Spreekwoorden met `we`

Zoek


532 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `we`

  1. dat zal mij een zorg wezen (=daar trek ik me niets van aan)
  2. dat zit wel snor (=dat komt wel goed)
  3. de aap binnen/weg hebben (=het geld ontvangen hebben)
  4. de appel wegdragen/winnen (=als schoonste erkend worden)
  5. de bijl naar de steel werpen (=iets geheel opgeven)
  6. de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
  7. de brede weg opgaan (=zondigen)
  8. de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
  9. de gulden middenweg (houden/bewandelen/verkiezen) (=een tussenstandpunt of tussenoplossing verkiezen)
  10. de handen uit de mouwen steken (=aan de slag gaan en aanpakken)
  11. de haring hangt aan zijn eigen kieuwen (=men dient verantwoording te nemen voor de eigen daden)
  12. de kap op de tuin werpen (=zijn priester- of kloostergelofte verbreken)
  13. de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt (=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)
  14. de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)
  15. de kolf naar de bal werpen (=het opgeven)
  16. de koninklijke weg bewandelen (=eerlijk zijn)
  17. de kroon op het werk zetten (=het werk prachtig voltooien)
  18. de laatste loodjes wegen het zwaarst (=het afwerken is vaak het lastigst)
  19. de lange weg maakt een moede man (=een langdurige ziekte leidt tot uitputting)
  20. de lont in het kruit steken/werpen (=een uitbarsting veroorzaken)
  21. de lont in het kruit werpen (=mensen laten loskomen, opstoken)
  22. de man wel, maar het paard niet (=niet helemaal eerlijk zijn)
  23. de meitak op een werk zetten (=het werk afmaken)
  24. de morgen doet het werk. (=`s morgens ben je het productiefst)
  25. de mug uitzuigen en de kameel doorzwelgen (=de onschuldige straffen en zelf schaamteloos zondigen)
  26. de nieuwe mens aandoen (=zijn gewoonten en zeden verbeteren)
  27. de omgekeerde wereld (=het tegenovergestelde van wat normaal en logisch is)
  28. de paal door de oven werken (=bankroet gaan)
  29. de palm wegdragen (=winnen)
  30. de poten onder iemands stoel wegzagen (=iemands positie verzwakken)
  31. de rechte weg is de beste (=eerlijkheid loont)
  32. de regen schuwen en in de sloot vallen (=door iets onaangenaams te ontwijken in nog groter problemen komen)
  33. de sterke arm der wet (=met gepast geweld optredende overheidsorganisatie, bijvoorbeeld politie of justitie)
  34. de steven wenden (=op een andere manier de dingen gaan aanpakken)
  35. de teugels afwerpen. (=het loslaten van regels en verantwoordelijkheden)
  36. de tijd gaat snel, gebruik haar wel (=verspil nooit de tijd die je kan gebruiken)
  37. de tijd is snel, gebruikt hem wel. (=verspil geen tijd aan onbelangrijke dingen)
  38. de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
  39. de vis is de boet niet weerd (=het sop is de kool niet waard)
  40. de weg kwijt zijn (=zich onhandig opstellen, onverstandige keuzes maken)
  41. de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens (=veel goede voornemens hebben zonder ze daadwerkelijk uit te voeren)
  42. de weg van alle vlees gaan (=sterven)
  43. de wens is de vader van de gedachte (=je gelooft iets, omdat je wil dat het zo is)
  44. de wereld draait door (=het leven gaat gewoon door, ondanks problemen.)
  45. de wereld in een doosje hebben (=tevreden en gelukkig zijn met wat iemand heeft)
  46. de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  47. de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  48. de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
  49. de wereld wil bedrogen zijn. (=mensen trappen steeds weer in hetzelfde praatje)
  50. de wet stellen (=zijn wil opleggen)

891 betekenissen bevatten `we`

  1. wie zijn ogen sluit, waant zich in Rome (=als je de realiteit negeert, ben je niet bewust van wat er werkelijk gaande is.)
  2. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  3. een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
  4. kunst baart gunst. (=als je ergens bedreven in bent zijn anderen toegevender en welwillender)
  5. opgestaan is plaats vergaan (=als je even wegloopt kan iemand anders op je stoel gaan zitten)
  6. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  7. mejen kan geen paard al lopende beslaan. (=als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)
  8. elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
  9. ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
  10. waar een wil is is een weg (=als je iets echt wilt, dan zul je ook slagen /de weg vinden naar je doel)
  11. jong te paard, oud te voet (=als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk)
  12. in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.)
  13. hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
  14. wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
  15. geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
  16. gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
  17. als de kan vol is, loopt zij over. (=als je te veel drinkt komt het er weer uit)
  18. meeuwen op het land, onweer aan het strand. (=als meeuwen het binnenland intrekken omdat er slecht weer op zee is)
  19. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
  20. als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
  21. twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen (=als twee personen van een verschillend geloof trouwen, gaat het zelden goed)
  22. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  23. zitten alsof men een luis in zijn oor heeft (=alsof hij door zijn geweten beschuldigd wordt)
  24. altijd de kwade pier zijn (=altijd als de schuldige aangewezen worden)
  25. een bodemloos vat zijn (=altijd te weinig van iets zijn of opraken)
  26. semper idem (=altijd weer hetzelfde)
  27. strijk en zet (=altijd weer opnieuw)
  28. april doet wat hij wil (=april geeft onvoorspelbaar weer)
  29. terug naar af (=begin maar weer opnieuw)
  30. aan de slag gaan (=beginnen te werken, starten)
  31. aan elkaar gewaagd zijn (=beiden vrijwel evenwaardig zijn)
  32. de toon aangeven (=bepalen welke richting het op gaat)
  33. beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
  34. geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
  35. om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
  36. iemand iets heten liegen (=beweren dat iemand gelogen heeft)
  37. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
  38. bij kris en kras zweren (=bij hoog en bij laag zweren)
  39. in zijn schik zijn (=blij en opgewekt zijn)
  40. door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
  41. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede wereldoorlog)
  42. tussen de mazen (van het net) vissen (=creatief te werk gaan)
  43. zoden aan de dijk zetten (=daadwerkelijk hulp verschaffen)
  44. dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
  45. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  46. daar is wat aan te kluiven (=daar is werk aan)
  47. dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
  48. commandeer je hond en blaf zelf (=dat bevel weiger ik uit te voeren)
  49. zo gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)
  50. zo gaan er dertien in een dozijn (=dat heeft weinig waarde, is niet zo bijzonder)

50 dialectgezegden bevatten `we`

  1. bansjeiters hübbe nie tekot (=we hebben genoeg bangerikken) (Bilzers)
  2. benn'n we mooi onner eig'n volk (=zijn we mooi onder elkaar) (Westerkwartiers)
  3. biena is verre van Sjiena (China) (=we zijn er nog lang niet) (Brugs)
  4. Bij dat restaurant gauw we eem opstikken (=Bij dat restaurant gaan we even opsteken.) (Hoogeveens)
  5. bij de kappesiene koste biechte bij unne dôove paoter, dè schilde hil wè in de pinnetènsie. (=bij de kapucijnen kon je biechten bij een dove pater, dat scheelde flink wat in de opgelegde penitentie) (Tilburgs)
  6. binne we lyke oud? of 'hewwe wij samen op skoal seten'? (=zijn we even oud? (tegen kinderen die niet met twee woorden spreken) ) (Leewarders)
  7. bliksem in unne kaolen bôom, gift hil ut jaor strôom. (=als het vroeg in het jaar onweert, zullen we een nat jaar krijgen.) (Tilburgs)
  8. d n uitval zal ut goed motte maoke (=we zullen er maar het beste van hopen) (Oudenbosch)
  9. d'r is 'n barg wark an 'e winkel (=we moeten nog veel werk doen) (Westerkwartiers)
  10. da gonver és gau flikke (=dat gaan we eens rap fiksen) (Bilzers)
  11. Da hat de erm ziël rów (=Dan hoeven we daarover al geen ruzie meer maken,) (Mechels (NL))
  12. da kan de bruine nie trekke (=dat kunnen we ons niet veroorloven) (Oudenbosch)
  13. Da momme niej emme (=Dat moeten we niet hebben) (Bredaas)
  14. da motte we nog zien uit te funtere (=dat moeten we nog proberen uit te zoeken) (Oudenbosch)
  15. Da siede vanie (mannelek) of Gauëi etntj goedop (vravelek) (='iets' wat we niet willen doen) (Liedekerks)
  16. Da we ze nog laank meugen meugen (=Dat we ze nog lang lusten) (Bevers)
  17. da weteme wûr (=dat weten we wel) (Culemborgs)
  18. da zien we tege dieje tijd wel (=dat zien we later wel) (Oudenbosch)
  19. da's de woare Joakob (=die man zoeken we nou net) (Westerkwartiers)
  20. da' s ofgezoagd (=dat weten we nu wel) (Westerkwartiers)
  21. Daai stôse zin ver allang verbij (=Daar komen we niet meer op terug) (Bilzers)
  22. dadebbe we van alzeleve nog nie meegemaokt (=dat hebben we nog nooit meegemaakt) (Oudenbosch)
  23. dae den laeftj dae haet eine helle kop (=dat ligt nog ver in de toekomst; dat maken we waarschijnlijk niet meer mee) (Heitsers)
  24. dan smere we de botter aont plaffon (=dan zullen we het er goed van nemen) (Oudenbosch)
  25. daor zitte we niejom te sprienge (=dat hebben we niet het meest nodig) (Oudenbosch)
  26. daorebbe we geluk mee gat (=dat is een meevaller geweest) (Oudenbosch)
  27. daorebbe we veul mee te stelle gat (=dat heeft wat voeten in aarde gehad) (Oudenbosch)
  28. das vergaeten en vergaeve (=we maken er geen praat meer over) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. das'ze slim woeërn, wiste we (=dat ze slim waren, wisten wij) (Meers)
  30. dastan wir effe, nau stonver wir kit. (=nu staan we weer gelijk) (Bilzers)
  31. Dat geeft best wat voor ons. (=Daar verdienen we best goed aan.) (Bollenstreeks)
  32. dat gijt de doofpot ien (=daar praten we niet meer over) (Westerkwartiers)
  33. dat goan we ' s goed uutpluuz' n (=dat gaan we eens goed uitzoeken) (Westerkwartiers)
  34. Dat hewwe oupraat (=Dat hebben we afgsproken) (Leewarders)
  35. dat holl'n we nog eev'm ien petto (=dat bewaren we nog even voor later) (Westerkwartiers)
  36. dat joeërke zulle vër ook nog wol doeërspattële (=dat (nieuwe) jaar zullen we ook nog wel doorspartelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. dat kenn'n we goed vernemm'm (=dat merken wij wel degelijk) (Westerkwartiers)
  38. dat kenn'n we niet meer bruuk'n (=dat kunnen we er niet meer bij hebben) (Westerkwartiers)
  39. dat knipp'n we d'r uut (=knippen - dat knippen we eruit) (Westerkwartiers)
  40. dat speult bij ons wel met (=daar houden we wel rekening mee) (Westerkwartiers)
  41. dat stopp'n we ien 'e doofpot (=daar willen we niet meer over praten) (Westerkwartiers)
  42. dat zall'n we 'm nog es onner de neus wriev'm (=dat zullen we hem nog eens duidelijk vertellen) (Westerkwartiers)
  43. dau zemme nonnie aun de nuuf patatte zenne (=daar zijn we nog niet klaar mee) (Willebroeks)
  44. de botter gao tege de zolder (=we gaan uit ons dak) (Nieuw-vossemeers)
  45. de deugnietrieë ist land mièèstre (=we worden iedere dag bedrogen) (Kortemarks)
  46. de die eur pelouze zo' k uk wè ne kir willen afrijeen (=met die vrouw zou ik wel eens willen...) (Zottegems)
  47. dè gomme viere (=dat gaan we vieren) (Tilburgs)
  48. de koëlentrain oppët spoër van Zwatberg noeë Bulzen (via Eek en Spörk) reesde koële mètte vleet en vae as joeng gaste moeste daaj goën bijeenraope (=als de kolentrein van Zwartberg naar bilzen, over eik en Spurk, voorbij wasgekomen, moesten we van onze ouders kolen rapen, want die vielen er genoeg van de open wagons) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. De macht van ' t folk doet den osse kibbm (= bevallen) (=Samen zijn we sterk) (Evergems)
  50. de raenger dae vëndaog vult, kan mörgë al nimei valle (=laat de regen er vandaag maar allemaal uitvallen, dan hebben we morgen geen last ermee) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen