. je kan geen kaalkop bij het haar vatten (=bij de arme valt niets te rapen)
  5. je kan geen kei het vel afstropen (=bij de arme valt niets te rapen)
  6. huilen als een hofhond (=erbarmelijk tekeer gaan)
  7. iemand op de pijnbank leggen (=iemand het moeilijk maken en daarmee dwingen iets te doen)
  8. iemand de bons geven (=iemand waarmee je een relatie hebt niet meer willen zien)
  9. je hebt luxe paarden en werkpaarden. (=je hebt rijke en arme mensen)
  10. met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
  11. hongerige luizen bijten scherp (=met de arme mensen heeft men de meeste last)
  12. geen maat weten te houden (=onbeheerst doorgaan waarmee men begonnen is)
  13. aalmoezen geven verarmt niet (=van een aalmoes te geven wordt men zelf niet armer)
  14. pluk maar veren van een kikvors (=van een arme kan je niet veel geld eisen)
  15. aan de weg timmeren (=veel activiteiten ontplooien en daarmee naar buiten treden om verandering en vernieuwing te bewerkstelligen)
  16. al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=wie zich mooi aankleedt wordt daarmee zelf nog niet mooi)
  17. op de lat kopen (=zonder te betalen iets kopen en daarmee schulden maken)

26 dialectgezegden bevatten `arme`

  1. 't es een erm skeupsel (='t is een arme sukkelaar) (Walshoutems)
  2. 't ken beder van 'e stad as van 't dörp (='t kan beter van een rijke dan van een arme) (Westerkwartiers)
  3. achèrm (=och arme) (Bredaas)
  4. arme sodemieter (=Een arm persoon) (Amsterdams)
  5. beter van 'n keirk as van 'n kapelle (=beter dat de rijke betaalt i.p.v.de arme) (Meers)
  6. Dae neet wètj wiejnieë det 'r genóg heet is einen erme mins. (=Wie niet weet wanneer hij genoeg heeft is een arme man.) (Kinroois)
  7. een erm sloor (=een arme vrouw) (Turnhouts)
  8. eireme kloeërn (=arme klaren (klooster)) (Meers)
  9. eireme ouërs en rijke kinjeren (=arme ouders en rijke kinderen) (Meers)
  10. en erm sjoeëp wieëd ook gesjoeëre onder zëne stat (=ook arme mensen hebben recht op onderhoud) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. erm luis (=arme mens) (Wolvertems)
  12. Erm minse gaeve dèk veul riekdóm aaf! (=arme mensen geven vaak veel rijkdom af!) (Kinroois)
  13. erm minse kriege neet dök geliek (=arme mensen krijgen zelden gelijk) (Heitsers)
  14. ge keu gene kei 't vel afdoen (=van een arme kan je niets bekomen) (Knesselaars)
  15. k zene kik mor nen eirme mens (=ik ben maar een arme mens) (Stekens)
  16. kijrek: Beter van 'n kijrek as van 'n kapelle (=Beter van een rijke dan van een arme man) (Lebbeeks)
  17. krot en company (=heel arme woning) (Antwerps)
  18. Nen aaremen duts (=Een arme sukkelaar) (Bevers)
  19. och eirme, och got (=och arme) (Sint-Niklaas)
  20. och gottekes toch (=och arme) (Antwerps)
  21. och-erum (=och toch, och arme) (Ossies)
  22. ochirre, da schuip (=ocharme, het arme mens) (Lochristis)
  23. orme sukkelore (=arme sukkel) (Veurns)
  24. ouir'n: Ouijr'n nau d'Eirme Klauren draugen (=Goed weer vragen gebeurde door `eieren bij de arme Klaren (kloosterorde) te dragen.) (Lebbeeks)
  25. schameln duts (=arme drommel) (Veurns)
  26. tiëge nen oëve hoeste nie te gaope (=een arme verliest altijd van een rijke) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen