440 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wa`
- gewag maken van (=verwijzen naar, melding maken van)
- gierigheid is de wortel van alle kwaad (=door gierigheid ontstaan er veel problemen en is er veel ellende in de wereld)
- goed geld naar kwaad geld gooien (=geld ergens insteken waarvan bekend is dat het verlies oplevert)
- goed in de slappe was zitten (=veel geld hebben)
- goede raad is goud waard (=met goede aanwijzingen kan je heel veel doen)
- goede waar prijst zichzelf (=goed materiaal moet niet aangeprezen worden)
- goedschiks of kwaadschiks (=met of tegen de zin)
- had je me gisteren gehuurd dan was ik vandaag je knecht geweest (=je moet zo niet commanderen - dat doe ik gewoon niet!)
- handen wassen (=het toilet bezoeken)
- heel wat in zijn mandje hebben (=veel geleerd hebben, veel weten)
- heel wat op zijn kerfstok hebben (=veel dingen misdaan hebben (afgeleid van het gebruik om schulden bij een café te registreren door kerfjes in een stok te snijden))
- het aan zijn water voelen (=het instinctief aanvoelen)
- het bloed kruipt waar het niet gaan kan (=de aard verloochent zich nooit)
- het ene ongeluk kan niet op het andere wachten. (=ongeluk komt zelden alleen)
- het hoofd boven water houden (=financieel rondkomen, juist genoeg geld hebben om te kunnen leven)
- het iemand warm maken (=iemand in moeilijkheden brengen)
- het is een kwade wind die niemand voordeel brengt (=er is altijd wel iemand die van de omstandigheden weet te profiteren)
- het is een slechte bruiloft waar maar één bruid is. (=op bruiloften worden vaak nieuwe relaties gevormd)
- het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
- het is kwaad stelen waar de waard een dief is. (=het is moeilijk om een bedrieger te bedriegen)
- het is melk en water (=het is een futloze zaak)
- het is niet al goud wat blinkt (=schijn bedriegt)
- het is niet overal zomer waar de zon schijnt. (=schijn bedriegt)
- het is water en melk (=het is een futloze zaak)
- het kind met het badwater weggooien (=samen met het slechte ook het goede wegdoen)
- het kwaad loont zijn meester (=wie kwaad doet, kwaad ontmoet)
- het kwaad straft zichzelf (=wie kwaad doet, kwaad ontmoet)
- het kwartje is gevallen (=hij heeft het begrepen)
- het middel is erger dan de kwaal (=de oplossing veroorzaakt nog meer schade)
- het muist al wat van katten komt (=ieder volgt zijn karakter)
- het oog wil ook wel wat (=het uiterlijk van iets speelt ook een rol)
- het paard achter de wagen spannen (=iets nutteloos doen of verkeerd aanpakken)
- het pad warm houden. (=regelmatig op bezoek komen)
- het puntje van een scherpe pen is `t felste wapen dat ik ken (=met een kritisch woord kan het meest worden bereikt)
- het slechtste wiel van de wagen kraakt meest. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- het sop is de kool niet waard (=een onderwerp is te onbelangrijk om er aandacht aan te geven)
- het staat geschreven en gedrukt je moet krabben waar het jeukt (=problemen bij de bron aanpakken)
- het tij wacht op niemand. (=benut kansen voor het te laat is)
- het touw wat vieren (=het iets minder streng aanpakken)
- het varken is op een oor na gevild/gewassen (=het is bijna klaar)
- het varkentje wassen (=een klusje wel even doen)
- het vijfde rad/wiel aan de wagen (=totaal overbodig, ongewenst)
- het waren allebeiden vuilaards. (=de een verwijt de ander iets waaraan hij zich)
- het warm water (her)uitvinden (=iets wat reeds lang bekend is, presenteren alsof het een originele innovatie is. (Niet verwarren met `het wiel opnieuw uitvinden`))
- het was uien (=het ging bijzonder slecht, het viel bijzonder tegen)
- het water is veel te diep (=hij durft het niet aan)
- het water komt aan/tot de lippen (=in groot gevaar, in hoge nood)
- het water komt op de dijk. (=de tranen komen op)
- het water loopt altijd naar de zee (=zij die al het meest hebben, krijgen ook het meeste)
- het water loopt hem in de mond (=hij heeft er heel veel trek in)
680 betekenissen bevatten `wa`
- de kool en de geit sparen (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
- op oud ijs vriest het licht (=een oude kwaal komt gemakkelijk weer boven)
- een rots in de branding (=een persoon waarop je kunt vertrouwen en die je steunt.)
- tegen het zere been schoppen (=een pijnlijke opmerking maken over iets wat gevoelig ligt)
- een onbekookt plan (hebben) (=een plan hebben waar niet goed over is nagedacht)
- iets in je vaandel schrijven. (=een principe waar je je per se aan vast wilt houden)
- een aap op de schouder hebben (=een probleem hebben waar je niet vanaf komt.)
- een wet van Meden en Perzen zijn (=een regel waarvan nooit mag worden afgeweken)
- op dood spoor zitten (=een situatie waarin er geen vooruitgang of hoop is)
- een hazenslaapje (=een slaap, die zo licht is, dat men bij `t minste geluid wakker wordt)
- een schot voor de boeg (=een uitspraak of vraag als eerste aanzet tot een gesprek of discussie (eigenlijk: een waarschuwingsschot))
- een leven als een oordeel (=een verschrikkelijk lawaai)
- een broodje aap (=een verzonnen verhaal dat als waarheid wordt verspreid.)
- vrouwenhanden en paardentanden staan nooit stil. (=een vrouw is altijd wel wat aan het doen)
- waarheid met de slag om de arm (=een waarheid die vele facetten kent)
- teken aan de wand (=een waarschuwing dat er iets gaat gebeuren)
- wie plast tegen de kerk, gaat gevaarlijk te werk (=een wandaad met verstrekkende gevolgen)
- ergens geen kwaad kunnen doen. (=een zeer positieve reputatie hebben ongeacht wat je doet)
- sisyfusarbeid (=een zware, onmogelijke, zinloze taak)
- uit zuivere bronnen vloeit zuiver water. (=eerlijke mensen praten geen kwaad)
- onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers (=er bestaan nu eenmaal merkwaardige mensen)
- er oog voor hebben (=er de waarde van inzien of aandacht voor hebben)
- de rapen zijn gaar (=er is een probleem waar direct iets aan gedaan moet worden)
- bij de vleet (=er is meer dan voldoende van (vleet was vroeger een groot visnet))
- geen erger venijn dan kwade tongen. (=er is niets zo erg als dat men kwaad van je spreekt.)
- er niet over uit kunnen (=er niet over kunnen zwijgen, er zwaar door getroffen zijn)
- er een schepje opdoen (=er nog wat aan toevoegen)
- een zondagssteek houdt geen week (=er rust geen zegen op het werk wat iemand op zondag doet)
- er muziek in zitten (=er veel van kunnen verwachten en/of plezier van beleven)
- er een balletje over opgooien (=er voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden)
- er was geen hond/kat/kip (=er was niemand)
- de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
- geen rook zonder vuur (=er wordt niet over gepraat of er is wel iets van waar)
- er is onkruid onder de tarwe (=er zijn minderwaardige goederen (of personen) tussen de betere)
- niet over rozen gaan (=er zijn nogal wat moeilijkheden)
- voor elk wat wils (=er zit voor iedereen wel wat bij)
- van streek raken (=erg in de war door iets geraken)
- zo kwaad als een spin zijn (=erg kwaad zijn)
- iemand wel kunnen villen (=erg kwaad zijn op iemand / Een erge hekel hebben aan iemand)
- het gras kunnen horen groeien (=erg verwaand zijn - ook gezegd als het ergens muisstil is)
- `m knijpen (=erg zenuwachtig zijn)
- met knikkende knieën (=erg zenuwachtig zijn voor iets)
- zo zwaar als een aambeeld (=erg zwaar)
- titanenarbeid verrichten (=erg zwaar werk doen)
- iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
- schitteren door afwezigheid (=ergens niet aanwezig zijn, terwijl je komst wel verwacht werd)
- ergens een potje te vuur hebben staan (=ergens noch wat zeer ongunstigs te verwachten hebben)
- je op glad ijs wagen/begeven (=ergens over gaan praten waar die weinig van af weet)
- iemand op zijn zeer trappen (=ergens over praten wat door iemand als erg onplezierig ervaren wordt)
- tegen de borst stuiten (=ergens zwaar moeite mee hebben / met tegenzin ondervinden)
50 dialectgezegden bevatten `wa`
- verrek, wa zaide gai ne zuurpraum, dailijk kriede nog boikping (=niet in de stemming zijn) (Helmonds)
- veur wa d'ist (=voor wat is het) (Oudenhoofs)
- voe wa doeie dadde (=waarom doe je dat) (Bachten de kupes)
- Vrète wa dun pot schaft! (=Eten wat er is!) (Boksmeers)
- wa ? (S*) (=wat zegt ge) (Sintrùins)
- wa 'd ist, zidde gij in de rou. (=Tegen iemand met vuil onder de vingernagels.) (Bevers)
- wa 'd un baank! (=Het is een geweldig bankstel!) (Roosendaals)
- wa 'n keuie! (=Lomp persoon / vrouwelijk varken / lelijke dikke vrouw) (Maas en waals)
- wa 'n sirrek (S*) (=een flauw gedoe) (Sintrùins)
- wa (d) en ze gezeet? (=wat hebben ze gezegd?) (Sint-Niklaas)
- wa (vurte) boel es da d' iere (=wat voor zootje is dat hier?!) (Gents)
- wa ' s dat ' n onnözele haals (=wat een domkop is dat) (Westerkwartiers)
- wa ben de 't toch aon 't begaoie! (=wat maak je er toch een rommeltje van!) (Roosendaals)
- wa bende aant doen (=wat ben je aan het doen?) (Eindhovens)
- wa bende gei nun megeul zeg (=wat bent u een vreemd persoon zeg) (Bredaas)
- Wà bende gij toch 'n stom jong! (=wat ben jij een vervelend mannetje!) (Helenaveens)
- wa bende toch `n stom vèrreke (=iets doms gedaan) (Astens)
- wa bende toch ne hansklippel (=over iemand die iets stoms gedaan heeft) (Astens)
- wa bende toch unne draok. (=wat ben je toch vervelend.) (Boxtels)
- wa bende tog unne schuuperd (=wat ben toch een kwajongen) (Ossies)
- wa betekent da gefezel dor (=mag ik niet weten wat je vertelt) (Sint-Niklaas)
- wa bi (=wat ben je toch een morsepot) (Zeeuws)
- wa bij toch een tonaatje vuulbeuter (=koosnaampje) (Zeeuws)
- wa bin' k vedage toch poesterug (=ik voel me wat suf vandaag) (Epers)
- wa binde géj unne verrekte dreugnéjer (=Je bent een saaie gozer) (Boksmeers)
- wa bringet op te schuiflen ast piëird nie wil ziëken. (=wat baten kaars en bril als de uil niet lezen wil.) (Lokers)
- wa d'e da fuoor iet (=wat is me dit nou) (Zwevegems)
- wa d'ek meej jouw dèèr? / wa d`ek meej jouw te schefte (=wat heb ik met jou de maken?) (Bergs)
- wa d'ist, zidde neist ount drougen (=Een losse draad aan uw kledij) (Bevers)
- wa de kop verget, moete de biëne bekoeëpe (=als men iets vergeet, moet je terug lopen) (Antwerps)
- wa deeste allewaajl vër de kos (=wat doe je tegenwoordig) (Munsterbilzen - Minsters)
- wa deeter opgedaon? (=wat is er gebeurd?) (Oudenbosch)
- wa denk ie eiges (=wat denk je zelf) (Diems)
- wa denkte (peizde) gè waal?; gè è ne slag van de meulen gekrege zeker?; zoe gotte vlieger nie op zulle; zidde gè op ô kop gevallen (=op een nogal brutale manier iemand op zijn plaats zetten (terecht wijzen) ) (Sint-Niklaas)
- wa des dadde? (=wat is dat?) (Hansbeeks)
- wa desd aare of joengele (=komt er nog wat van!) (tervurens)
- wa dest? (=wat scheelt er?) (Hansbeeks)
- wa deur de roeper kan, kan deur de poeper (=Als je iets ingeslikt hebt (cent...)) (Herentals)
- wa diest na meja jom (=wat is er met jou aan de hand) (Turnhouts)
- wa dje ni hat zet dje ni kwijt. (=Met weinig tevreden zijn.) (Landens)
- wa dochte gij (=wat dacht jij) (brabants)
- wa doe t'er op? (=wat is er aan de hand?) (Bergs)
- wa doe-j toch gaanks! (=wat ben je toch bezig!) (Vechtdals)
- wa doede gij naauw (=wat doet gij nu) (Brechts)
- wa doede gij vor de kost? (=wat voor werk doe jij?) (Oudenbosch)
- wa doede naa (=wat doet u nu) (Antwerps)
- wa doede nou (=wat doe je nu) (Bredaas)
- wa doegut geval (=wat gebeurde er) (Brakels (gld))
- wa doet 't geval (=wat gebeurt er) (Brakels (gld))
- wa doetem (=wat doet hij) (Antwerps)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen