29 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Oeren`
- als de bOeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
- bOeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
- bOerenverstand (=zonder scholing toch slim zijn)
- de bezem in de mast vOeren (=de baas zijn en leiding hebben)
- de boventoon vOeren (=het hoogste woord hebben)
- de domste bOeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
- de mond rOeren (=van zich laten horen, spreken)
- de mond snOeren (=tot zwijgen brengen)
- de pen vOeren (=schrijven)
- de snOeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
- de trom rOeren (=veel ophef maken)
- de visjes gaan vOeren (=zeeziek zijn en overgeven)
- die snaar moet men niet aanrOeren (=daarover moet niet gesproken worden)
- een droge maart en een natte april is de bOeren naar hun wil (=weerspreuk)
- een tere snaar aanrOeren (=spreken over iets waar men beter niet over had gesproken)
- geen vin verrOeren (=heel stil zonder beweging zijn)
- goed bOeren / goed geboerd hebben (=succesvol geweest zijn, vooral financieel)
- goed je mondje kunnen rOeren (=er goed voor zorgen dat je mening wordt gehoord)
- herenzonden bOerenleed. (=de gewone mensen boeten voor de fouten van de mensen met macht)
- het woord vOeren (=spreken (als afgevaardigde door anderen))
- hOeren en dieven, met geld zijn zij mijn gelieven (=met geld krijg je vrienden)
- iemand de mond snOeren (=iemand verbieden iets te zeggen / tot zwijgen brengen)
- iets in zijn schild vOeren (=iets van plan zijn, een geheim hebben, stilzwijgend een plan uitvoeren)
- in februari klagen de bOeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
- je kaken rOeren. (=goed eten of praten.)
- op je bOerenfluitjes (=slordig)
- over zijn tOeren (=ontredderd)
- wanneer de bOeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
- zo vraagt men de bOeren de kunst af (=zo verneem je hoe het moet)
34 betekenissen bevatten `Oeren`
- in de ijskast zetten (=(tijdelijk) niet uitvOeren)
- de barricades opgaan (=actie vOeren om iets voor elkaar te krijgen of juist tegen te houden)
- eens gezegd, blijft gezegd (=als iemand iets belooft moet die dat ook uitvOeren)
- wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=bOeren klagen altijd)
- in februari klagen de boeren het minst. (=bOeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
- elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=bOeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
- men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=bOerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=bOerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- commandeer je hond en blaf zelf (=dat bevel weiger ik uit te vOeren)
- die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen vOeren gewoonlijk het hoogste woord)
- dat varkentje zullen we even wassen (=deze opdracht zullen we even uitvOeren)
- de teugels laten vieren (=een minder streng beleid vOeren)
- schrijven en wrijven (=een pennenstrijd vOeren)
- er met de pet naar gooien (=een taak bijzonder slordig uitvOeren)
- er dienen geen twee masten op een schip (=er kan er maar één het bevel vOeren)
- makkelijker gezegd dan gedaan (=het is eenvoudiger om iets te zeggen dan om het ook daadwerkelijk uit te vOeren)
- iemand om een boodschap sturen (=iemand een opdracht laten uitvOeren)
- iemand de pas afsnijden (=iemand verhinderen een bepaalde actie uit te vOeren)
- iets op zijn sloffen aankunnen (=iets heel gemakkelijk kunnen uitvOeren)
- je eigen naad naaien (=iets op zijn eigen manier uitvOeren; eigenwijs zijn)
- vaart achter iets zetten (=iets snel (doen) uitvOeren)
- iets mannetje voor mannetje doen (=iets strikt volgens plan uitvOeren)
- iets in zijn schild voeren (=iets van plan zijn, een geheim hebben, stilzwijgend een plan uitvOeren)
- je naam eer aandoen (=naar behoren uitvOeren, precies doen wat men verwacht)
- op je krent zitten (=niets uitvOeren)
- elke bos stro waait voor de wind (=onder makkelijke omstandigheden kan iedereen welvaren of iets uitvOeren)
- er geen gras over laten groeien (=onmiddellijk profiteren, uitvOeren)
- oude koeien uit de sloot halen (=oude geschiedenissen terug ten tonele vOeren)
- voor top en takel drijven (=scheepvaart : zonder een zeil te vOeren)
- een snijder heeft maar een darm. (=spotternij van bOeren, die veel meer eten dan de kleermaker.)
- van achter de koeien/ploeg komen (=van bOerenafkomst zijn)
- de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens (=veel goede voornemens hebben zonder ze daadwerkelijk uit te vOeren)
- je partij behoorlijk meeblazen (=zijn deel van de taak naar behoren uitvOeren)
- in gebreke blijven (=zijn taak (belofte) niet uitvOeren)
6 dialectgezegden bevatten `Oeren`
- Dje moet leistere of 't zal Oeren taar ni zen! (=Je zal luisteren of je zal wat meemaken) (Walshoutems)
- haat oer haan en viet werm, völ moëtig Oeren derm, haat alles boëve en onder oëpe, dan goën de dëktaurs en apeteikers loope (=wees matig in alles, dan hoeft er niemand in te grijpen) (Munsterbilzen - Minsters)
- klaan pottekes hemmen ok oëren (=als er kleine kinderen mee aan t' luisteren zijn) (Ransts)
- loêrd (gerokken oe) in Oeren aege troog (=kijk in uw eigen bord / bemoei u met uw eigen zaken) (Stals)
- Nog te slecht vur in e verke zen Oeren te kappe (=Zeer onsmakelijk (in verband met drank) ) (Koersels)
- poeten en Oeren (=varkenspoten en -oren) (Koersels)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen