Spreekwoorden met `as`

Zoek


236 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `as`

  1. in zijn sas zijn (=erg tevreden met iets zijn of plezier met iets hebben)
  2. je handen in onschuld wassen (=doen alsof men geen schuld heeft)
  3. je hart vasthouden (=ernstig zorgen maken, bang zijn dat het mis gaat)
  4. je lijn vasthouden (=voortgaan volgens de vanaf het begin gehanteerde aanpak)
  5. je moet de kat niet aan de kaas laten komen. (=zorg voor niet te veel verleiding)
  6. je weet nooit hoe een koe een haas vangt (=het kan altijd nog op onverwachte wijze tot een oplossing komen)
  7. kastelen in de lucht bouwen (=zich illusies maken)
  8. kijken als Jonas in de walvis (=benauwd kijken)
  9. kolen naar Newcastle dragen (=nutteloos werk verrichten)
  10. lang vasten is geen brood sparen. (=honger lijden is niet hetzelfde als geld besparen)
  11. last van vliegen hebben (=stotteren)
  12. lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
  13. luchtkastelen bouwen (=zich illusies maken)
  14. luisteren naar groeien van het gras (=erg lui zijn)
  15. mastiek maken (=de dagelijkse schoonmaak verrichten)
  16. men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen. (=geluk komt onverwachts en kan zo weer gaan)
  17. met de prins over de Maas geweest zijn (=veel meegemaakt hebben)
  18. met passen en met meten wordt de meeste tijd versleten (=voorbereidingen zijn dikwijls het meest tijdrovend onderdeel van een taak)
  19. mijn naam is haas (=ik weet nergens van en wil er niks mee te maken hebben!)
  20. naast zijn schoenen lopen (=te veel eigendunk hebben)
  21. niemand genoemd, niemand gelasterd. (=het vermijden van het noemen van namen voorkomt onnodige ruzie)
  22. niet erg vast in de schoenen staan (=zich gemakkelijk laten ompraten)
  23. niet volgens Lucas. (=niet controleren of iets wel klopt)
  24. ongenode gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)
  25. ook een raspaard schijt als een karhengst. (=rangen en standen maken mensen niet meer of minder waard)
  26. op de tast (=op het gevoel, zonder te zien)
  27. op ieder potje past wel een dekseltje (=voor iedereen bestaat er een geschikte levenspartner)
  28. op je paasbest zijn (=op zijn best gekleed en goed verzorgd zijn)
  29. op je Pegasus stijgen (=een gedicht schrijven)
  30. op je tellen passen (=voorzichtig zijn)
  31. pas op de plaats maken (=geen voortgang maken. Geen groei of ontwikkeling doormaken)
  32. pas uit de dop komen (=maar pas ergens aan deelnemen)
  33. per cassa (=contant) (Latijn)
  34. per fas et nefas (=bij al wat heilig is) (Latijn)
  35. plak en gard ontwassen zijn (=ook zonder begeleiding wel kunnen leven)
  36. poppetje gezien kastje dicht (=we laten het even zien, maar daarna is het voorbij)
  37. proberen is het naaste recht. (=je kunt iets altijd proberen.)
  38. redenering van Jan Kalebas (=dwaze onlogische redenering)
  39. storm in een glas water (=ophef over niets)
  40. tabula rasa maken (=geheel herbeginnen - de boel helemaal opruimen)
  41. te diep in het glaasje kijken (=te veel alcohol drinken en daardoor erg dronken zijn)
  42. te hooi en te gras (=zonder enige regelmaat of plan)
  43. te pas en te onpas (=steeds opnieuw, of het nu zin heeft of niet)
  44. te/van pas komen (=iets goed kunnen gebruiken)
  45. tegen de dood is geen kruid gewassen. (=doodgaan is onvermijdelijk)
  46. tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
  47. tussen mal en dwaas zijn (=de bakvisleeftijd hebben)
  48. tussen twee stoelen in de as vallen (=er bekaaid vanaf komen)
  49. uit de as herrijzen (=opnieuw opbouwen na een brand)
  50. uit de kast komen (=voor je [seksuele] geaardheid uitkomen)

196 betekenissen bevatten `as`

  1. om de kracht van het anker te voelen moet men de storm trotseren (=pas als men iets ernstig meemaakt, weet men op wie men kan vertrouwen)
  2. zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt (=pas op dat het niet misgaat)
  3. dominee brand je bekje niet (=pas op! Het eten of de drank is heet!)
  4. het kind moet (toch) een naam hebben (=passend of niet, je moet het kunnen noemen)
  5. als het kind maar een naam heeft (=passend of niet, je moet het kunnen noemen (een naam geven))
  6. een lot uit de loterij trekken (=precies de juiste persoon of ding gevonden hebben wat er nodig was)
  7. tussen lepel en mond valt veel pap op de grond (=problemen komen vaak pas op het laatst)
  8. Rome is niet in één dag gebouwd (=relativeren: Leer geduld te hebben, overhaast niets)
  9. aap wat heb je mooie jongen (=sarcastische opmerking over iemand die wat al te trots is op iets)
  10. een garnaal heeft ook een hoofd (=schertsend gezegd van een kind dat koppig aan zijn mening vasthoudt)
  11. als paddenstoelen uit de grond schieten (=snel en in grote massa tevoorschijn komen)
  12. het op iemand gemunt hebben (=steeds dezelfde persoon die ergens last van heeft)
  13. het nakijken hebben (=te laat in actie zijn gekomen, een ander was je voor)
  14. je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (=te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
  15. als David zijn volk telde verloor hij de strijd (=tel de winst pas uit bij het einde van de strijd)
  16. op tijd en stond (=ten gepasten tijde, af en toe)
  17. de boel de boel laten. (=tijdelijk afstand nemen van een lastige situatie of probleem)
  18. in het land der blinden is eenoog koning (=tussen dommeriken volstaat een klein beetje verstand om baas te zijn)
  19. geen vlieg kwaad doen (=uitsluitend goede bedoelingen hebben, niemand tot last zijn)
  20. van stuurboord naar bakboord zenden (=van het kastje naar de muur sturen)
  21. de drie h s op de rug hebben (=vast zitten, niet weg kunnen komen)
  22. op je strepen staan (=vasthouden aan je principes en rechten.)
  23. er zijn tanden inzetten (=vasthoudend zijn, niet snel opgeven)
  24. kijken alsof je een geest ziet (=verbaasd of geschrokken kijken.)
  25. uit zijn lood geslagen zijn (=verbaasd zijn, niet goed meer weten hoe het verder moet)
  26. de kastanjes voor iemand uit het vuur halen (=voor iemand anders het gevaarlijke werk of een lastig klusje doen)
  27. in geen twee sloten tegelijk lopen (=voorzichtig zijn en op zichzelf kunnen passen)
  28. je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
  29. wat niet weet, wat niet deert (=waar je geen weet van hebt kun je ook geen last hebben)
  30. strenge heren regeren niet lang (=wanneer een baas niet een beetje soepel is wordt het voor hem erg moeilijk)
  31. als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
  32. de verloren zoon is terecht (=wat (of wie) al lang verloren was, is teruggevonden)
  33. wat het oog niet ziet, wat het hart niet deert (=wat je niet ziet en niet weet heb je ook geen last)
  34. we zullen ze eens een poepie laten ruiken (=we zullen iets doen dat hen zal verbluffen (vooral toegepast in situaties waar sprake is van competitie))
  35. zuivel op zuivel is voer voor de duivel (=werd gezegd als je te veel zuivel at terwijl het schaars was)
  36. weten uit welke hoek de wind waait (=weten hoe het in elkaar zit, wie de baas is)
  37. iemand zien aankomen (=weten waar hij over zal beginnen, zich er alvast tegen wapenen)
  38. wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
  39. het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen (=wie in weelde leeft moet oppassen om niet op het slechte pad te raken)
  40. de speelman zit op het dak (=ze zijn pas gehuwd, hebben nog geen zorgen)
  41. kijken als een snoek op zolder (=zeer verbaasd zijn)
  42. op zand bouwen (=zich op niets baseren)
  43. de hakken in het zand zetten (=zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen)
  44. je huik naar de wind hangen (=zijn mening aanpassen naargelang de situatie)
  45. zo komt het kalfje weer bij zijn moer (=zo komt wat verloren was weer in orde)
  46. binnen de perken blijven (=zodanig beperkt blijven dat het niet te veel overlast of schade veroorzaakt)

50 dialectgezegden bevatten `as`

  1. as de kikkers kwaakt kriej regen (=weerspreuk) (Drents)
  2. as de kinder Sintermertes Veugelke zinge, make de verkes eur testament (=een lied ter ere van Sint-Martinus zingen, schrijven de varkens hun testament) (Venloos)
  3. as de kinderen kleinen zijn terten z' op ou tienen, as ze gruêt zijn op ou erte (=Kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen) (Lokers)
  4. as de klant met de slager praat, mut de wurst um stilhouwe (=als Pietje met Robert praat moet Peter zich stilhouden) (Leewarders)
  5. as de knieper an boord komp (=Als het gaat knijpen, als het er op aan komt) (Giethoorns)
  6. as de knieper. An boord ,komt (=Als het er op aan komt) (Giethoorns)
  7. as de koje trèn zit (=als het niet meezit) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. as de liefde din és, zieste de faute heil graut (=als het uit is....) (Bilzers)
  9. as de maid een maid heb, het mevrouw 'r twee. (=Een opgedragen klusje afschuiven op iemand anders.) (Zaans)
  10. as de meule klap'm gef, piep'm de jong'n (=janken als je klappen krijgt) (Klazienaveens)
  11. as de meule klappen gef, piep'n de jong'n (=als de molen klappen uitdeelt, piepen de jongen) (Klazienaveens)
  12. as de moeze zat is, is 't meel bitter. (=wanneer men vol gegeten is, gaat het eten tegenstaan) (Vechtdals)
  13. as de nood aan de man komt (=als de nood zich aandient) (Westerkwartiers)
  14. as de piepële hoj aete (=je hebt je weer wat laten wijsmaken) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. as de poeperd en de roepert maar eupen blef (=Gezond blijven) (Giethoorns)
  16. as de s,i'j valt in sliek ,em-m wi'j mit dree daegen een arde diek (=Als het sneeuwt in de za hte grond na de dooi, gaat het gauw weer vriezen) (Giethoorns)
  17. as de sni-j valt in sliek, ei-j mit dree daegen een harde diek (=Voorspelling) (Giethoorns)
  18. as de sodemieter (=snel) (Westlands)
  19. as de verkes inne zomer stroei in hun bakkes haan daan ginkt onwière (=als de varkens in de zomer stro in hun muil hadden ging het onweren) (Heusdens)
  20. as de verkes te vraete höbbe zeen ze stil (=iedereen is stil tijdens ‘t eten) (Heitsers)
  21. as de vloren vlaês ziên, zit d`r raegen in de loôch (=Als de vloeren vochtig zijn, zit er regen in de lucht) (Sevenums)
  22. as de vrollie va heusde be hunne vulo weg zen daan es alté wa te beleive (=als de vrouwen van heusden met hun fiets weg zijn dan is er altijd wat te beleven) (Heusdens)
  23. as de weendj van Neewieërt keumtj, dauget neet (=de koude noordenwind is geen pretje) (Weerts)
  24. as de wichter groeët zeen, doon ze de aojers nao béd (=als ouders geen vat meer op de kinderen hebben) (Weerts)
  25. as de wichter groeët zeen, doon zeuj de aojers nao béd (=kinderen zorgen later voor hun ouders) (Weerts)
  26. as de zun in't westen steet, bint de lui'n 't drokst (=Als de zon in het Westen staat, zijn de luien het drukst) (Twents)
  27. as de zunne zit in 't westen bin de luien op zien besten (=Je kunt beter overdag werken, de avond is kort) (Giethoorns)
  28. as de zunne zit in 't westen, bin de luien op zien besten (=Je kunt beter overdag werken, de avond is kort) (Giethoorns)
  29. as de zunne zit int westn, warken de luijn op zun bestn (=als er laat wordt doorgewerkt) (Doornspijks)
  30. as de zwelven liêg vleegen guft `t raegen (=Als de zwaluwen laag vliegen krijgen we regen) (Sevenums)
  31. as dèè steet ès er nog te lee vier zich te lègge. (=luierik) (Genker)
  32. as den hond en de verkes groes vrate, daan haan ze wurm (=als de hond en de varkens gras aten dan hadden zij wormen) (Heusdens)
  33. as den oeil stoet zakt 't verstand in de kluute (=als een man opgewonden is kan hij niet helder meer denken) (Brussels)
  34. as dengeltjes luie motte nie in de prosessie gaon (=waar het goed is moet je blijven) (Oudenbosch)
  35. as der hier of deer maar un lampie brand (=relativerende opmerking) (Westfries)
  36. as det Zoë is vraet ik einen baer. (=Als iets erg ongeloofwaardigs verteld wordt.) (Venloos)
  37. as dich neet luusters zet ik diene kop tösse twië oëre. (=Als je kind niet luistert.) (Venloos)
  38. as die nog s wijs wordt is ie weer gek van blijdschap (=Hij is gek) (Leids)
  39. as dienen aand de aandre waast worden beide skone (=De ene helpt de ander zonder geld hiervoor te vragen) (Giethoorns)
  40. as dit neet good is lègks se d’r de kop mer bie neer (=als je dit niet lust dan heb je pech) (Heitsers)
  41. as dowwe nen aal aat oer gat komt (=het is erg onwaarschijnlijk) (Wommersoms)
  42. as du baljuu van Axel (=te laat komen) (Hulsters (NL))
  43. as edere mins 'nen ângere gelökkig zoo-j make, woor edereîn gelökkig (=verbeter de wereld, begin bij je zelf) (Weerts)
  44. as eemes alles wis, waas boôre gein aardigheid (=als je iets al van tevoren zou weten) (Weerts)
  45. as eemes alles wis, waas boôre gein arigheid (=wordt gezegd als iemand zegt: als......) (Weerts)
  46. as een aa sjieër èn brand sjit, ès zë nimei te blèsse (=als een oude vrouw verliefd geraakt, is ze niet in te tomen) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. as een aa sjieër èn brand steet, ès ze moeilëk te blèssë (=zoveel te ouder, zoveel te gekker) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. as een bok op een haeverkiste (=Ergens tuk op zijn) (Giethoorns)
  49. as een bok op een haverkiste (=ergens erg happig op zijn) (drents)
  50. as een geit zijn (=Dronken) (Westlands)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen