4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `afbijten`
- de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
- geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten. (=het onmogelijke hoef je niet te doen.)
- schaamte de kop afbijten (=je niet meer schamen)
- van zich afbijten/afslaan (=zich fel verdedigen)
Eén betekenis bevat `afbijten`
- je tanden laten zien (=tonen dat men niet bang is, van zich afbijten; stevig uitvaren; streng zijn)
7 dialectgezegden bevatten `afbijten`
- a sjik afbijten (=u tegen je zin zwijgen) (Erps)
- de neus afbijten (=afsnauwen) (Sint-Niklaas)
- een scheef antwort krijgen; de neus afbijten (=een bits antwoord krijgen) (Sint-Niklaas)
- hoar op eu tanden en (=afbijten of doorstaan) (Gents)
- iemand de neus afbijten (=iemand afsnauwen) (Sint-Niklaas)
- van de trog afbijten (=iemand achteruit stellen) (Schunnebroecks)
- zen gal autspaaje (=van zich afbijten) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen