Spreekwoorden met `Est`

Zoek


150 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Est`

  1. `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nEsten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
  2. al moEsten de kraaien het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  3. al voor heter vuren gEstaan hebben (=er erger meegemaakt hebben)
  4. alle goede dingen bEstaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
  5. alles komt uit al moEsten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
  6. als hadden geweEst is, is hebben te laat. (=niet zeuren over gedane zaken)
  7. als winnaar/bEste uit de bus komen (=iets of iemand blijkt het beste te zijn)
  8. alsof er een engeltje over je tong piEst (=iets lekker vinden)
  9. Amerikaanse toEstanden. (=overdreven grote en heftige situatues)
  10. beter kleine meEster dan grote knecht (=liever een bescheiden zelfstandige dan een grote knecht bij een baas)
  11. brandende kwEstie (=een dringende, actuele zaak)
  12. buiten wEsten (=bewusteloos)
  13. dat ligt hem in zijn mond bEstorven (=daar spreekt hij veel over)
  14. dat zal mijn klomp niet roEsten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
  15. de aanval is de bEste verdediging (=je kunt in een strijd of ruzie beter zelf actie ondernemen dan afwachten)
  16. de aard van het beEstje (=het karakter van iemand)
  17. de beEst spelen/uithangen (=zich onbeschoft gedragen)
  18. de bEste paarden staan op stal. (=de leukste meisjes gaan niet uit)
  19. de bEste stuurlui staan aan wal (=de toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders)
  20. de drager kan het bEste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
  21. de geEst is gewillig maar het vlees is zwak. (=geef niet toe aan verboden verleidingen)
  22. de geEst is uit de fles (=dit is niet meer controleerbaar)
  23. de gekken krijgen de bEste kaarten (=het geluk is met de dommen)
  24. de gEstadige jager wint (=regelmatig doorzetten geeft het beste resultaat)
  25. de gEstage drup holt de steen (uit) (=door vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt)
  26. de koe is vergeten dat hij kalf geweEst is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)
  27. de meEste aardappelen al gegeten hebben (=veel meegemaakt hebben, al lang leven)
  28. de pEst aan iets (gezien) hebben (=er een hekel aan hebben)
  29. de rechte weg is de bEste (=eerlijkheid loont)
  30. de uitzondering bevEstigt de regel (=overal zijn er uitzonderingen)
  31. de vuilste varkens willen altijd het bEste stro. (=mensen die het niet verdienen willen evengoed het beste)
  32. die de minste tanden hebben, kauwen het meEst (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
  33. doorgEstoken kaart (=er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is)
  34. een adder aan zijn borst/boezem koEsteren (=iets doen voor een ondankbaar iemand)
  35. een ei in het nEst laten (=iets op voorraad hebben)
  36. een goed gelaat is de bEste geleidebrief. (=als je knap bent krijg je veel voor elkaar)
  37. een harde knoEst heeft een scherpe bijl nodig (=een slechte gewoonte is moeilijk te verdringen)
  38. een leugentje om bEstwil (=een leugen met een goede bedoeling)
  39. een oude zwaluw weet haar nEst. (=oude mensen hebben veel levenservaring.)
  40. een paard met een zachte mond moet men met zachte toom bEsturen. (=zachtaardige mensen moet men niet streng behandelen)
  41. een roepende in de woEstijn zijn (=niemand die naar je wil luisteren (bij raad/waarschuwingen))
  42. een schurftig paard vreEst de roskam (=iemand die aan iets schuldig is, heeft liever niet dat datgeen onderzocht wordt)
  43. een schurftig paard vreEst de roskam. (=wie wat op z`n geweten heeft, is bang voor het onderzoek)
  44. een vette keuken een mager tEstament (=wie veel uitgeeft tijdens het leven, laat weinig na)
  45. een vos verliEst wel zijn haren maar niet zijn streken (=mensen veranderen zelden echt)
  46. een zaak/kwEstie aankaarten (=een onderwerp ter discussie brengen)
  47. een zuiver geweten is het bEste oorkussen. (=als je eerlijk bent slaap je gerust)
  48. errare humanum Est (=zich vergissen is menselijk) (Latijn)
  49. ervaring is de bEste leermeEster (=van datgene dat je zelf hebt meegemaakt leer je het meeste)
  50. feEstelijk danken (=er voor danken maar het zeker niet aannemen)

214 betekenissen bevatten `Est`

  1. bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, bEsteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
  2. het lood al in de bil hebben (=al gEstraft zijn voor iets. (geschoten zijn met een loden kogel))
  3. al te wit is gauw vuil. (=al te grote liefde is niet bEstendig)
  4. de derde streng houdt de kabel. (=alle goede dingen bEstaan in drieën)
  5. geld stinkt niet (=alle manieren om aan geld te komen zijn toegEstaan)
  6. eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feEst niet te vroeg vieren)
  7. komt men over de hond, dan komt men over de staart (=als de grootste moeilijkheden overwonnen zijn, dan komt de rEst vanzelf)
  8. als `t schip zinkt dan zinkt ook de lading (=als een zaak bankroet gaat, dan is men meEstal ook alles kwijt)
  9. kies het minste van twee kwaden (=als er enkel slechte oplossingen zijn, kiEst men de minst slechte)
  10. morgen gaat het beter (=als het vandaag niet zo bEst is gegaan...)
  11. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meEste voordeel ervan)
  12. ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toEstemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
  13. wee de wolf die in een kwaad gerucht staat (=als je je goede naam verliEst is die haast niet terug te winnen)
  14. gissen doet missen (=als je niet zeker bent van je zaak maar gokt, gaat het meEstal fout)
  15. wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgEsteld, kun je gemakkelijk boos worden)
  16. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meEstal vanzelf weer tevoorschijn)
  17. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gEstreden wordt)
  18. aan de groene tafel zitten (=bEstuurslid zijn)
  19. als jut voor de haakmand staan (=beteuterd, triEst)
  20. om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gEstuurd worden)
  21. die haring braadt niet (=dat (meEstal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken)
  22. dat maakt van Jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meEst integer mens een schanddaad)
  23. daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bEstaan)
  24. het beste paard van stal. (=de bEste die er bij is)
  25. primus inter pares (=de bEste onder zijns gelijken)
  26. aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de bEste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
  27. ketters wonen het dichtst bij de paus (=de bEste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden)
  28. achter de coulissen kijken (=de echte toEstand zien (ontdekken))
  29. de jongste schepen wijst het vonnis (=de kinderen willen het het bEst weten)
  30. de krenten uit de pap halen (=de meEst aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bEstemmen, bijvoorbeeld de meEst interessante taken uit een omvangrijk werk)
  31. eerste viool willen spelen (=de meEst prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)
  32. fris gewaagd is half gewonnen (=de moedigste heeft de meEste kansen om iets te winnen)
  33. regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiEst vanzelf de goede volgorde)
  34. andermans boeken zijn duister te lezen (=de toEstand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
  35. alle zeilen bijzetten (=de uiterste bEst doen om iets toch te bereiken)
  36. dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwEstie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
  37. wiens brood men eet, diens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meEstal gelijk)
  38. uit wiens hand men eet wiens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meEstal gelijk)
  39. wie schrijft, die blijft. (=documenteer alles goed voor je eigen bEstwil)
  40. haast je langzaam (=doe het zo snel mogelijk, maar niet sneller (uit het Latijn: FEstina lente))
  41. je achter de oren krabben (=door een onverwachte, zorgelijke ontwikkeling tot nadenken gEstemd zijn)
  42. oefening baart kunst (=door veel te oefenen verbeteren de prEstaties)
  43. de draad oppakken (=doorgaan van de plaats waar je was gEstopt)
  44. in het zakje blazen (=een ademtEst ondergaan)
  45. het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengEstelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
  46. het gemeste kalf slachten (=een groot feEst opzetten / het bEste en lekkerste eten op tafel zetten)
  47. een kring om de zon brengt water in de ton. (=een halo rond de zon voorspelt meEstal regen)
  48. de mens zal bij brood alleen niet leven. (=een mens heeft niet alleen lichamelijke maar ook geEstelijke behoeftes.)
  49. door schade en schande wordt men wijs (=een mens leert het bEste van z`n fouten)
  50. een heet hangijzer (=een moeilijk onderwerp waar veel discussie over bEstaat)

38 dialectgezegden bevatten `Est`

  1. 'j Est an zijne rekkere (=hij is niet meer te redden) (Knesselaars)
  2. 't Est er boef op (=het is helemaal raak) (Wichels)
  3. 't Est er kluit op (=het is juist) (Wichels)
  4. a Est go zeggen (=hij is gEstorven) (Meers)
  5. ae Est ermee wig (=hij trapt erin / hij gelooft het) (Wichels)
  6. as os ma zit dat zoe es, dan Est zoe! (=als moeder zegt dat het zo is, dan is het zo!) (Heusdens)
  7. d' n heeml' Est wijs (=niemand van ons die het weet (de oplossing) ) (Waregems)
  8. de poliesse Est oan ' t onderzoeken (=de politie stelt een onderzoek in) (Zottegems)
  9. Est algauw' edoan!!! (=hoe lang gaat dat nog duren!!!) (Waregems)
  10. Est de moeijtje wieërd? (=is het de moeite waard?) (Meers)
  11. Est een meiske of ne knecht? (=Is het een meisje of een jongen?) (Avelgems)
  12. Est er giën belet (=stoor ik / storen we niet) (Wichels)
  13. Est goe voar ou (=is dit voor jou goed) (Evergems)
  14. Est ni woor, mé schoap? (=Is dat niet zo, lieve vriendin?) (Aalsters)
  15. Est nie gebeurd, tkan gebeuren (=als iemand een ongeloofwaardig verhaal vertelt) (Wetters)
  16. Est no veur vandoa(g)e (=gaat het nog lang duren) (Waregems)
  17. Est olgelijk? Olgelijk es innEstront. (=Is het je om het even? Dan kan je niet kiezen.) (Waregems)
  18. Est sjust (=is het waar) (Meers)
  19. Get hondert, tes goe hee; Est goe; ichem er nij genoeg van (=het is genoeg geweEst) (Diesters)
  20. ie ' n Est er nie bij mee sijn öeft (=hij is niet bij de les, hij volgt niet) (Waregems)
  21. ij is gaon ' emelen, ij Est goan zegge, ij ès duud (=hij is overleden) (Gents)
  22. Keermëse tOunorde `Mé Keeremëse tOunorde ëst ten aachtn donkre.` (=kermis (septemberkermis)) (oudenaards)
  23. Mi Liechtmes Est er gieë vrâke zu aerm of ze makt eur penneke waerm (=Met Lichtmis is er geen vrouwke zo arm of ze maakt haar panneke warm) (Wichels)
  24. nau ést sjoëp ont sjijte (=nu gaan de poppen aan 't dansen) (Bilzers)
  25. noa Est genoeg (=het is genoeg nu) (Heusdens)
  26. Oe Est (=Hoe is het) (Eizels (Herzeels))
  27. rosse mergen Est posse, ouvermerge sinse vauj alle rosse minse! (=rijmpje) (tervurens)
  28. straks Est schreemmuile kirmesse (=daar komen problemen van) (Evergems)
  29. t'sauterdaus Est met op de plesj (='s Zaterdags het is markt op het marktplein) (Liedekerks)
  30. tee plezier èst aander wiëd (=voor wat hoort wat) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. Viêr den trouw Est van 'Lieveke lék mich', nao den trauw 'Satan, verrék mich' (='t kan verkeren) (Bilzers)
  32. wa Est mee eu moat (=wat scheelt er met jou vriend) (Gents)
  33. waaj pisse 'plasse' wont, èst gezeek gegonne (=toen het serieus werd, is de ellende begonnen) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. wadeur Est (=hoe laat is het) (Dilbeeks)
  35. Waduur Est (=Hoe laat is het) (Kotnakes)
  36. woar da ro'k es, Est er vier (=geen vuur zonder rook) (Evergems)
  37. woor Est te doen (=waar is het) (Zottegems)
  38. zjist: Est zjist? (=Is het waar?) (Lebbeeks)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen