Spreekwoorden met `roe`

Zoek


125 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `roe`

  1. groen zien van jaloezie (=heel jaloers zijn)
  2. het een eind uit de broek laten hangen (=royaal zijn)
  3. het ene ongeluk roept het ander. (=ongeluk komt zelden alleen)
  4. het geld groeit niet op de rug (=geld komt niet zomaar binnen, er moet hard voor gewerkt worden)
  5. het gras is altijd groener bij de buren (=er is altijd iets te vinden om jaloers op te zijn)
  6. het gras kunnen horen groeien (=erg verwaand zijn - ook gezegd als het ergens muisstil is)
  7. het in zijn broek doen (=in de broek plassen van schrik of van het lachen)
  8. het is broekzak-vestzak. (=er wordt betaald, maar het geld blijft bij dezelfde kliek)
  9. het is daar armoe troef (=daar heerst grote armoede)
  10. het is zusje en broertje (=het is zo ongeveer hetzelfde)
  11. het roer in handen hebben (=leiding geven en door moeilijke tijden heen komen)
  12. het roer omgooien (=het op een heel andere manier proberen)
  13. het uitproesten (=in een plotse lachbui schieten)
  14. hoe meer vis, hoe droever water (=als er meer mensen komen valt er minder te verdelen (erfenissen))
  15. iemand achter de broek/veren/vodden zitten (=iemand aansporen/opjagen / nauwlettend volgen)
  16. iemand de duimschroeven aanzetten (=iemand scherp ondervragen, onder grote druk zetten)
  17. iemand een veer in de broek/kont steken (=iemand complimenteren of prijzen)
  18. iemand knollen voor citroenen verkopen (=iemand wat wijsmaken, met praatjes foppen)
  19. iemand op de proef stellen (=iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan)
  20. iemand op het matje roepen (=iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo gedaan is)
  21. iemand troef geven (=iemand afstraffen)
  22. iets bij de roes kopen (=iets kopen in de staat zoals het is)
  23. iets bij de roes verkopen (=iets verkopen in de staat zoals het is)
  24. iets in de groep gooien (=iets in een groep bespreken)
  25. iets op losse schroeven zetten (=iets wankel en onzeker maken)
  26. iets staat op losse schroeven (=het is onzeker, er valt niet op te bouwen)
  27. in de broei zitten (=in verlegenheid zitten)
  28. in het aanzijn roepen (=in het leven roepen)
  29. in rep en roer (=in grote opschudding)
  30. in troebel water is het goed vissen (=in tijden van onlust of oorlog kan men gemakkelijk voordelen halen)
  31. in troebel water vissen (=een profiteur zijn)
  32. Jan Boezeroen (=de arbeiders)
  33. Jan Pet en Piet Boezeroen (=de arbeiders)
  34. je groen en geel ergeren (=je heel erg ergeren aan iets of iemand)
  35. je kaken roeren. (=goed eten of praten.)
  36. je kinderen in het wild laten opgroeien (=zijn kinderen geen (of een slechte) opvoeding geven)
  37. je koren/korentje groen eten (=zich geen zorgen maken om de toekomst, niet sparen.)
  38. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  39. je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
  40. kroes haar kroeze zinnen (=iemand met gekruld haar is wispelturig)
  41. luisteren naar groeien van het gras (=erg lui zijn)
  42. maart roert zijn staart (=in maart kan het nog stormachtig weer zijn)
  43. met tak en wortel uitroeien (=geheel uitroeien)
  44. met wortel en tak uitroeien (=iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben)
  45. neem je hoed niet af voordat je gegroet wordt (=men moet een ander nooit in de rede vallen)
  46. neemt uw tijd te baat, te vroeg is beter dan te laat. (=wacht niet tot het te laat is)
  47. nooit troef verzaken (=overal bij zijn, altijd meedoen)
  48. onder de (groene) zoden stoppen (=iemand begraven)
  49. onder de groene zoden liggen (=begraven zijn)
  50. onder een staand zeiltje is het goed roeien (=met een klein vast inkomen, verdient men al gauw genoeg voor de kost)

68 betekenissen bevatten `roe`

  1. bij de pinken zijn (=snel dingen begrijpen, Handig en flink zijn, Vroeg opstaan)
  2. groeien als kool (=snel opgroeien)
  3. prijs de dag niet vóór de avond (=trek geen voorbarige conclusies en juich niet te vroeg)
  4. vroeg in de weer zijn (=vroeg aan het werk zijn)
  5. met de kuikens gaan slapen. (=vroeg naar bed gaan)
  6. met de kippen op stok gaan (=vroeg naar bed gaan)
  7. vroeg uit de veren zijn (=vroeg opstaan)
  8. in mei leggen alle vogels een ei (=weerspreuk: aanduiding dat in mei het broedseizoen begint)
  9. twaalf ambachten, dertien ongelukken (=wie telkens van beroep verandert, slaagt uiteindelijk nergens in)
  10. vogeltjes die zo vroeg zingen zijn voor de poes (=wie zo vroeg wil genieten komt bedrogen uit)
  11. de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)
  12. een kater hebben (=zich beroerd en vervelend voelen (meestal na te veel alcohol))
  13. in het hoekje zitten waar de slagen vallen (=zich in een groep bevinden die altijd het moeilijk heeft of problemen krijgt)
  14. er onderdoor gaan (=ziek worden, bankroet gaan, oververmoeid raken)
  15. lege vaten klinken het holst (=zij die er niets over weten, roepen het hardst)
  16. blaffende honden bijten niet (=zij die het hardst roepen, zijn het minst gevaarlijk)
  17. de troffel in de kalkbak gooien (=zijn beroep opgeven en van zijn rente gaan leven)
  18. je kaars aan twee kanten branden (=zijn krachten of mogelijkheden al te vroeg verspillen)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen