Spreekwoorden met `als de`

Zoek


56 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `als de`

  1. zo oud als de weg naar Kralingen zijn (=heel erg oud)
  2. zo oud als de weg naar Rome zijn (=heel erg oud)
  3. zo scheel als de hondenwacht (=zeer scheel)
  4. zo zeker als de bank (=iemand die in alles te vertrouwen is)
  5. zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)
  6. zoals de vos steelt, steelt ook het vosje. (=valse ouders hebben valse kinderen.)

47 dialectgezegden bevatten `als de`

  1. de’t schilt unne jas (=als de temperatuur oploopt.) (Ossies)
  2. doë kraajg ich de sjijt van (=dat kan ik missen als de pest) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. doe lugst als de bremerzender (=het erg liegen) (Gronings)
  4. dreijende wink is stande waer (=als de wind op de dag vaak draait, dan blijft het meestal vast weer) (Sevenums)
  5. èn de wènter èssët al balkdoenkel atte sjoël aut ès (=in de winter is het al pikkedonker als de school uit is) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. ènt gëreil loope (=hetzelfde doen als de anderen) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. Es de leefdje dun is zuus te de foute dik. (=als de liefde dun is zie je de fouten dik.) (Kinroois)
  8. ès te boer van den akker, dan wieëne hond en jaeger wakker (=als de boer uit het veld is, is het veld vrij voor de jagers) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. fiesten gelijk bieste (=feesten als de beesten) (Hals)
  10. ge kunter ô gazet deur lezen (=als de koffie te slap is zegt men...) (Sint-Niklaas)
  11. Gien hand vol, maar 'n land vol! (=Niet getreurd als de verkering uit is.) (Westfries)
  12. gij zijt er in tije bij (=je bent er als de kippen bij, de eersten) (Maldegems)
  13. hae frit waaj ë vérkë, zup waaj nen tempelier, sjit waaj ën koe en groos waaj ne mins (=vreten, zuipen en schijten als de beesten) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. het waer ès goed, mèr de minse dogë nie (=als de mensen nu nog deugden) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. hij 's goed van 'e tongriem sneed'n (=hij kan praten als de beste) (Westerkwartiers)
  16. hij komt met zolt as 't ei op is (=hij komt hulp bieden als de klus is geklaard) (Westerkwartiers)
  17. Ich hüb den Dikke Zjenderm nog dèk zien op te loop gon mèt zen aa kammenët as de waolen on Den Danmark (laoter Jaws) mèt e man of tein zen kammenet wolle ümgoeje (=Lachwekkend was vooral het optreden van Den Dikke (gendarme) om de orde te herstellen in de Danmark (van Twanneke van Zjeif) ; als de Waaltjes wervraak namen op zijn rijkswachtcamionette was hij rap verdwenen) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. ich wèrk mich oet de her (=ik werk me uit de naad (her = scharnier, als de deur ‘oete her’ hangt, dan hangt hij scheef)) (Heitsers)
  19. in gieën'n tijd (=als de bliksem) (Waregems)
  20. J' es moa g'acht lik 't oor an zin skoen (=Hij wordt volledig miskend. (hij is maar geacht als de modder aan zijn schoenen) ) (West-vlaams)
  21. Je legge te vlook. (=als de dobber bij het vissen nog niet rechtop staat.) (Zaans)
  22. kèrremis in d'èlle, as de zunne skèintj terwijl dat 't rèigert (=kermis in de hel: als de zon schijnt en het regent, gezegde bij onstabiel weer) (Meers)
  23. kèrremis: ' t Es kèrremis in d'elle (=als de zon schijnt en het regent) (Lebbeeks)
  24. loopt deumenie mit de bul (stier). (=als de nood aan de man komt .........) (Zaans)
  25. men snoj iëk, ver gon raenger krijge (=als de wonde jeukt, komt er regen) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. mërgëraut, watter èn de slaut (=als de lucht 's morgens rood kleurt, mag men regen verwachten) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. mèt ne graute boeëg rond iemëd lope (=iemand mijden als de pest) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. noa dizze weer 'n vrizze (=als de verkering uit is gemaakt :) (Westerkwartiers)
  29. Oas de roeve van tgat es (=als de druk weg is) (Deinzes)
  30. oew aande op un leeg plek slaon (=als de voorraad onverwachts op is) (Oudenbosch)
  31. Op 'e kakkenoëne (=Op de kop, andersom. De oorsprong ligt bij het spelen met de tol (top in ut Bolserters). als de tol door een handigheidje op zijn kop terecht kwam.) (Bolserters)
  32. òs de sketters het lòònd in magge, benne ze puur oppe doei (=als de pinken de wei in mogen, zijn ze behoorlijk opgewonden) (Texels)
  33. Sint Mathies goeëtj eine heite stein in ’t ies (=als de ergste vorst eind februari geweest is (naamdag Sint Matthijs op 24 februari)) (Heitsers)
  34. t even (avond) noch moe-ai (=als de avond mooi is) (Zeeuws)
  35. ter gee graos lotte iëver wasse (=er als de kippen bij zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. Wa bringet op te schuiflen ast piëird nie wil ziëken. (=Wat baten kaars en bril als de uil niet lezen wil.) (Lokers)
  37. wat hélpe këpotsje of pil, aste madam nie poepe wil (=wat baten condoom of erectiepil als de vrouw niet neuken wil) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. Wet dochte jollie: `Ouwe knolle / peerde moete eerst of`? (=als de jeugd niet even wil helpen; of met ouderen dolt.) (Zaans)
  39. ze krijge hieën van de zörge (=de boeren zien af als de beesten) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. ze zèn daor zo èèrm, de kènder hèbbe gineens gin broek òn der gat. (=dat gezin is zo arm als de mieren) (Tilburgs)
  41. zo oud als de weg naar Kralingen (=zo oud als de weg naar Rome) (Rotterdams)
  42. Zo vrek als bonestrooj (=Zo brutaal als de beul) (Genneps)
  43. zoe lëlëk aste naach (=zo lelijk als de nacht, hondslelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. zoe modern as schepper zen konoén (=zo oud als de straat) (Teralfens)
  45. zoe sjlum wie d'r duvel (=zo slim als de duivel) (Mestreechs)
  46. Zunne schient en t regent, d heksen binnen aan t pankouk bakken. (=als de zon schijnt terwijl het regent, gek ogenblik) (Oldambsters)
  47. Zuu aat as 't stroet (=Zo oud als de straatstenen) (Lenniks)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen