Spreekwoorden met `or`

Zoek


790 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `or`

  1. geen koren zonder kaf (=tussen al het goeie zit altijd ook wel iets minder goeds)
  2. geen man over boord zijn (=iets is niet zo erg, het had veel erger gekund)
  3. geen oortje kunnen schelen. (=iets onbelangrijk vinden (oortje = ± een halve cent))
  4. geen oren hebben naar iets (=ergens niet naar willen luisteren)
  5. geen spek voor de bek (=ongeschikt - iets wat men niet aankan)
  6. geen twee deuntjes voor één cent zingen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
  7. geen twee missen voor hetzelfde geld doen (=niet tweemaal hetzelfde zeggen of doen)
  8. geen zorgen voor de dag van morgen (=maak je nu nog niet druk over mogelijke toekomstige problemen)
  9. geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
  10. geheel oor zijn (=heel goed opletten - goed luisteren)
  11. gehoor weigeren (=niet ingaan op)
  12. genade voor recht laten gelden (=de straf kwijtschelden)
  13. genoeg voor een heel weeshuis. (=als je ergens heel veel van hebt)
  14. gestolen kunnen worden (=van geen belang meer zijn - niet langer nodig zijn)
  15. getroffen zijn door (=wat je bijzondere gevoelens geeft, geraakt zijn door)
  16. gevleugelde woorden (=veel gebruikte en breed gedragen uitspraken)
  17. gezien mogen worden (=er goed uitzien)
  18. gezien worden als een rotte appel/kool bij een fruitvrouw/groenvrouw (=er niet erg welkom zijn)
  19. gierigheid is de wortel van alle kwaad (=door gierigheid ontstaan er veel problemen en is er veel ellende in de wereld)
  20. goed en bloed voor iets offeren (=ergens alles voor over hebben (goed=bezittingen, bloed=het leven))
  21. goed voor de schroothoop (=totaal verloren)
  22. goed voorbeeld doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  23. goed voordoen doet verkopen. (=presentatie is belangrijk als je iets wil verkopen)
  24. goed voorgaan doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  25. goed zijn woord kunnen doen (=een vlotte prater zijn)
  26. groen en geel voor de ogen worden (=duizelen en/of erg van schrikken)
  27. haantje de voorste (=voortrekker - wie altijd op het voorplan wil staan)
  28. halfjes en motregen dringen door. (=ook van kleine beetjes wordt je dronken)
  29. handen tekort komen (=te weinig hulp hebben , overstelpt worden)
  30. heden ik morgen gij (=oud grafschrift: gedenk, lezer, dat jij ook zal sterven)
  31. heden in hoogheid verheven morgen onder de aarde (=vandaag nog heel belangrijk, maar morgen misschien al dood)
  32. het achter de oren hebben (=niet zo dom zijn als men lijkt)
  33. het achterste voor (=omgekeerd)
  34. het antwoord schuldig blijven (=het antwoord niet kunnen geven)
  35. het bekomt hem als de hond de knuppel na het stelen van de worst (=het valt hem zwaar tegen)
  36. het beste brood ligt voor het venster. (=wat je ziet is niet per se wat je krijgt)
  37. het beste paard van stal wordt overgeslagen (=grappige uitspraak wanneer iemand overgeslagen wordt)
  38. het bier is niet voor de ganzen gebrouwen. (=niet iets verspillen aan degenen die het niet waarderen)
  39. het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
  40. het ene oor in, het andere weer uit (=het wel horen en meteen weer vergeten)
  41. het ene woord brengt het andere voort. (=een negatieve opmerking kan leiden tot negatieve woorden over en weer)
  42. het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
  43. het gaat aan zijn neus voorbij (=hij loopt iets mis)
  44. het gaat hem/haar voor de wind (=hij/zij heeft geluk)
  45. het gras kunnen horen groeien (=erg verwaand zijn - ook gezegd als het ergens muisstil is)
  46. het gras voor de voeten wegmaaien (=de woorden uit de mond nemen - alle kansen ontnemen)
  47. het grondsop is voor de goddelozen (=gezegd van iemand die het laatste restje uitdrinkt)
  48. het harde woord moet eruit (=het onaangename moet gezegd worden)
  49. het hoge woord is er uit (=het onaangename is gezegd)
  50. het hoogste woord hebben (=baas zijn (of willen zijn))

1299 betekenissen bevatten `or`

  1. een papieren zoldertje (=een dunne ijskorst)
  2. goed bloed kan niet liegen (=een edele afkomst wordt altijd opgemerkt)
  3. voor het inkoppen hebben (=een eenvoudige kans om in een discussie een punt te maken dankzij een voorzet van een ander)
  4. een wolf in de schaapskooi. (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
  5. een wolf in schaapskleren (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
  6. vechten tegen de bierkaai (=een gevecht aangaan dat al bij voorbaat verloren is)
  7. het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
  8. alles op één kaart zetten (=een groot risico nemen door op slechts één kans te gokken)
  9. een nagel aan iemands doodkist (=een groot verdriet of iemand die een groot verdriet veroorzaakt)
  10. eet vis, als er vis is. (=een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.)
  11. een kring om de zon brengt water in de ton. (=een halo rond de zon voorspelt meestal regen)
  12. een slimme vogel (=een handig persoon met overal een oplossing voor)
  13. een heilig huisje (=een herberg - een (voor de betrokkene) onaantastbare waarheid)
  14. een krop opzetten (=een hoge borst opzetten - een fiere houding aannemen)
  15. een vogel voor de kat (=een hulpeloos slachtoffer, dat niet meer gered kan worden)
  16. een boom(pje) opzetten (=een informele discussie starten)
  17. het is kruis of munt, zei de non en ze trouwde de bankier (=een keuze voor het materiële kan ten koste gaan van het spirituele)
  18. een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
  19. een duit in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren. (Historisch: de kleinst mogelijke gave in het collectezakje van de kerk).)
  20. een tukje doen (=een kort middagslaapje)
  21. een land van melk en honing zijn (=een land waar het goed en voorspoedig leven is)
  22. een blok aan het been (=een last zijn voor iemand anders.)
  23. iets in petto houden (=een mededeling voor later bewaren)
  24. een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
  25. een scheve schaats rijden (=een misstap begaan. Een morele regel overtreden)
  26. één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
  27. het ene woord brengt het andere voort. (=een negatieve opmerking kan leiden tot negatieve woorden over en weer)
  28. van praat komt praat (=een nieuwtje wordt snel verder verteld)
  29. een pleister op een houten been (=een nutteloos voorstel)
  30. aan de zwabber zijn (=een onbezorgd leventje leiden)
  31. de bui zien hangen (=een ongunstige situatie aanvoelen voordat deze zich daadwerkelijk voordoet)
  32. het tij keren (=een ontwikkeling stoppen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het toenemen van zinloos geweld. Zie getij)
  33. conditio sine qua non (=een onvermijdelijke voorwaarde)
  34. een tegenslag (=een onverwacht nadelig feit of voorval)
  35. iemand het voordeel van de twijfel gunnen (=een onzekere factor voor hem zo gunstig mogelijk laten meetellen)
  36. een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  37. een ijzer in het vuur hebben (=een plan hebben dat nog onbekend is voor de buitenwereld)
  38. de aardappelen afgieten (=een plasje doen door heren)
  39. een wet van Meden en Perzen zijn (=een regel waarvan nooit mag worden afgeweken)
  40. iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
  41. een appeltje voor de dorst (=een reserve voor moeilijke tijden die mogelijk nog gaan komen)
  42. zo rood als een kreeft (=een rode kleur hebben. (kreeft wordt knalrood tijdens het koken))
  43. op dood spoor zitten (=een situatie waarin er geen vooruitgang of hoop is)
  44. een hazenslaapje (=een slaap, die zo licht is, dat men bij `t minste geluid wakker wordt)
  45. het huishouden van Jan Steen (=een slordige boel)
  46. er met de pet naar gooien (=een taak bijzonder slordig uitvoeren)
  47. water in je kelder hebben (staan) (=een te korte broek aanhebben)
  48. er bekaaid (van) afkomen (=een te lage prijs ervoor krijgen)
  49. ongeluk komt zelden alleen (=een tegenslag wordt vaak gevolgd door nog meer problemen)
  50. ten hemel schreiend (=een toestand die zo erg is dat er eigenlijk direct iets aan gedaan zou moeten worden)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen