4781 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en`
- bulken van het geld (=geld in overvloed hebben)
- buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
- captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
- chapeau bas spelen (=onderdanig zijn)
- commandeer je hond en blaf zelf (=dat bevel weiger ik uit te voeren)
- cum expensis (=met (on)kosten) (Latijn)
- daar ben ik mooi klaar mee (=nu heb ik een probleem)
- daar geboren en getogen (=daar geboren en opgegroeid)
- daar geeft de lommerd geen geld op (=daar heb ik niets aan - dat geloof ik niet)
- daar groeit het gras in de straten (=daar is het erg saai)
- daar heb je het gedonder in de glazen (=daar begint de miserie)
- daar helpt geen lievemoederen/moedertje lief aan (=niets helpt, ook vriendelijke woorden niet)
- daar is een haartje in de boter (=daar is ruzie of wrijving)
- daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
- daar is geen woord Frans/Latijn/Chinees bij (=iedereen kan dat begrijpen)
- daar is kop noch staart aan te vinden (=daar geraak je niet uit wijs)
- daar is wat aan te kluiven (=daar is werk aan)
- daar is wel wachten maar geen vasten naar (=dat zal niet gauw gebeuren)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- daar kan je gif op innemen (=je mag er zeker van zijn dat het gaat gebeuren)
- daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
- daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
- daar kun je donder op zeggen (=daar mag je zeker van zijn)
- daar kun je ketelaar van blijven (=dat zal niets opbrengen)
- daar lusten de honden geen brood van. (=het is volstrekt onacceptabel)
- daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
- daar staan klompen (=tevergeefs wachten)
- daar steekt meer in dan een enkele panharing (=daar zit meer achter)
- daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
- daar wringt de schoen (=weten waar het probleem zit)
- daar zal wat zwaaien (=daar zal een hartig woordje gesproken worden)
- daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
- daar zitten graten in (=daar klopt iets niet)
- daar zitten nogal wat haken en ogen aan (=er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken)
- dan is Leiden in last (=dan zijn er problemen!)
- dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
- dan zijn we nergens (=dan is er geen oplossing)
- dat gaapt als een oven (=dat is onwaarschijnlijk)
- dat gaapt zo wijd als een oven (=dat is hoogst onwaarschijnlijk)
- dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
- dat gaat mijn pet te boven (=daar begrijp ik niets van)
- dat gaat zo tussen neus en mond (=dat gebeurt in een verloren ogenblik)
- dat gebeurt pas als de Paus een geus wordt (=dat gebeurt nooit)
- dat ging van een leien dakje (=dat ging vanzelf)
- dat hangt als een schijthuis boven de gracht (=dat is overduidelijk)
- dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen (=dat is al te gek)
- dat horen en zien je vergaat (=erg luid)
- dat houdt me op de been (=dat zorgt ervoor dat ik door kan blijven gaan; daardoor houd ik het vol)
- dat is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent (=dat is voor jou te hoog gegrepen)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
4782 betekenissen bevatten `en`
- in een goed blaadje staan (=bijzonder gewaardeerd worden)
- de lakense bril erbij opzetten (=bijzonder scherp toekijken)
- van een leien dakje gaan (=bijzonder vlot en zonder problemen verlopen)
- in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
- in het oog hebben (=binnen het gezichtsveld zijn)
- als Hollands welvaren (=blakend van gezondheid)
- kijken als een hard geschilde aardappel (=bleek zien)
- in zijn schik zijn (=blij en opgewekt zijn)
- wie de teugel slap laat hangen, kan met een mak paard nog op hol raken. (=blijf altijd aandachtig en geconcentreerd)
- doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. (=blijf vooral normaal doen)
- vasthouden aan een strootje (=blijven hopen op een kleine kans.)
- bij zijn positieven blijven (=blijven opletten)
- je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
- op de been blijven (=blijven staan; niet ziek worden; niet verslagen worden)
- de ogen verblinden (=blind maken voor de waarheid)
- zo rood worden als een kalkoense haan (=bloedrood worden (van schaamte))
- de paternosters aandoen (=boeien aandoen)
- de manchetten aandoen (=boeien aandoen)
- wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
- in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
- elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
- men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- op de boom verkopen (=boomvruchten verkopen voor ze geplukt zijn)
- met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
- op je poot spelen (=boos uitvallen)
- de gal loopt over (=boos worden)
- in de gordijnen klimmen (=boos worden)
- groot bal op kleine aardappelen (=boven zijn stand leven)
- op de koop toe (=bovendien)
- kinderen die vragen worden overgeslagen (=brutale kinderen die altijd overal om vragen, worden genegeerd)
- van zijn á propos (=buiten bewustzijn, groggy)
- zin noch wit hebben (=buiten jezelf zijn van woede)
- uit je dak gaan (=buiten zinnen raken)
- onder de mensen komen (=buitengaan , mensen ontmoeten)
- door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
- zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)
- als een olifant in de porseleinkast (=buitengewoon onvoorzichtig of tactloos)
- een lijntje trekken (=cocaïne snuiven)
- ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
- water bij de wijn doen (=compromissen zien te sluiten)
- een daad stellen. (=concrete aktie ondernemen)
- steen en been klagen (=constant en hevig klagen. (klagen bij alles wat heilig is, bv. botten (=been) in een graf (=steen)))
- voeling hebben (=contact hebben)
- voeling houden met (=contact houden met)
- zoden aan de dijk zetten (=daadwerkelijk hulp verschaffen)
- daar geboren en getogen (=daar geboren en opgegroeid)
- dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
- visnamig (=daar is het goed vissen, er zit daar veel vis)
- daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
50 dialectgezegden bevatten `en`
- aste diep èn de pêt zits, ziet dan daste nie heil onder de shit kumps te zutte (=laat je niet teveel inzinken) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste e kaaf wils zien, moeste nau èn de spiegel kieke (=dommerik, die je bent!) (Bilzers)
- aste èn e glaoze haus woens, moeste zelf nie mèt steen goeje (=gooi nooit je eigen ruiten in) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste én goeje leemgrond te diep gees zaeë, kumpter niks van aut (=veel boter in de pan hebben, maar er niets van bakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste ën sjeef kont hëbs, konste toch raech sjijte (=en handicap belet je niet altijd om te kunnen werken) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste èn stront gees plojere, gees te stinke (=graaf nooit te diep, je zit zo in de put) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste ieëver de koestal wils springe, konste wol èn de verkësstal teraech koeëme (=hoogmoed komt voor de val) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste iëver den dievel kals, zieste zene stat (=We spraken juist over u en daar ben je) (Bilzers)
- aste mègge daase èn de zon, zitte raenger al èn de ton (=als het gedaan is met regenen, gaan de muggen dansen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste mét zen haan én zen hoër zits, béste zau bij zen hiësene (=twijfel is de deur naar de wijsheid) (Bilzers)
- aste Minsterkliete van ët zwat geld zooë barstë, dan loepë ze ammël mèttë derm èn hun haan rond (=in Munsterbilzen barst het van het zwart geld) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste moes barste van de liëgës, loepste allang mètte dérm èn zën haan (=als je zou barsten van de leugens, liep je reeds lang rond met je darmen in je armen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste nau en dan ès trëg kieks op ze laeve, laefste twei kër (=wie van herinneringen kan genieten, leef meerdere keren) (Munsterbilzen - Minsters)
- Aste onder de pinnekesdroëd dürkrups, moeste oplette vür de stroom en de pinnekes (=het gras aan de overkant is altijd groener) (Bilzers)
- Aste sloëpend rijk wils wiëne, moeste iës zien én sloëp te geraoke (=rijk worden is niet gemakkelijk) (Bilzers)
- aste slups béste daud (=leven doe je tussen het slapen en eten door) (Bilzers)
- aste smërgës opstees mètte hinne, doër den daog wërks waajë piëd en dan soëvës mieg bès waaj nen hond...dan bèste heil ziëkër ne loempën iëzël of stoem koer (=als vroeg op staat, dan hard werkt om s'avond dood te zijn, dan schat ik dat je een ezel of lompe koe zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste tot aon zëne nak èn de sjit zits, loeët dan zëne kop nie hange (=verlies nooit de moed om terug te vechten) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste tot zëne nak èn de sjit zits, moeste zëne kop nie loëte hange (=als je dik in de miserie zit, moet je moed betonen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste van viër zits, konste vanaater nie aofvalle (=wie eerst komt, eerst maalt en wie laatst komt, baalt) (Bilzers)
- aste van zen liëges zos boste, loepste allang mèt zen derm èn zen haan (=je doet niets dan liegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste vils moeste mèr trëg opston (=met vallen en opstaan) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste zen eege kons verkope, legge d' aander dich vanzelf én de boëveste loj (=alleen een piepend wiel krijgt olie) (Bilzers)
- aste zolder èn brand steet, steet te kalder onder watter (=een goede rosse vrouw is sexueel hevig) (Munsterbilzen - Minsters)
- Astekootsjes. "Wat zijn astekootsjes?" antwoord "Kluuëten van mastekootsjes" en daarmee was de vraag "Wat eten we" onbeantwoord (=Op de vraag :"Wat eten we") (Lokers)
- aster nie viël te doen wos, sjikden oos aars os noë t veld vür dikke steen te raope van den akker en daaj moeste v¨r ènnet kaarspoër umkippe (=als terapie moesten we van onze ouder ook dikke keien rapen van de akkers en daarmee de karsporen vopvullen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aster van zen liëges moes boste, loeper allang rond mét zen dêrm én zen haag (=liegen kan zware gevolgen hebben) (Bilzers)
- asteret én zene kop hét, héttert nie én zen aaterste (=we moeten dat zonder pardon uitvoeren!) (Bilzers)
- At Aspei ze lêmpke autgeet, zit Aspei èn den doenkele (=Als de hemel valt, hebben we allemaal een blauwe muts) (Bilzers)
- at ich èn zaajn plak weir (=als ik jou was) (Bilzers)
- at ich zau ën graute maul hoch, waaj dich, dan loet ich mich doë ën dikke kont van maoke (=je hebt een grote mond, nog groter dan een dikke kont) (Munsterbilzen - Minsters)
- attër ët èn zën krolle kraajg, bèste nog nie goed aof (=als hij het echt in zijn hoofd haalt, kan je nog veel last met hem krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- atter get èn zene kop hèt, hèttert nie èn zen K. (=gekrulde haren, gekrulde zinnen) (Munsterbilzen - Minsters)
- attër het èn zën krolle hèt (=als hij het al in zijn gedachten heeft) (Munsterbilzen - Minsters)
- atter het èn zëne kop hèt dan hètter et nie èn zen K... (=hij is altijd koppig) (Munsterbilzen - Minsters)
- Attet nen hond wor hochter dich allang gebiëte (=Het ligt voor je neus en je ziet het niet) (Bilzers)
- au etj alles me krot en mot op (=zijn bord leegeten) (Ninoofs)
- Auch enne! (=en hoe gaat het met jou?) (Limburgs)
- Auch enne! (=Hoe gaat het (antwoord: goed en met jou) ) (Roermonds)
- aud aun bek en au pluimen (=zwijgen dat je zweet) (Lokers)
- augschèir: Eel aur es afgedaun mé en augschèir (=Ze is slecht gekapt) (Lebbeeks)
- aur: Allieën mijn aur en da stau vast` (=Antwoord op `Wa rescheerde?` als je wilt opstappen) (Lebbeeks)
- aure waaj teleire, en nog nie heire (=olifantenoren en nog niet luisteren) (Bilzers)
- autgesnië z'ne pa; den aaë gekots ên gesjiëte (=helemaal zijn vader) (Bilzers)
- Aw taatsj, 'n (=Oud, lelijk en lang vrouwmens) (Gelaens (Geleens))
- azeu billen en no nie willen (=zo een mooi meisje, maar nog altijd vrijgezel) (Waarschoots)
- azeu en azeu (=zus en zo) (Ninoofs)
- azichter mene vinger nie kan ènstaeke, geleef ichet nie (=eerst zien en dan geloven!) (Munsterbilzen - Minsters)
- azjiuë in azjuë moar (=zus en zo) (Kaprijks)
- azoe skieëf as en pik (=scheef) (Liedekerks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen