Spreekwoorden met `ui`

Zoek


719 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ui`

  1. er geen woorden aan vuilmaken (=er niets eens over spreken)
  2. er haring of kuit van willen hebben (=precies willen weten hoe het in elkaar steekt)
  3. er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
  4. er is geen kruid tegen gewassen (=er is niets aan te doen)
  5. er is geen vuiltje aan de lucht (=er is niets aan de hand)
  6. er is onkruid onder de tarwe (=er zijn minderwaardige goederen (of personen) tussen de betere)
  7. er loopt hem een luis over de lever (=hij windt zich al over het minste op)
  8. er naar kunnen fluiten (=het niet krijgen)
  9. er naar uitkijken als de pastoor naar het geld in het kerkenzakje (=iets vol verwachting tegemoet zien)
  10. er niet over uit kunnen (=er niet over kunnen zwijgen, er zwaar door getroffen zijn)
  11. er schuilt een addertje onder het gras (=er is een verborgen risico in het spel)
  12. er schuilt iets achter (=er is meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt.)
  13. er uitzien als de dood van Ieper (=er slecht uitzien)
  14. er uitzien als een parnas (=er goed uitzien)
  15. er uitzien als melk en bloed (=er gezond uitzien)
  16. er zijn buik van vol hebben (=er genoeg van hebben)
  17. er zijn mond niet aan vuil maken (=er niets over willen zeggen)
  18. ergens als kind in huis zijn (=ergens bekend of goed behandeld worden)
  19. ergens kind aan huis zijn (=ergens graag en vaak gezien zijn)
  20. eruit komen (=een oplossing vinden)
  21. eruit zien als de dood van ieperen (=er bijzonder slecht uitzien)
  22. eruit zien of men een paal ingeslikt heeft (=er erg stijf, harkerig uitzien)
  23. eruit zien om door een ringetje te halen (=er keurig uitzien)
  24. eten uit de korf zonder zorg (=geen zorgen meer hebben over zijn levensonderhoud)
  25. fiolen van toorn over iemand uitstorten (=aan iemand duidelijk laten blijken dat je kwaad op diegene bent)
  26. gebraden duiven vliegen niemand in de mond (=je krijgt niets zomaar (zonder er enige moeite voor te doen))
  27. geen duimbreed wijken (=niet toegeven of toegeven aan druk.)
  28. geen haring zo mager of men braadt er vet uit. (=zelfs uit iets kleins of ogenschijnlijk onbelangrijks valt wel iets waardevols te halen.)
  29. geen zuivere koffie (=er is iets niet in orde)
  30. gehuisd en gehoofd zijn (=gegoede burger zijn)
  31. geld ruiken (=merken dat er iets te verdienen is)
  32. geld uit iets slaan (=ergens geld aan verdienen)
  33. genoeg voor een heel weeshuis. (=als je ergens heel veel van hebt)
  34. getelde schapen lopen het hok uit. (=exact alles van tevoren weten)
  35. gezien worden als een rotte appel/kool bij een fruitvrouw/groenvrouw (=er niet erg welkom zijn)
  36. goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
  37. haring of kuit ergens van willen hebben (=hij wil iets zeker weten of uitgezocht zien)
  38. heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
  39. heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
  40. het al te bruin bakken (=het te erg maken)
  41. het beste paard struikelt ook wel eens. (=iedereen maakt wel eens een fout)
  42. het bloed kruipt waar het niet gaan kan (=de aard verloochent zich nooit)
  43. het buskruit niet uitgevonden hebben (=niet erg slim zijn)
  44. het de keel uithangen (=ergens genoeg van hebben)
  45. het dunkt elke uil dat zijn jong een valke is. (=iedereen is trots op zijn kinderen)
  46. het een eind uit de broek laten hangen (=royaal zijn)
  47. het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
  48. het ene oor in, het andere weer uit (=het wel horen en meteen weer vergeten)
  49. het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
  50. het eten is niet te pruimen. (=het smaakt niet)

645 betekenissen bevatten `ui`

  1. beter hard geblazen dan de mond gebrand (=het is beter dat men zich inspant dan dat er door slordigheid of luiheid iets fout gaat)
  2. het is bij de konijnen af (=het is buitengewoon erg)
  3. makkelijker gezegd dan gedaan (=het is eenvoudiger om iets te zeggen dan om het ook daadwerkelijk uit te voeren)
  4. er klopt geen hout van (=het is geheel onjuist)
  5. het is volle bak (=het is helemaal uitverkocht; er zijn heel veel mensen)
  6. zo gaan er geen twaalf in een dozijn (=het is iets buitengewoons)
  7. zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens (=het is nergens zo goed als thuis)
  8. eigen haard is goud waard (=het is nergens zo mooi als thuis / men hecht veel waarde aan het eigen bezit)
  9. vis noch vlees (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
  10. vlees noch vis (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
  11. er zit een luchtje aan (=het is niet juist, het klopt niet helemaal)
  12. het ligt er duimdik bovenop (=het is overduidelijk)
  13. er geen tekeningetje bij moeten maken (=het is overduidelijk)
  14. er is maar een f in het abc (=het juiste midden vinden, is moeilijk)
  15. het kan vriezen en het kan dooien (=het kan alle kanten uit gaan)
  16. de bijl aan de wortel leggen (=het kwaad in de oorsprong trachten uit te roeien)
  17. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  18. het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
  19. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  20. het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet hoe dan ook uitgespaard worden)
  21. een Augiasstal reinigen (=het opruimen van een vreselijk vuile boel)
  22. het klopt als een zwerende vinger (=het past goed; het is logisch; het is volkomen juist; er is niets tegen in te brengen. (Equivalent aan: het sluit als een bus.))
  23. de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
  24. onkruid vergaat niet (=het slechte is moeilijk uit te roeien)
  25. het oog wil ook wel wat (=het uiterlijk van iets speelt ook een rol)
  26. het onderste uit de kan willen (=het uiterste willen)
  27. een vogel kent men aan zijn veren (=het uitwendige zegt ook iets over de aard, het karakter)
  28. het vaatje op zijn kant zetten (=het vat leegmaken (uitdrinken))
  29. de wijde wereld intrekken (=het verkennen van nieuwe plaatsen, ervaringen en mogelijkheden buiten het vertrouwde)
  30. iemand uit de tent lokken (=het voor elkaar krijgen dat iemand ergens een uitspraak over doet)
  31. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  32. het is maar een strovuurtje (=het ziet er erg uit, maar het is snel voorbij)
  33. de kronkel in de darm hebben (=hevige buikpijn (koliek) hebben)
  34. het geld brandt hem in de zak (=hij geeft zijn geld graag en gemakkelijk uit)
  35. je schip is binnen (=hij heeft zijn fortuin gemaakt)
  36. er is geen doen aan (=hij is niet te overtuigen, niets kan helpen)
  37. wat de boer niet kent, dat vreet hij niet (=hij wenst uitsluitend gerechten te nuttigen die hij reeds kent)
  38. haring of kuit ergens van willen hebben (=hij wil iets zeker weten of uitgezocht zien)
  39. dat is koren op zijn molen (=hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde)
  40. men zou hem een aalmoes geven (=hij ziet er armoedig uit)
  41. elk vogeltje zingt zoals het gebekt is (=ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden)
  42. ieder vist op zijn getij (=iedereen maakt gebruik van het geschikte ogenblik)
  43. iemand in de luren leggen (=iemand bedriegen of misbruiken)
  44. iemand op het matje roepen (=iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo gedaan is)
  45. een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
  46. het zwarte schaap van de familie (=iemand die een beetje buiten de familie staat qua gedrag)
  47. een echte huismus (=iemand die het thuis naar zijn zin heeft, geen uitgaanstype)
  48. als bliksemafleider fungeren (=iemand die of iets dat de boze bui van iemand kan afleiden)
  49. iemand die behoorlijk kan uitpakken (=iemand die ongeremd zijn toorn kan uiten)
  50. een jantje-secuur (=iemand die uiterst nauwgezet werkt)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen