10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lomp`
- daar staan klompen (=tevergeefs wachten)
- dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen (=dat is al te gek)
- dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
- een boer op klompen (=een lomperd)
- het op de klompen aanvoelen (=achterafgepraat - Dat had men kunnen weten)
- je klompen wegbrengen/wegzetten (=naar huis gaan/sterven)
- met de klompen op het ijs komen (=zich onvoorzichtig ergens begeven waar men niet thuis hoort)
- met de klompen van het ijs blijven (=zich met iets niet inlaten)
- nu breekt mijn klomp (=van verbazing niet meer weten wat te zeggen)
- wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
3 betekenissen bevatten `lomp`
- een boer op klompen (=een lomperd)
- beer op sokken (=gezegd van een dik, plomp persoon)
- stoot je hielen niet (=wordt gezegd tegen een grote lomperd)
24 dialectgezegden bevatten `lomp`
- aste loemp bés zulste al és aater het nèt vange (=als je zo lomp bent als vis, kan je al eens bot vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
- bot as 'n hieëp (=lomp gedrag) (Weerts)
- Een stuk in de krage li'k lomp , een stuk in de bokse li'k stomp . (=stomdronken) (achterhoeks)
- Er mej de blök dorhenne goan (=Onbehowwen / lomp te werk gaan) (Zurriks)
- gè zijt zo lomp as een aachterste van e verre'e (=verschrikkelijk dom zijn) (Lommels)
- He is zoe lomp as d' achterste van e vèrreke (=Hij is erg dom) (Koersels)
- Ie proat asof 't ne koo oet gat kump vall'n (=Iets heel lomp zeggen) (Twents)
- Loemp is ok vis mor de kop deugt ni (=Iemand die lomp overkomt) (Diesters)
- lómp gebaore en niks gewaore (=hij heeft niets bijgeleerd) (Heitsers)
- lomp is ooch vis mer de kop deugt nie (=Wil wel maar kan het niet door domheid) (Koersels)
- Op z'n oud Aarlanderveens (=lomp / ongemanierd) (Alfus)
- Palstr'n (=lomp lopen over bijvoorbeeld pas geharkt pad) (Hierdens)
- stier van Grad Arts (=lomp persoon (Uiwicks) ) (Maas en waals)
- Te loemp veur doewet te doen (=lomp (dom)) (Diesters)
- Te lomp vur te helpen donneren (=Zeer dom) (Koersels)
- te lomp zain om voôr dun duvel te daansen (=heel erg dom zijn) (Hulsters (NL))
- unnen achtkentige (=lomp persoon) (Ossies)
- Wa 'n keuie! (=lomp persoon / vrouwelijk varken / lelijke dikke vrouw) (Maas en waals)
- zo lomp als 't achterste van een verken (=zeer dom zijn) (Graauws)
- zo lomp as un vaarke (=heel erg dom) (Oudenbosch)
- zo lomp as ut achterend van un varreku (=zeer dom) (Brabants)
- zo lomp as ut pèrd van Christus, èn dè waar unnen eezel (=zo lomp als een ezel) (Tilburgs)
- zo lomp zin as 't achterste van e veirken (=heel dom zijn) (Sint-Niklaas)
- zwa lomp es een koo (=zeer dom) (Boorsems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen