17 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Boom`
- aan de vruchten kent men de Boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
- aan een Boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
- als een blad van een Boom veranderen/omkeren (=geheel anders gaan gedragen)
- Boompje groot, plantertje dood (=sommige dingen hebben effecten die je niet kunt voorzien)
- botertje aan de Boom zijn / het is botertje tot de Boom (=alles gaat goed zonder problemen)
- buig de Boom als hij jong is (=goede gewoonten kunnen het beste al jong worden aangeleerd)
- de appel valt niet ver van de stam/Boom (=kinderen lijken vaak op de ouders)
- de kat uit de Boom kijken (=een afwachtende houding aannemen)
- een Boom van een kerel (=een grote man)
- een Boom(pje) opzetten (=een informele discussie starten)
- een dood paard aan een Boom binden (=overdreven voorzichtig zijn)
- een oude Boom moet je niet verpoten. (=ouderen houden niet van veranderingen)
- onder de vijgenBoom rusten (=in rust en welstand leven)
- ook de beste Boom geeft slechte vruchten (=zelfs goede ouders kunnen kinderen hebben die het verkeerde pad inslaan.)
- op de Boom verkopen (=boomvruchten verkopen voor ze geplukt zijn)
- waar de Boom gevallen is, blijft hij liggen (=gedane zaken nemen geen keer)
- wie in een Boomgaard werkt mag er uit eten / van de druiven eten. (=voordeel halen uit je werk.)
Eén betekenis bevat `Boom`
- op de boom verkopen (=Boomvruchten verkopen voor ze geplukt zijn)
50 dialectgezegden bevatten `Boom`
- 'k Zal veu ou is e verken oep nen Boom jagen (=Iets apart, iets wonderlijks doen) (Mechels (BE))
- 'n appel val nie ver van den buuëm (=de appel valt niet ver van de Boom) (Wichels)
- 'n Boom van 'n kirrel (=een hele grote man) (Westerkwartiers)
- ' t nös onder ' n Boom hebb' n liggen (=Gescheiden) (Achterhoeks)
- a ten appel te verre van den bome valt (=Den appel valt te ver van den Boom) (West-Vlaams)
- A zit boa Mannekes (=hij is in de middelbare school van Boom) (Booms)
- Aan de vaere kindje de vuuëgel (=De appel valt niet ver van de Boom) (Weerts)
- Aater Haarieke van de Knaajnkes on de bêm èn Eek hoch de Sjutteraaj van Eek hunne Boom ston, tësse de kiëzebeem (=Achter 'Huis Gregoor' had de schutterij van Eik haar schietstand, tussen de kersenbomen.) (Munsterbilzen - Minsters)
- ammel de Boom èn! (=jullie mogen me gestolen worden!) (Munsterbilzen - Minsters)
- an de vrucht'n kenst doe de Boom (=aan de resultaten kent men de mensen) (Westerkwartiers)
- aoën d e vrèchtë kinste de Boom (=de appel val niet ver van de Boom) (Munsterbilzen - Minsters)
- as ich te koe nie kaant, zoo ich nie wiëtë bau dat kaaf van aofkömstëg ès (=de appel valt niet ver van de Boom) (Munsterbilzen - Minsters)
- auttet zelfde hoot gesnieë (=de appel valt niet ver van de Boom) (Munsterbilzen - Minsters)
- Baa tjoste bjompke droaëm vrum (=Aan de eerste Boom draaide hij terug) (Hulshouts)
- Beschete koei, beschete kallef (=De appel valt niet ver van de Boom) (Bevers)
- boîmtje groît vintje doîd (=een Boom leeft langer dan een mens) (Kortemarks)
- boîmtje groît, vintje doîd (=een Boom leeft langer dan een mens) (Lichtervelds)
- dat hètter nie vanne vrümde (=da appel valt niet ver van de Boom) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat staot as 'n paole boôm d'Ao (=dat staat als een paal boven water) (Steenwijks)
- datter (noë de kloete) lèp!
datter mich verrèk (=hij kan de Boom in) (Bilzers)
- de abbel vaalt niet ver van 'e Boom (=die aard naar zijn ouders) (Westerkwartiers)
- de abbel vaalt nooit ver vanne Boom (=de appel valt nooit ver van de Boom) (Gronings)
- de blaer zin van de Boom (=hij wordt oud) (Munsterbilzen - Minsters)
- dê hi veul kreum gekôst um dien bôm um te doewe (=dat heeft veel inspanning gekost om die Boom neer te halen) (Boakels)
- de hoes nie aon ne Boom te hange vürren eekel te zin (=dommeriken lopen er overal) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kad’uit d’orloge kijkn (=de kat uit de Boom kijken) (Kaprijks)
- de kat aut de Boom kieke (=afwachten) (Bilzers)
- de kat autte Boom kieke (=afwachten (tot iemand anders het oplost) ) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kat ut de baum zeikuh (=de kat uit de Boom kijken) (Haags)
- de katte uit d'orloge kijke (=de kat uit de Boom kijken) (Gents)
- de kons mich den hoegste Boom èn (=loop naar de kl....) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kons mich vierkanteg men kloete kisse (=je kunt me de Boom in!) (Munsterbilzen - Minsters)
- de meeste eekele hange on ne Boom (=hier lopen nogal wat eikels rond!) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zon zieste pas tegoej asse tésse de wolke autkümp (=je weet pas hoe sterk een Boom is als er geregeld stormen zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- dee heb 't nus onder 'n Boom ligg'n (=verloving of verkering uit) (Achterhoeks)
- dee hebt 't nust onder n Boom liggene (=ze gaan scheiden) (Achterhoeks)
- den deze is veel huuger of den diene (=deze Boom is hoger dan die Boom) (Gents)
- den oup (=aap) uit d'orlooze (=uurwerk) kaaken (=de kat uit de Boom kijken) (Gents)
- DET GEIT DOOR AL GEIT ' T KUEPKE DEN BOÓM OET (=ZEER ZEKER DOOR LATEN GAAN) (Maasbrees)
- dich kins mich de Boom en (=loop naar de pomp) (Bilzers)
- Die kan rond nen Boom kijken (=Scheel zien) (Bevers)
- die mozz'n ze ophang'n an 'e hoogste Boom (=hij is niet waard nog langer te leven) (Westerkwartiers)
- Doe kins mich gans de bäumen in! (=Je kan de Boom in!) (Limburgs)
- e ee de noot no ze pékke/moe(j)ke (=de appel valt niet ver van de Boom) (Rotselaars)
- Ee ee't van gieën 'ond g'ïrfd (=De appel valt niet ver van de Boom) (Evergems)
- eerst de kat uut de Boom kiek'n (=eerst alles rustig overzien) (Westerkwartiers)
- effë aon de Boom zjoeggële (=even testen) (Munsterbilzen - Minsters)
- eine boum toet ane möp aafzaege (=een Boom tot net boven de grond afzagen) (Heitsers)
- Ge keunt erroan hange dan hedde 't zwiere verniet. (=Je kunt de Boom in.) (Rillaars)
- ge kunt gij vierkantig mijn kljuutn kuisn (=je kan de hoogste Boom in) (Berchems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen