Spreekwoorden met `wel`

Zoek


75 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wel`

  1. je kunt wel alleen eten, maar niet alleen werken. (=men moet goed voor het personeel zijn.)
  2. je kunt wel dansen, ook al is het niet met de bruid (=je kunt je best amuseren ook al is het niet altijd precies wat je zou willen)
  3. je lol wel opkunnen (=er niet mee kunnen lachen)
  4. je maag wel aan de kapstok kunnen hangen. (=in moeilijke financiële omstandigheden verkeren waardoor men weinig eten kan kopen.)
  5. je mag wel alles eten, maar niet alles weten. (=ik hoef je niet alles te vertellen.)
  6. je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
  7. je wel voor de kop kunnen slaan (=kwaad zijn op jezelf over het feit dat men ergens niet aan gedacht heeft)
  8. men kan zijn kinders wel minnen maar niet zinnen (=je kan je kinderen graag zien, maar ze hebben een eigen aard)
  9. men wordt wel door een mestkar maar niet door een rijtuig overreden (=goed opgevoede mensen beledigen anderen minder)
  10. niet wel bij het hoofd (=gek)
  11. op ieder potje past wel een dekseltje (=voor iedereen bestaat er een geschikte levenspartner)
  12. Parijs is wel een mis waard (=om een voordeel te behalen bij tegenstanders aansluiten)
  13. schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een goede echtgenote)
  14. spreeuwen willen wel kersen eten, maar geen bomen planten. (=wel van alles willen profiteren, maar er niets voor willen doen.)
  15. wat de boer aan het koren verliest zal hij aan het spek wel terugvinden (=waar iemand iets verliest zal iemand (anders) iets winnen)
  16. wel een kwastje mogen hebben (=wel eens geverfd mogen worden)
  17. wel onder zijn zolen kunnen schrijven (=wel mogen vergeten)
  18. wel thuis kunnen blijven (=het wel kunnen vergeten)
  19. weten uit welke hoek de wind waait (=weten hoe het in elkaar zit, wie de baas is)
  20. wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
  21. willen weten welk vlees men in de kuip heeft (=eerst willen weten hoe iemand is)
  22. zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)
  23. zijn lesje wel geleerd hebben (=die fout niet opnieuw maken)
  24. zo welkom als een hond in de keuken (=absoluut niet welkom)
  25. zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)

151 betekenissen bevatten `wel`

  1. schitteren door afwezigheid (=ergens niet aanwezig zijn, terwijl je komst wel verwacht werd)
  2. achter de schermen blijven (=geen bekendheid ergens mee willen krijgen terwijl diegene het wel bedacht heeft)
  3. huilen met de wolven in het bos (=het er niet mee eens zijn maar wel de baas gelijk geven en bevestigen)
  4. het kan er mee door (=het gaat wel, het is aanvaardbaar)
  5. het leven gaat niet altijd over rozen (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
  6. het leven is geen zoete krentenbol (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
  7. het is niet je dat (=het is niet geweldig)
  8. op je pootjes terecht komen (=het komt vanzelf wel voor elkaar)
  9. mans genoeg zijn (=het wel alleen afkunnen)
  10. het hooi op de gaffel krijgen (=het wel gedaan krijgen)
  11. het ene oor in, het andere weer uit (=het wel horen en meteen weer vergeten)
  12. er kunnen inkomen (=het wel kunnen begrijpen)
  13. wel thuis kunnen blijven (=het wel kunnen vergeten)
  14. het wel kunnen schudden (=het wel kunnen vergeten)
  15. naar de maan lopen (=het wel mogen vergeten / weg moeten gaan)
  16. het zal zo`n vaart niet lopen (=het zal wel meevallen)
  17. niet op je achterhoofd gevallen zijn (=hij is behoorlijk slim; hij heeft iets wel in de gaten)
  18. zijn haring braadt daar niet (=hij is daar niet welkom)
  19. de broodkruimels steken hem (=hij kan de welstand niet dragen)
  20. boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
  21. zijn eigen luizen bijten hem (=hij wordt gekweld door zijn eigen kinderen)
  22. koste wat kost (=hoe dan ook. (ook wel: coûte que coûte))
  23. `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden)
  24. het krullen van de staart is het fatsoen van de hond. (=iedereen heeft wel een positieve eigenschap)
  25. het beste paard struikelt ook wel eens. (=iedereen maakt wel eens een fout)
  26. aan elke goede visser ontsnapt wel eens een aal (=iedereen maakt wel eens een foutje)
  27. een brutaal mens heeft de halve wereld (=iemand die wat durft te zeggen krijgt het meestal wel voor elkaar)
  28. iemands voetveeg zijn (=iemands slaaf zijn (zich alles moeten laten welgevallen))
  29. iets op je buik kunnen schrijven (=iets wel kunnen vergeten, dat wat je wilde gaat niet door)
  30. als de kat om de hete brij heen draaien (=iets wel willen, maar het niet durven)
  31. goed gereedschap hangt onder een afdak. (=ik ben wel te dik maar mijn ‘gereedschap` (de penis) werkt nog goed.)
  32. kom ik er vandaag niet dan kom ik er morgen (=ik doe het wel op mijn gemak)
  33. ik help je dat wensen (=ik hoop het wel voor je!)
  34. ik vond het niet zo bie (=ik vond het niet zo geweldig)
  35. moeten is dwang en huilen is kindergezang (=ik wil het wel doen, maar niet als het me verplicht wordt)
  36. aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
  37. aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
  38. een man zonder vrouw is als een paard zonder teugels. (=in het huwelijk hebben man en vrouw elkaar nodig)
  39. onder de vijgenboom rusten (=in rust en welstand leven)
  40. vette en magere jaren (hebben) (=jaren met meer welvaart en minder werkloosheid en jaren met minder welvaart en meer werkloosheid)
  41. je iets laten aanleunen (=je iets laten welgevallen)
  42. je kan wel dansen al is het niet met de bruid (=je kan ook wel tevreden zijn met iets minder dan het beste)
  43. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  44. de vis aardt naar de zee (=je kunt wel zien waar hij vandaan komt)
  45. de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
  46. wie slaapt vangt niks (=je moet wel opletten)
  47. tel uit je winst (=kijken en doen waar je het meeste voordeel bij hebt, `zie je wel!`)
  48. van een mooie / knappe tafel kun je niet eten. / Van een mooi bord kun je niet eten. (=knap van uiterlijk heeft ook wel eens nadelen.)
  49. je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
  50. de sterke arm der wet (=met gepast geweld optredende overheidsorganisatie, bijvoorbeeld politie of justitie)

50 dialectgezegden bevatten `wel`

  1. 't is wel bestitj (=Het is uw verdiende loon) (Bambrugs)
  2. 't Komt op een dood peerd ok gien steek meer an (=Dat kan er ook nog wel bij) (Zaans)
  3. 't Laikent deer wel puur zo drok. (=Het is daar behoorlijk druk.) (Zaans)
  4. 't liekt wel of je mit twee benen in één kous lopen. (=je schiet niet echt op.) (Putters)
  5. 't ligt in gruizlementn (=in wel 1000 stukjes uitèèngevallen) (Waregems)
  6. 't lijt niet aan heur dat de oorlog nog niet aofloop'm is (=het is een wel heel simpel iemand) (Westerkwartiers)
  7. 't moe wew mee a goeste zijn (=je moet het écht wel willen) (Kaprijks)
  8. 't sa wew (=dat zal wel) (Kaprijks)
  9. 't stikt zo na nie (=zo perfect moet het nu ook wel niet zijn) (Sint-Niklaas)
  10. 't vaalt wel 'n beedje toe (=het valt wel een beetje mee) (Westerkwartiers)
  11. 't za wel aw nekieër beginn schikt, zekere (=het is genoeg geweest) (Kaprijks)
  12. 't zal waal koelen zonder bloazen (=het zal wel vanzelf bedaren (overgaan) ) (Sint-Niklaas)
  13. 't zal wel druuëgen oan de mast (=dat wordt vanzelf wel droog) (Wichels)
  14. 't zal wel goan, ne manke goa uuëk (=het zal wel gaan (een manke gaat ook)) (Wichels)
  15. 't zal wel koelen zonder bloazen (=het gaat vanzelf wel over) (Wichels)
  16. 't zalwel a'a skaan (=het zal wel zijn.) (Aalsters)
  17. 't zien meeër mensjchn die missn of enn die pisn (=iedereen vergist zich wel eens) (Veurns)
  18. 't zou moeten lukken (=het zou wel toevallig zijn) (Wichels)
  19. 'Tsà nog wès in jen oahen druupe (=Het zal nog wel eens in je ogen druipen) (Zeeuws)
  20. ‘t Gùt wel (=Het valt wel mee) (Helenaveens)
  21. ‘t soe’t er êm dik inzidn… (=het zou wel eens kunnen…) (Kaprijks)
  22. ’t aindjen zal de last wel dragen (=het komt vanzelf wel goed) (Huizers)
  23. ' k wol wel geern (=ik zou graag willen) (Gronings)
  24. ' n oale katte wul ok nog wel ' ns e-eaid wörn (=oude mensen willen ook aandacht) (Vechtdals)
  25. ' t zoe ne keeër gebeurn (=het kan wel eens voorvallen) (Waregems)
  26. a ge da us wit dan gut da perke wel an (=als je dat eens wist dan gaat het lampje wel branden) (Wijchens)
  27. a zal zénne wég wél mauken (=hij zal het ver schoppen) (Meers)
  28. A-j er goed an toekoemen (=Alles wel beschouwd, goed bekeken) (Giethoorns)
  29. A-j oolder wördt, wo'j wa wiezer mer nich altied klooker. A'j oolder wördt, wo' j wa wiezer mer nie altied verstaandiger. (=Als je ouder wordt wordt je wel wijzer maar niet altijd verstandiger) (Twents)
  30. aal doende leert men (=door te oefenen leer je het wel) (Westerkwartiers)
  31. Ach, Brand is erger. (=er zijn wel ergere dingen in het leven .) (Utrechts)
  32. Ach, ut mag wel zo we'en! (=Het gaat goed met mij) (Hoogeveens)
  33. Agge gin geld het om te kope, dan kunde oewe kooptaand wel uittrekke (=Geen geld hebben om te kopen, je kooptand uittrekken) (Tilburgs)
  34. ah dinkje we kinne wol efkes tútsje (=he lekkerding we kunnen wel even zoenen) (Fries)
  35. Aj een ezel dans'n wilt leern, he'j wal ne glönige plate nörig (=Je moet nog wel heel wat doen om dat voor elkaar te krijgen) (Twents)
  36. Aj' t niet weet, maj mij wel vraogen, heur! (=Als je het niet weet, mag je mij wel vragen, hoor!) (Hoogeveens)
  37. Ajuus/Du Groetjus / Groetuh / Doei / Doeg / (de) mazzul / wel thuis / doe voorzichtug / kijk je uit voor de tram / opgesodemieterd (als grap) / ja daaahaag / groetuh thuis (=tot ziens (bij afscheid in persoon)) (Utrechts)
  38. Ak oe hurn en ni zage lup ik hat weg. (=Je hebt wel praatjes maar maakt op mij geen indruk.) (Hattems)
  39. Ak wel edacht (=Had ik wel gedacht) (Hoogeveens)
  40. al bringe de kraeën het aut (=al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. al is 't ook skeve of skel et skippert wel (=Dat past wel bij elkaar) (Giethoorns)
  42. Al mee al (=Alles bijeen genomen, alles wel beschouwd) (Zelzaats)
  43. alle boom'm vang'n wiend (=wie je ook bent, elk krijgt wel eens tegenslag) (Westerkwartiers)
  44. alle foetelkes koëmen aut, al bringen et de kraeë noë baute (=al gaat de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. Alles goe in wel (=Alles in orde) (Zelzaats)
  46. Alles mit maote,zee de snieder en sleug zien vrouwe mit de ellestok (=Een ellestok is dun en geeft minder pijn maar straft wel) (Giethoorns)
  47. alles oppen heepke (=alles wel beschouwd) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. Alles wel an boord! (=Alles goed! 1.) (Schevenings)
  49. Allus is voor Bassie (=Ik neem alles zelf wel) (Rotterdams)
  50. altied 'n boas boov'm boas (=er is altijd wel weer iemand die het nóg beter kan) (Westerkwartiers)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen