65 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `op het`
- op het schild verheffen (=tot leider maken)
- op het slappe koord dansen (=zijn kunsten vertonen - ook :risico`s nemen)
- op het sleeptouw houden (=aan het lijntje houden)
- op het veld van eer gevallen (=eervol gesneuveld)
- op het verkeerde paard wedden (=een verkeerde inschatting maken)
- op het verkeerde paard wedden. (=zich misrekenen)
- op het zondaarsbankje zitten (=schuld bekennen)
- op hete kolen zitten (=ongeduldig zijn)
- op hete/gloeiende kolen zitten (=ongeduldig wachten / veel haast of spanning hebben)
- op heterdaad betrappen (=betrappen tijdens de misdaad)
- op hetzelfde aambeeld hameren/slaan (=steeds weer op hetzelfde onderwerp terugkomen)
- rozen op het pad strooien. (=iets veraangenamen.)
- te veel pannen op het dak (=te veel die het kunnen horen)
- tot op het bot uitzoeken (=zeer grondig uitzoeken)
- verkleumen tot op het bot (=het heel koud krijgen)
50 dialectgezegden bevatten `op het`
- één 'n rad veur d'oog'n draai'n (=iemand op het verkeerde been zetten) (Westerkwartiers)
- één ien 't gareel hold'n (=iemand op het goede spoor houden) (Westerkwartiers)
- Een Mesjokkenaar, gestoorde, gekke Henkie, snuggere Harrie, imbecieltje, mongooltjie (=iemand die niet helemaal in orde is, een niet zo snuggere opmerking maakt, of zich als een gek gedraagt. Of iets uithaalt hetgeen anderen de schrik op het lijf jaagt) (Utrechts)
- één om 'e tuun leid'n (=iemand op het verkeerde been zetten) (Westerkwartiers)
- Een peer oep oewen appel kraaige (=Een slag op het hoofd krijgen) (Antwerps)
- één terecht zett'n (=iemand op het rechte spoor zetten) (Westerkwartiers)
- een toppeire geven (=een klap op het hoofd geven) (Ledegems, Kappels)
- Een vots oep ur maal kreige (=een slag op het gezicht krijgen) (Tiens)
- effenaan zieën (=later, op het juiste ogenblik bekijken) (Veurns)
- ei eé ne krop in zèn keel (=hij staat op het punt om te beginnen wenen) (Sint-Niklaas)
- Ein dink es ein hinnevot, staektj eure vînger d'r in en kloptj d'r op! (=Reactie op het woord "een ding") (Weerts)
- Ein kort gebed en ein lange braodwors dene de reizende mins (=bij grote ondernemingen kan men zich beter op het essentiële richten) (Venloos)
- èm bè den bok zetten (=iemand bedriegen, op het verkeerde spoor zetten) (Meers)
- ët raengert bliëskës (=het regent kleine luchtbellen op het water) (Munsterbilzen - Minsters)
- gae motj neet zejje as 't wejtj (=wacht op het juiste moment) (Weerts)
- ge moet 'r moar ip koom'n (=je moet maar op het idee komen) (Waregems)
- God ze (g) ent oi! (=reactie op het niezen) (Waregems)
- god zegent'a en god bewoërt a (=avondzegening: voor het slapengaan wordt er een kruisje op het voorhoofd getekend, met de woorden `god zegene je en god beware je`) (Meers)
- guinter tend'n (d) (=daar op het einde) (Waregems)
- hèdde un höske nòr oewe zin, kröpt er gaaw un aander in. (=als je je schaapjes op het droge hebt, is je leven bijna om, ga je weldra dood.) (Tilburgs)
- hee hef 'n aap bin'n (=hij heeft de schaapjes op het droge) (Twents)
- heje ziet op d' (h) èske (=hij zit op het WC) (Hasselts)
- hi-j / zi-j meg op 'n pot (=hij / zij urineert op het toilet.) (Sallands)
- Hij / zij is keps gezope (=Dranktekort bij iemand op het feestje) (Sevenums)
- hij hep een stee (=hij is heeft een baan op het schip) (Katwijks)
- hij is met de neus ien 'e bodder vaal'n (=hij kwam op het juiste moment) (Westerkwartiers)
- hij woant nou op het Skapedykje (=hij is dood) (Leewarders)
- hij zat opt plassier (=hij zat op het voetpad) (Temses)
- ho mer. (='s morgens om vijf uur, koren op het veld platlopen, sigaretten roken maar werken ho maar.) (Heldens)
- Ie ligt bachten Pol Huyghes (=Hij ligt begraven op het kerkhof) (Geluws)
- ie ligt ip Slambrouck's ze lochtink (=Hij ligt op het oud kerkhof in Harelbeke) (Harelbeeks)
- iemand op het snotje hebben (=iemand in de gaten houden) (Westfries)
- Iemand van den boek doen (=Aangeven op het gemeentehuis dat iemand is overleden) (Zeeuws)
- iemëd de stijpe op het lijf jaogë (=iemand bang maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemëd zën aach zaolighètsë vieërlaeze (=iemand op het matje roepen) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemes den daover oppet lijf jaoge (=iemand de stuipen op het lijf jagen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ij zit op zijnen truuen (=Hij zit op het toilet) (Lokers)
- In de vasse momeint (=op het huidig ogenblik) (Bevers)
- in nen oai en nen droai (=van het ene moment op het andere) (Wevelgems)
- ip de skrip (=op het allerlaatste moment) (Wevelgems)
- je komt olsan de latste stekke toe (=hij komt altijd aan op het laatste moment) (Kortemarks)
- Jè PiepeDwu (=hij is op het einde van zijn krachten) (Kortrijks)
- jè tenn (=hij is op het einde krachten) (Kortrijks)
- jee ze binn (=hij heeft zijn schaapjes op het droge) (Kortemarks)
- kânse kome wi-j ejkes, ein vör ein (=rustig blijven en wachten op het juiste moment) (Weerts)
- kantsje bieëdsje (=op het randje af) (Munsterbilzen - Minsters)
- kantsjen-biuërt (=op het nippertje) (Kaprijks)
- kheb unne koekerel zien draoie op ut rendje van dun geut (=ik heb een tol zien draaien op het randje van de goot) (Bosch)
- Kiele kiele (=op het nippertje) (nieuwkuijks)
- Kloeëte sjoere. (WT) (=Drukken op het werk) (Mechels (NL))
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen