Spreekwoorden met `en`

Zoek


4781 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en`

  1. bijl en blok zijn behouden. (=vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.)
  2. bijna is nog niet half en een koe is nog geen kalf (=iets bijna hebben is hetzelfde als iets helemaal niet hebben)
  3. binnen de kortste keren (=heel snel, bijna onmiddellijk)
  4. binnen de lijntjes kleuren (=netjes handelen, niets doen wat niet mag)
  5. binnen de perken blijven (=zodanig beperkt blijven dat het niet te veel overlast of schade veroorzaakt)
  6. binnen mikken zijn (=geborgen zijn)
  7. binnen zijn (=geborgen zijn)
  8. binnenskamers gebleven (=geheim gebleven)
  9. blaffende honden bijten niet (=zij die het hardst roepen, zijn het minst gevaarlijk)
  10. boe noch bah zeggen (=niets zeggen)
  11. boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
  12. boerenverstand (=zonder scholing toch slim zijn)
  13. bokkensprongen maken (=van het een op het ander springen - zotte sprongen maken)
  14. bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
  15. boontjes uit water eten. (=een eenvoudige maaltijd.)
  16. borgen is geen kwijtschelden (=uitstel is geen afstel)
  17. bot gegeten hebben (=dom geboren zijn en zo blijven)
  18. bot vangen (=ernaast pakken, het niet krijgen)
  19. boter aan de galg smeren (=tevergeefse moeite doen, iets zal niet helpen)
  20. boter op je hoofd hebben (=zelf ook schuldig zijn)
  21. boter op je hoofd smeren en droog brood eten. (=in de war zijn.)
  22. botje bij botje leggen (=samen geld bijeen leggen om te betalen)
  23. botten blijven platvis (=als je dom bent dan blijf je dat)
  24. bouw geen molen om een bak zaad (=voor een kleinigheid moet men teveel moeite doen.)
  25. boven aarde staan (=overleden zijn maar nog niet begraven)
  26. boven de pet gaan (=er niets van begrijpen)
  27. boven de wet staan (=niet gebonden zijn aan de wet)
  28. boven het hoofd groeien (=onoverkomelijk worden)
  29. boven het hoofd hangen (=te wachten staan)
  30. boven Jan zijn (=uit de problemen zijn)
  31. boven water komen / boven water halen (=tevoorschijn komen / tevoorschijn halen, verschijnen, opduiken)
  32. boven water zijn (=alles is bekend geworden of is teruggevonden)
  33. boven zijn theewater (=dronken)
  34. branden als een (tiere)lier (=een heel erg hevige brand)
  35. branden als een fakkel (=zeer fel branden)
  36. brandende kwestie (=een dringende, actuele zaak)
  37. brave hendrik (=een persoon die op overdreven wijze de regeltjes volgt)
  38. brede schouders hebben (=veel kunnen verdragen)
  39. breek me de bek niet open (=begin daar maar niet over, want daar kan ik heel veel negatieve dingen over vertellen)
  40. buiten de kerf gaan (=als iets te ver gaat)
  41. buiten de schreef (=niet meer acceptabel)
  42. buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
  43. buiten hem om lopen (=hij heeft er geen invloed over)
  44. buiten iets kunnen. (=iets kunnen missen)
  45. buiten schot blijven (=niet worden aangetast)
  46. buiten spel blijven (=(willen) proberen niet betrokken te zijn)
  47. buiten westen (=bewusteloos)
  48. buiten zijn boekje gaan (=meer doen dan toegelaten)
  49. buiten zijn hoefslag gaan (=hij heeft er geen invloed over)
  50. buiten zijn rekening gaan. (=als het anders loopt dan verwacht)

4782 betekenissen bevatten `en`

  1. ik wil hogerop, zei de jongen en hij kwam aan de galg. (=bereik je doel op een eerlijke manier)
  2. de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
  3. onder dak zijn (=bescherming genieten - behoren bij)
  4. er voor gaan (=besluiten aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
  5. een reef in het zeil doen (=besnoeien in de uitgaven, bezuinigen)
  6. beter van een stad dan van een dorp (=beter dat een rijke betaalt dan een arme)
  7. beter blooie Piet dan dooie Piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)
  8. twee koetsiers op één dak. (=beter is er maar één baas)
  9. beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
  10. geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
  11. goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
  12. op heterdaad betrappen (=betrappen tijdens de misdaad)
  13. in de val lopen (=betrapt worden)
  14. tegen de lamp lopen (=betrapt/gesnapt worden)
  15. ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
  16. om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
  17. iemand iets heten liegen (=beweren dat iemand gelogen heeft)
  18. met hangende pootjes thuiskomen (=bewust van schuld (thuis)komen / zeer tegen zijn zin)
  19. van de sokken gaan/raken/vallen (=bewusteloos vallen)
  20. aan de draai houden (=bezig houden)
  21. aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
  22. aan de hand doen (=bezorgen)
  23. de broodkorf hoger hangen. (=bezuinigen)
  24. leeuwen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  25. apen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  26. captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
  27. buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
  28. het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
  29. je kan geen kaalkop bij het haar vatten (=bij de arme valt niets te rapen)
  30. je kan geen kei het vel afstropen (=bij de arme valt niets te rapen)
  31. aan het laatje zitten (=bij de bron zitten / geld hebben)
  32. op de poot spelen (=bij de kleinste tegenslag flink te keer gaan/razen)
  33. in andermans weide lopen de vetste koeien. (=bij een ander lijkt het altijd beter)
  34. vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
  35. de kerk in het midden laten (=bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden)
  36. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
  37. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
  38. bij de tekst blijven (=bij het oorspronkelijke plan blijven)
  39. waar er twee ruilen moet er een huilen (=bij het ruilen is de een altijd beter af dan de ander)
  40. bij kris en kras volhouden (=bij hoog en bij laag volhouden)
  41. bij kris en kras zweren (=bij hoog en bij laag zweren)
  42. wijd en zijd zijn (=bij iedereen bekend zijn)
  43. iemand in het zeer tasten (=bij iemand de gevoelige plek raken)
  44. iemand de oren van het hoofd eten (=bij iemand erg veel eten)
  45. nood breekt wet (=bij moeilijke omstandigheden is er meer geoorloofd)
  46. op apegapen liggen (=bijna dood of erg benauwd zijn)
  47. op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
  48. op je zenuwen leven (=bijna overspannen geraken)
  49. goede raad is duur (=bijna te moeilijk om raad te kunnen geven)
  50. gezouten scherts (=bijtende scherts)

50 dialectgezegden bevatten `en`

  1. as daajet èn hër krolle hèt (=als ze haar zinnen daaop heeft gezet) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. As de poeperd en de roepert maar eupen blef (=Gezond blijven) (Giethoorns)
  3. as den hond en de verkes groes vrate, daan haan ze wurm (=als de hond en de varkens gras aten dan hadden zij wormen) (Heusdens)
  4. as een aa sjieër èn brand sjit, ès zë nimei te blèsse (=als een oude vrouw verliefd geraakt, is ze niet in te tomen) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. as een aa sjieër èn brand steet, ès ze moeilëk te blèssë (=zoveel te ouder, zoveel te gekker) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. As en stroaljager (=Dronken zijn) (Urkers)
  7. as er en vlaag komt doenek mene gabardine aan of mene permeabel (=als het regent doe ik mijn regenjas aan) (Schunnebroecks)
  8. as ge ut nie mir wit, dan pur en kit (=Als je het niet meer weet, gebruik dan purschuim en kit) (Kaatsheuvels)
  9. as genoeg nog te weineg ès, ès niks nog goed genoeg (=wees tevreden met wat je hebt en jaag niet op dingen die je niet hebt) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. as het raengert, doen vae waaj èn mestriech, vae loeêten het mér valle (=wat ga je er aan doen, als het wil regenen, regent het maar) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. as ich daaj zien, hëb ich gëaetë en gedroen(=van die heb ik buik en ogen vol) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. as ich daaj zien, höb ich al geaete en gedroenke (=die vrouw haat ik!) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. as ich den heilen daog gëmékkër wil heire dan koop ich mich wol een geet èn plak van ën vroo (=soms liggen de oplossingen er al voordat er een probleem zich voordoet) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. as ich hum zin hèm ich gette en gedroenke (=iemand niet kunnen luchten) (Waanroods)
  15. as ich ne voeëgel wor dan vloeëg ich wijd van haus....mér ich kan nie vlieëge en doeëmèt voeëgel ich mér taus (=je moet het leven nemen zoals het is) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. as ich tich en mën twei haan nie hoch, dan zoech ich gene stiek (=gelukkig kan ik terugvallen op mezelf) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. as je 't over de duvel hemm'm, trap je 'm op zien steert (=men praat over iemand en juist dan komt die er aan) (Westerkwartiers)
  18. as je auwe luijen, as je voar in je moer et wisten (=als je vader en moeder...) (Urkers)
  19. As je nu niet ophoudt , maak ik van je bril een racefietsch (=Hou op aub. (tegen iemand die vervelend doet en een bril draagt)) (Utrechts)
  20. As je ut over de duivel heb trap ie m op zijn steert. (=we hebben het net over je (als je het over iemand hebt en plotsklaps staat hij / zij voor je) (Utrechts)
  21. As lig achter Bure en as Bure afbraan ist allemoal as (=Een reactie op de opmerking als ik dat had geweten dan had ik.....) (betuws)
  22. As me moeder me buk zou voele dan zou ze zegge: me kind ' êt kliertjes. (=uitspraak van iemand die uitgebreid en goed gegeten heeft en aan het uitbuiken is:) (Schevenings)
  23. As mijne'n ond zó lillek waar, scheerde ik z'n kont kaol en leerde ik 'm achteruit lòòpe! (=Als ik zo lelijk was als u, zou ik er iets aan laten doen!) (Roosendaals)
  24. As n aa sjier én brand slig, ester gee blësse mei on (=Hoe ouder hoe gekker!) (Bilzers)
  25. as ne knijn noë stront reik, hèttër alwier ën hin misbreik (=konijnen bespringen wel eens een lekker kippetje) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. as ne knijn reik noë stront, dan zoettër èn ën hin hër kont (=een konijn lust wel eens een kippetje) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. as Paose en Pinkstere op ene dag valt (=nooit) (Waalwijks)
  28. as Poeëse en Pinkstere gelijk valle (=ooit eens, misschien) (Bilzers)
  29. as Poeësen en Pinkstëre op dezelfden daog valle (=dat kan helemaal niet) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. as Poëse en Pinkstere opte zelfde daog valle (=nooit ofte nooit) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. as se äöver d’n duvel kals den treuts se ‘m oppe stert (=als je over iemand praat en die persoon komt er net aan) (Heitsers)
  32. as Simon en Judas (28 oktober) gaon, esj met de zoeëmer gedaon (=weerspreuk) (Weerts)
  33. As tàànt Alice en móestasj aa, dàn wàs et nonk Remi (S*) (=als dit, als dat ...dan ...) (Sintrùins)
  34. as te kraeë bijéénkoeëme en vieël lëwaeëd maokë, geet ët raengërë (=hoor je de kraaien veel lawaai maken, wees dan maar zeker dat het gaat regenen) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. as te vloerë vochtig wieëne, hink onwaer èn de loch (=als de vloeren vochtig worden, komt er onweer) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. as ter daut zin ver get hae deed (shit) en zen broek hae hét de bibber (ebitsjes) ver get hae hét sjrik van ze bijeen doen (=schrik hebben van iets) (Bilzers)
  37. as ter van zën lieëges moes geboste zien dan loep ter allang mèt zën derm èn zën haan rond (=hij doet niets dan liegen!) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. Aske da geluuft en a bedde afstojd, dein slopt op de planchei (=ik geloof het niet) (Hals)
  39. asof ze laeve ter van aof hink (=op leven en dood) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. asofter én zen broek ho (ch) gezeek (=alsof hij in zijn broek had geplast) (Bilzers)
  41. asse vri-jje esj strieële en lekke, mer laater houte en stekke (='t wordt koud zonder te blazen (wat de liefde betreft) ) (Weerts)
  42. asset èn zene kop höbs, höbset nie èn zen K. (=niet kunnen wachten) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. assët èn zëne kop zit, zittët nie èn zën k.... (=wat in je hoofd zit, gaat niet weg voordat het uitgevoerd is) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. assët geet onwaere, lope de vérke mèt ne wès strau èn hun maul (=als het gaat onweren, hebben de varkens een garve stro in hun muil) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. asset heet wiëd on zen vod, trèkter zene stat wol èn (=als het moeilijk wordt, krabbelt hij terug) (Bilzers)
  46. assët nie vërstees, moessët mér vërzitte (=denk maar eens lang en diep na) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. assët vries èn zën sjoen, hëbste geen stattële vandoen (=slechte schoenen kunnen de koude niet tegenhouden, zelfs niet door ze goed dicht te binden) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. Ast er iet is.....da welle gekreege hemme van ozze lieven hiejer. Dan ist toch wel `TIJD` en een lijf in ozze bloewete. Ge zoo zot mutte zen, oem da deur een aander te loate verkloewete. (=Als er iets is dat we gekregen hebben van onzen Lieven Heer, dan is het toch wel `TIJD` en een lichaam in onzen bloten. Ge zou toch gek moeten zijn, om dat door iemand anders let laten verkloten.) (Geels)
  49. ast iëk moeste krabbe (=het staat geschreven en gedrukt, dat je krabben moetal het jukt) (Bilzers)
  50. aste daud bès, bèste heilegans niks mèt ën watch geld (=als je dood zijt, ben je niets met een hoop geld) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen