532 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `we`
- je volle gewicht in de strijd werpen (=zich er volledig voor inzetten)
- je weerga niet hebben (=ongeëvenaard zijn)
- je weet nooit hoe een koe een haas vangt (=het kan altijd nog op onverwachte wijze tot een oplossing komen)
- je wel voor de kop kunnen slaan (=kwaad zijn op jezelf over het feit dat men ergens niet aan gedacht heeft)
- je weren als een kat in de krullen (=je fel verweren)
- je wezenloos schrikken (=erg schrikken)
- je woorden kauwen (=eerst nadenken en dan pas spreken)
- je woorden op een goudschaaltje wegen (=uiterst weloverwogen spreken)
- je woorden worden weer thuisgebracht. (=als je iets negatiefs zegt kan dat leiden tot negatieve gevolgen voor jezelf)
- Joost mag het weten (=geen idee hebben (Joost = de duivel))
- kastelen in de lucht bouwen (=zich illusies maken)
- katjes die muizen miauwen niet (=tijdens het eten wordt er veel minder gesproken)
- kies het minste van twee kwaden (=als er enkel slechte oplossingen zijn, kiest men de minst slechte)
- klauwen en nagels hebben (=zich kunnen verdedigen)
- klein is de rouwe, valt de oude koe dood. (=hoe ouder iemand sterft hoe minder het verdriet)
- kleine houwen vellen grote eiken. (=met veel kleine beetjes kun je veel bereiken)
- krom jezelf als je door de wereld wilt komen (=je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- laten we elkaar geen mietje noemen (=laten we precies zeggen hoe we denken over de ander)
- leeuwen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
- leringen wekken maar voorbeelden trekken (=je kan mensen iets willen leren , maar geef vooral het goede voorbeeld)
- leven in de brouwerij brengen (=waar het rustig is activiteit, vrolijkheid of drukte inbrengen)
- loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
- luchtkastelen bouwen (=zich illusies maken)
- maken dat men wegkomt (=ervandoor gaan)
- meeuwen op het land, onweer aan het strand. (=als meeuwen het binnenland intrekken omdat er slecht weer op zee is)
- men kan zijn kinders wel minnen maar niet zinnen (=je kan je kinderen graag zien, maar ze hebben een eigen aard)
- men vindt veel grijzen, maar weinig wijzen. (=oude mensen zijn niet per definitie wijs)
- men wordt wel door een mestkar maar niet door een rijtuig overreden (=goed opgevoede mensen beledigen anderen minder)
- met de beste wil van de wereld (=hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)
- met de linkerhand trouwen (=huwen met een vrouw van lagere adelstand)
- met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden (=op de manier zoals je een ander behandelt zal je ook zelf behandeld worden)
- met de prins over de Maas geweest zijn (=veel meegemaakt hebben)
- met de zweep erachter zitten (=opjagen)
- met kunst- en vliegwerk (=niet volgens de normale gang van zaken)
- met Noach in de ark geweest zijn (=erg oud(erwets) en uit de mode zijn)
- met ongebroken lading wegzeilen (=zich zonder gezichtsverlies uit de situatie redden)
- met tijd en stond, gaat men de wereld rond. (=er is een juiste tijd is voor alles en sommige dingen hebben tijd nodig)
- met twee linkerhanden geboren zijn (=erg onhandig zijn)
- met twee maten meten (=niet voor alles of iedereen even streng zijn)
- met twee monden praten (=jezelf tegenspreken in verschillende situaties, niet eerlijk zijn)
- meten is weten, gissen is missen (=je kunt beter afmetingen meten dan schatten)
- mooi weer spelen (=genieten (meestal van andermans goed) / mooier voordoen dan het is)
- moord en brand schreeuwen (=uiterst verontwaardigd zijn)
- morgen komt er weer een dag (=niet zo haastig, morgen kan het ook nog)
- naar de bekende weg vragen (=vragen naar hetgeen men al weet / Overbodig handelen)
- nattevingerwerk zijn / Met de natte vinger doen (=onnauwkeurig, overhaast of zonder de geschikte methode of middelen uitgevoerd werk)
- niet meer kunnen wegdenken (=niet meer kunnen missen)
- niet op mijn weg liggen (=ergens niets mee te maken hebben of niet mee willen bemoeien)
- niet van het ene brood tot het andere weten te geraken (=niet rond kunnen komen)
891 betekenissen bevatten `we`
- alle goede dingen bestaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
- handen aan het lijf hebben (=goed kunnen werken)
- van wanten weten (=goed weten hoe men iets moet aanpakken)
- geef mijn fiets terug (=grapje om Duitsers te wijzen op de Tweede wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
- aardewerk is geen paardenwerk. (=graven of in aarde werken is een vermoeiende bezigheid)
- op het procrustesbed leggen (=grofweg inkorten)
- poot-aan spelen (=hard doorwerken (om op tijd te zijn))
- een keel opzetten (=hard schreeuwen)
- de sokken erin zetten (=hard weglopen)
- werken als een molenpaard (=hard werken)
- werken als een paard. (=hard werken)
- wie werkt als een paard zal haver eten. (=hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen)
- stok en steen verwend (=heel erg verwend)
- zo mak als een lammetje (=heel gedwee zijn)
- op je duimpje kennen (=heel goed kennen, van buiten weten)
- schreeuwen of men levend gevild wordt (=heel hard schreeuwen)
- je het apelazarus werken (=heel hard werken)
- een Keulse reis doen (=heel lang wegblijven)
- geen vin verroeren (=heel stil zonder beweging zijn)
- tot over je oren in het werk zitten (=heel veel werk hebben)
- aan het andere eind van de wereld (=heel ver weg)
- op een goudschaaltje leggen/wegen (=heel voorzichtig afwegen)
- het zout in de pap verdienen (=heel weinig verdienen)
- er de hand voor in het vuur steken (=heel zeker weten dat iets zo is)
- van hot naar haar (=heen en weer)
- weer in het zadel helpen (=helpen om weer door te kunnen gaan)
- iemand uit de loog borstelen (=hem nieuwe kleren geven)
- hij zal mijn koffer niet kruien (=hem zal ik mijn zaken niet toevertrouwen)
- de neuzen tellen (=het aantal aanwezigen tellen)
- de laatste loodjes wegen het zwaarst (=het afwerken is vaak het lastigst)
- de rijpste pruimen zijn geschud (=het belangrijkste werk is gedaan of grootste deel van de oogst is binnengehaald)
- de rode draad (in een verhaal of betoog) (=het centrale thema, hetgeen waar steeds weer op wordt teruggegrepen)
- huilen met de wolven in het bos (=het er niet mee eens zijn maar wel de baas gelijk geven en bevestigen)
- het kan er mee door (=het gaat wel, het is aanvaardbaar)
- als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
- makkelijker gezegd dan gedaan (=het is eenvoudiger om iets te zeggen dan om het ook daadwerkelijk uit te voeren)
- het is galgen of burgemeesteren. (=het is goed of fout, er is geen tussenweg)
- vertrouwen komt te voet en gaat te paard (=het is makkelijker om iemands vertrouwen te schaden, dan te verkrijgen)
- wat de vos niet weet, weet de haas ook niet (=het is moeilijk iets te weten als het je nooit verteld is)
- met onwillige honden is het slecht hazen vangen (=het is moeilijk om samen te werken met mensen die niet willen)
- het leven is geen zoete krentenbol (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
- het leven gaat niet altijd over rozen (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
- het is niet je dat (=het is niet geweldig)
- de een scheert schapen, de ander varkens (=het is ongelijk verdeeld in de wereld)
- iets staat op losse schroeven (=het is onzeker, er valt niet op te bouwen)
- niet meer van vandaag (=het is ouderwets of niet meer acceptabel)
- er is reuk noch smaak aan (=het is weinig waard, het is niet interessant)
- op je pootjes terecht komen (=het komt vanzelf wel voor elkaar)
50 dialectgezegden bevatten `we`
- oemoemenou (=welke kant moeten we nu op) (Wichels)
- On de Hee stond mèt kûrmes een graute tent bau vër viël plezier mokde (=Veel plezier hebben we beleefd in de tent met Heikermis) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ook al kleunen ze ons blauw we poekelen lau (=Ook al slaan ze ons blauw we zeggen niks) (Bargoens)
- ooze televieze hét beeld mér gene klank (=we spreken niet meer met mekaar) (Bilzers)
- Op ‘r dan (=we gaan op huis aan) (Monnickendams)
- op den ôogenblik hèn we-r genògt (=op het moment hebben we er voldoende) (Tilburgs)
- opgepast komaliewand (=het word slecht weer, we gaan slingeren) (Marine jargon (veelal Maleis))
- optimis tot èn de kis (=gelukkig zijn is waarderen wat we hebben en ongelukkig zijn is treuren om wat we missen) (Munsterbilzen - Minsters)
- pist: we zijn de pist in (=we zijn weg) (Lebbeeks)
- Sjeet op; ' t is ' kortdaag' ! (=Schiet op; we hebben niet meer zo veel tijd!) (Mestreechs)
- sjèt nog mèr ès vol, t moes ès te lèste zin (=die pakken we nog mee) (Munsterbilzen - Minsters)
- skaan, fistjen baan (=we gaan een feestje bouwen) (Aalsters)
- smoest em bink, der moast ne wawt (=maken dat we wegkomen, de politie is er) (Turnhouts)
- sniesters, kloîtn van oede miniesters (=wat eten we) (Kortemarks)
- sondes trokke ver noë Jam vür te daase, ternoë goenge vër dèk nog noë de Kits, de Lotus, De Saturnes, Bloemenhoëf of noë de hee bij de Pèèk (=Bij Jam (Guillaume Paulissen) kwam iedere zondag een orkest optreden en daar gingen we dansen; daarna zakten we soms nog wat af in het dorp) (Munsterbilzen - Minsters)
- Spattele waaj nen dievel ént wijwottervaot (=als het er op aankomt zijn we tot veel in staat) (Bilzers)
- stepke vür stepke, zau kumpste oppet trepke (=zachtjes aan en niet te snel, zo komen we d'er wel) (Munsterbilzen - Minsters)
- stikt de kèèrs mar aon (=iedereen is present, we kunnen beginnen) (Tilburgs)
- Strak kop eraf (=Straks gaan we veel drinken.) (hessels)
- stuipt'ui, tes uure! (=gaan we de liefde bedrijven?) (Deinzes)
- t is we wer (=wel waar) (Zeeuws)
- tblienkt zo je kan je musse dr we in opzetten (=glimmen) (Zeeuws)
- Tegen Vroase-karmes steken we nuve petetten. (=Als het kekrmis is in Vrasene, oogsten we nieuwe aardappelen) (Vrasens)
- Ten zèemen mee ons ker van 't èes (=Dan zijn we uit de grootste zorgen) (Wichels)
- Tenoste weik komwe vroem (=Volgende week komen we terug) (Willebroeks)
- tès sjaun gewès vër vandaog (=genoeg gewerkt voor vandaag, we stoppen ermee) (Munsterbilzen - Minsters)
- tès toch ammel get, allewaajl! (=wat maken we tegenwoordig toch maar mee) (Munsterbilzen - Minsters)
- ties hier altèèd wè, wè nou wir, nou dè wir! (=Het is hier altijd wat, wat nu weer, nou dat weer!) (Kaatsheuvels)
- tis famielj uut (=we praten niet meer met elkaar) (Lichtervelds)
- tis morgn antiedn dag, tis morgn vroeg dag (=we moeten vroeg uit bed) (Kortemarks)
- tis morgn antydn dag (=we moeten vroeg uit bed) (Lichtervelds)
- tis vandaog gewoon werkedag (=we zijn vandaag niet vrij) (Oudenbosch)
- tliekt we of atn der suuker an eid (=iemand die gezien is) (Zeeuws)
- toen den illektriek ötviel, hèmme mar en kèrske gebraand. (=toen de stroom uitviel, hebben we maar een kaarsje aangestoken.) (Tilburgs)
- toen irst din we dè aanders (=voorheen deden we dat anders) (Tilburgs)
- tôh mèr zè boudewijn (=die zien we nooit meer terug) (Maas en waals)
- tot énde proemmetijd, ziëker? (=nu gaan we u een tijdje niet meer zien, zeker?) (Bilzers)
- trèk zën sjoenstattële mér get aoën (=streep je mouwen maar wat op, we gaan werken) (Munsterbilzen - Minsters)
- tza wè zijn (=het zal wel zijn) (Zottegems)
- Uich het bèste paerd stobbelt al ins (=Niemand is perfect, we maken allemaal al eens een fout.) (Assers)
- V'r hoeele de kaoeter mit waoeter oet de kaonjel van 't taoek van de noetaoris op de sjtaoesie (=we halen de kater met water uit de dakgoot van het dak van de notaris op het station) (Eesjdens)
- vae doen waaj ze èn Mestrich doen assët raengert : loeët mèr valle, vae lope wol tèsse de dröppels doeer (=laat het maar regenen, we doen zoals ze in Maastricht doen : het laten regenen en tussen de druppels doorlopen) (Munsterbilzen - Minsters)
- vae goën ëns aon hëm (=nu gaan we werken) (Munsterbilzen - Minsters)
- vae goenge gewoon èn ooze blaute zwümme én de dobbelsberg waajers, bau de Ford nau lik (=geregeld gingen we naakt pootje baden in de Dobbelsberg vijvers, op de plaats waar de Fordfabrieken nu staan) (Munsterbilzen - Minsters)
- vae loetë bompa mèr aoën zënën toemël (=we lieten opa maar wat klussen) (Munsterbilzen - Minsters)
- vae motte de pöt nog vaege (=we hebben geen tijd) (Weerts)
- vae zaupe tot vêr kraupe (=we zuipen tot we niet meer kunnen gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
- val nau daud, laefstich ook nog (=amaai, wie we hier hebben!) (Munsterbilzen - Minsters)
- van de leu mow' t heb' n (=van de mensen moeten we het hebben) (Twents)
- van meet oaf aan begunn'n (=we gaan dit van het begin af toepassen) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen