10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `valt`
- als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
- de appel valt niet ver van de stam/boom (=kinderen lijken vaak op de ouders)
- het lot valt altijd op Jonas. (=het zijn altijd dezelfde personen die onheil meemaken.)
- klein is de rouwe, valt de oude koe dood. (=hoe ouder iemand sterft hoe minder het verdriet)
- kort en goed valt licht en zoet. (=pak dingen snel op en doe het goed)
- over smaak valt niet te twisten (=over verschil in smaak moet men geen ruzie maken)
- tussen lepel en mond valt veel pap op de grond (=problemen komen vaak pas op het laatst)
- wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in (=wie een ander iets wil misdoen, kan er zelf het slachtoffer van worden)
- wie het onderste uit de kan wil hebben die valt het lid op de neus (=wie altijd het uiterste wil, krijgt uiteindelijk niets)
23 betekenissen bevatten `valt`
- het is alle dagen visdag maar geen vangdag (=als de buit of vangst tegen valt)
- waar aas is vliegen kraaien (=als er iets te halen valt staat iedereen vooraan)
- hoe meer vis, hoe droever water (=als er meer mensen komen valt er minder te verdelen (erfenissen))
- het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
- je kan geen kaalkop bij het haar vatten (=bij de arme valt niets te rapen)
- je kan geen kei het vel afstropen (=bij de arme valt niets te rapen)
- het heen en weer krijgen (=diarree krijgen - vooral gezegd van iets dat helemaal niet bevalt)
- er komt een dominee voorbij (=er valt een plotselinge stilte in een rumoerig gezelschap)
- van een kale kip kun je niet plukken (=er valt niets te halen bij iemand die niets heeft)
- je kunt van een kale kikker geen veren plukken (=er valt niets te halen bij iemand die niets heeft)
- elke gek heeft zijn gebrek (=er valt op iedereen wel iets aan te merken)
- iets staat op losse schroeven (=het is onzeker, er valt niet op te bouwen)
- als de dagen lengen, gaan de nachten strengen (=het koudste deel van de winter valt na de kortste dag)
- het bekomt hem als de hond de knuppel na het stelen van de worst (=het valt hem zwaar tegen)
- dat is makkelijker gezegd dan gedaan (=het valt in de praktijk nog niet mee)
- wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
- met hem kan men geen spies draaien (=met hem valt niet samen te werken)
- in iemands schaduw staan (=niet opvallen omdat iemand anders meer opvalt)
- met Sint Juttemis als de kalveren op het ijs dansen (=nooit (Sint Juttemis valt op 17 augustus, en dan ligt er geen ijs))
- de mijn is verkeerd gesprongen (=ongeveer als: wie een put graaft voor een ander, valt er zelf in)
- als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
- geen haring zo mager of men braadt er vet uit. (=zelfs uit iets kleins of ogenschijnlijk onbelangrijks valt wel iets waardevols te halen.)
- van zijn hart geen moordkuil maken (=zijn gevoelens niet opkroppen / vrijuit zeggen wat je niet bevalt / eerlijk zeggen over hoe er over iets gedacht wordt)
50 dialectgezegden bevatten `valt`
- 'k en forten nodzak (=het geld valt uit mijn beurs (ik deel uit)) (Veurns)
- 'n appel val nie ver van den buuëm (=de appel valt niet ver van de boom) (Wichels)
- 't es giëne vetten (=het valt tegen) (Wichels)
- 't es stillekes wur dat nuët ni woeëtj (=er valt overal wel eens een woordje) (Meers)
- 't es vaer van au gat, ge moet er nie(d) op zitten (=dat wondje / pijnlijk plekje valt best wel mee) (Wichels)
- 't is doar dood katoen (=er valt daar niks te beleven) (Westerkwartiers)
- 't Is e kaf an m'n ieëln (='t valt me niet moeilijk) (Veurns)
- 't is een scheet-in een flasse / 't is een scheet-in nen zak (=dat valt tegen) (Kaprijks)
- 't kos êrger (=het valt allemaal nogal mee) (Bilzers)
- 't nimt uut (='t valt op) (Veurns)
- 't oazegrauwt (=De duisternis valt) (Veurns)
- 't vaalt wel 'n beedje toe (=het valt wel een beetje mee) (Westerkwartiers)
- 't vatj es van de soep (=het beste is voorbij, er valt niet veel meer te halen) (Meers)
- 't zevërt (=er valt lichte regen) (Munsterbilzen - Minsters)
- 'tduistert (=de avond valt) (Meers)
- ‘t Gùt wel (=Het valt wel mee) (Helenaveens)
- ' t regent vijf frankstukken! (=Als er na lange droogte regen valt) (Lokers)
- ' t sloa mee / teeg' n (=het valt mee / tegen) (Waregems)
- ' t vlieg' ' n beetse natte / nadde (=er valt een spatje regen) (Waregems)
- a ploade blijf steekn (=je valt in herhaling) (Kaprijks)
- a ten appel te verre van den bome valt (=Den appel valt te ver van den boom) (West-Vlaams)
- A' j niks zegt, völt' t ok niet op da' j dom bunt. (=Als je niks zegt, valt het ook niet op dat je dom bent) (Achterhoeks)
- Aan de vaere kindje de vuuëgel (=De appel valt niet ver van de boom) (Weerts)
- An olde meensen en olde uuzen valt altied wat an op te lappen (=Eens komt er mankeer) (Giethoorns)
- an olde uzen en an olde wieven valt altied wat an op te knappen (=Er komt aan beiden gebrek) (Giethoorns)
- An olde uzen en an olde wieven valt altied wat an op te lappen (=Er komt aan beiden mankeer) (Giethoorns)
- An olde uzen en olde wieven valt altied wat an op te knappen (=Er komt aan beide mankeer) (Giethoorns)
- as 't mar wower es , stut achter de kèrk geschraive (=daar valt aan te twijfelen) (Tiens)
- As de Dom valt leigh die in de Zoadelstroat. (=As is verbrande turf) (Utrechts)
- As de s,i'j valt in sliek ,em-m wi'j mit dree daegen een arde diek (=Als het sneeuwt in de za hte grond na de dooi, gaat het gauw weer vriezen) (Giethoorns)
- As de sni-j valt in sliek, ei-j mit dree daegen een harde diek (=Voorspelling) (Giethoorns)
- as ich te koe nie kaant, zoo ich nie wiëtë bau dat kaaf van aofkömstëg ès (=de appel valt niet ver van de boom) (Munsterbilzen - Minsters)
- As os kat ön kój war molleke wö ze onner (e) tueffel... As men tant kloete ha war 't menne nónk gewiest... As de as brekt valt de kaar... (=als iemand zegt `als ik dit of als ik dat`...) (Stals)
- as Paose en Pinkstere op ene dag valt (=nooit) (Waalwijks)
- As ze valt es ze 't 'alvendeur (=Een lange vrouw) (Wichels)
- as't reegn't ien september, dan vaalt kerstfeest ien december (=als het regent in september, dan valt kerstmis in december) (Westerkwartiers)
- auttet zelfde hoot gesnieë (=de appel valt niet ver van de boom) (Munsterbilzen - Minsters)
- Beschete koei, beschete kallef (=De appel valt niet ver van de boom) (Bevers)
- D'n dood is er nie mee gemoeid (=Het valt wel mee) (kerkdriels)
- d'r is gien koe bij uut stuur (=het nadeel valt reuze mee) (Westerkwartiers)
- d'r is met heur gien laand te bezeil'n (=met haar valt niets te beginnen) (Westerkwartiers)
- da fal mee (=dat valt gunstig uit) (Sint-Niklaas)
- da konste wol ès hëbbe (=dat valt wel eens voor) (Munsterbilzen - Minsters)
- Da lupt wel los (=dat valt allemaal wel mee) (Geffes)
- Da zekt me af (=Dat valt me tegen) (Brabants)
- da's 'n hard gelag (=dat valt vies tegen) (Westerkwartiers)
- da's heul ondaankbaor waark (=aan dat werk valt geen eer te behalen) (Westerkwartiers)
- Da's tegen aa gat gesniët hé. (=Dat valt je tegen nietwaar.) (Rillaars)
- daaj és nog e stük erger aster ma (=vergeleken met haar moeder valt ze tegen) (Bilzers)
- Dao vèltj gein rechte voor met te plooge (=Daar valt geen land mee te bezeilen) (Weerts)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen