Spreekwoorden met `PA`

Zoek


318 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `PA`

  1. de jongste ezel moet het PAk dragen (=de jongste moet de vervelende klusjes opknappen)
  2. de koe van de PAstoor eet iedere dag mals gras (=wie trouw is aan machtige mensen, heeft een heerlijk leven)
  3. de kool en de geit sPAren (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
  4. de krenten uit de PAp halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
  5. de kroon sPAnnen (=het hoogtepunt vormen)
  6. de leer veroordelen maar de leraar sPAren (=de wortel van het probleem niet aanpakken)
  7. de man wel, maar het PAard niet (=niet helemaal eerlijk zijn)
  8. de ossen achter de ploeg sPAnnen (=de zaak verkeerd aanpakken)
  9. de PAal door de oven steken (=bankroet gaan, zich te gronde richten)
  10. de PAal door de oven werken (=bankroet gaan)
  11. de PAarden die de haver verdienen krijgen ze niet (=zij die het goede werk verrichten, krijgen niet altijd de beloning)
  12. de PAarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (=verdienste blijft vaak onbeloond)
  13. de PAlm wegdragen (=winnen)
  14. de PAn uit vliegen (=erg snel stijgen (inz. gezegd over prijzen))
  15. de PAntoffel kussen (=onder de slof zitten)
  16. de PAstoor gaat voor en de dominee loopt met hem mee (=altijd eerst de machtige mensen, dan de mindere mens)
  17. de PAtatten afgieten. (=urineren)
  18. de PAternosters aandoen (=boeien aandoen)
  19. de PAus van dichtbij zien. (=dronken zijn)
  20. de prins op het witte PAard (=de man van je dromen)
  21. de sterkte van de ketting wordt bePAald door de zwakste schakel (=het geheel is niet sterker dan het zwakste onderdeel)
  22. de vierschaar sPAnnen. (=een rechtzitting houden. (vierschaar = middeleeuws gerechtelijk bestuur))
  23. de waarheid in PAcht hebben (=denken de enige te zijn die de waarheid kent of vertelt)
  24. de wijsheid in PAcht hebben (=erg verstandig zijn of althans doen alsof)
  25. de wrijfPAal zijn (=de schuld krijgen (van alles))
  26. denken moet je aan een PAard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
  27. denken moet je aan een PAard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
  28. een blind PAard zou er geen schade doen (=een armoedig interieur)
  29. een blinde PAssagier hebben. (=in verwachting zijn)
  30. een dood PAard aan een boom binden (=overdreven voorzichtig zijn)
  31. een doos van PAndora zijn (=een bron van problemen, ellende, ziekte en misère zijn)
  32. een ei is geen ei twee ei is een half ei drie ei is een PAasei (=één is niet genoeg, twee is beter, drie is goed)
  33. een gegeven PAard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
  34. een gehuurd PAard en eigen sporen maken korte mijlen (=eigen bezit beschadigt men minder dan gekregen of gehuurd bezit)
  35. een gehuurd PAard en eigen sporen maken korte mijlen. (=men is geneigd andermans spullen te misbruiken)
  36. een goed PAard maakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
  37. een goed PAd krom loopt niet om. (=je kunt beter geen onnodige veranderingen aanbrengen)
  38. een gouden zadel maakt geen ezel tot PAard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
  39. een groene Kerstmis een witte PAsen. (=als Kerst warm is wordt Pasen koud)
  40. een huis met zilveren PAnnen. (=een huis waar een hoge hypotheek op rust)
  41. een keel als schuurPApier hebben (=een erg droge keel (keelpijn) hebben)
  42. een man zonder vrouw is als een PAard zonder teugels. (=in het huwelijk hebben man en vrouw elkaar nodig)
  43. een mooi sPAn voor een bokkenwagen (=een zonderling koppel)
  44. eén onderrok trekt meer dan twee PAarden. (=de invloed van een vrouw is heel sterk)
  45. een ongeluk komt te PAard en gaat te voet (=een ongeluk is snel gebeurd, maar de gevolgen slepen lang aan)
  46. een oortje gesPAard is een oortje gewonnen. (=alle beetjes helpen als je spaart.)
  47. een oud PAard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  48. een oud PAard van stal halen. (=oude argumenten opnieuw gebruiken)
  49. een PAar mensen optrommelen (=een paar mensen laten komen)
  50. een PAard dat eens op hol is geslagen, kan dat snel weer doen. (=een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)

160 betekenissen bevatten `PA`

  1. bot vangen (=ernaast PAkken, het niet krijgen)
  2. een tandje bijzetten (=extra insPAnning leveren. (de gashendel een tand verschuiven))
  3. dweilen met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de symptomen bestrijdt zonder de oorzaak aan te PAkken)
  4. stad en land aflopen. (=geen moeite sPAren om iets te bereiken)
  5. vuur in de ogen hebben (=gemotiveerd en PAssioneel zijn)
  6. bij elkaar passen als twee trommelstokken (=goed bij elkaar PAssen)
  7. van wanten weten (=goed weten hoe men iets moet aanPAkken)
  8. een goede beurt geven (=grondig reinigen, grondig aanPAkken)
  9. averechts uitpakken (=helemaal verkeerd aflopen. Tegengesteld uitPAkken)
  10. uit een ander vaatje tappen (=het anders aanPAkken)
  11. het over een andere boeg gooien (=het anders aanPAkken)
  12. er met de grove bijl in hakken (=het brutaal aanPAkken)
  13. het gaat van sassenbloed (=het gaat met grote opofferingen gePAard)
  14. het touw wat vieren (=het iets minder streng aanPAkken)
  15. beter hard geblazen dan de mond gebrand (=het is beter dat men zich insPAnt dan dat er door slordigheid of luiheid iets fout gaat)
  16. het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet hoe dan ook uitgesPAard worden)
  17. iets zwart op wit hebben (=het op PApier hebben staan)
  18. het klopt als een zwerende vinger (=het PAst goed; het is logisch; het is volkomen juist; er is niets tegen in te brengen. (Equivalent aan: het sluit als een bus.))
  19. wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke PArktijken op na houdt.)
  20. je verstand gebruiken (=het verstandig aanPAkken)
  21. niet thuis geven (=het verwachtingsPAtroon niet kunnen nakomen)
  22. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf PAkken)
  23. het einde kroont het werk (=het werk is PAs goed gedaan als het klaar is)
  24. de centen dansen hem in de zak. (=hij kan niets sPAren)
  25. lang vasten is geen brood sparen. (=honger lijden is niet hetzelfde als geld besPAren)
  26. elk vogeltje zingt zoals het gebekt is (=ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bePAald worden)
  27. een mens is geen aardappel (=iedereen heeft zo nu en dan behoefte aan ontsPAnning)
  28. iemand op de hielen zitten (=iemand bijna te PAkken hebben)
  29. iemand onder handen nemen (=iemand flink aanPAkken / mishandelen)
  30. iemand van katoen geven (=iemand met een PAk slaag of woorden straffen)
  31. iemand bij de lurven pakken (=iemand stevig vastPAkken)
  32. iemand de pas afsnijden (=iemand verhinderen een bePAalde actie uit te voeren)
  33. iemand het gat van de deur wijzen (=iemand zeggen dat die het PAnd moet verlaten of iemand wegsturen)
  34. de kleren maken de man (=iemands kleding bePAalt het aanzien dat hij krijgt)
  35. bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt PAs als het erop aankomt)
  36. goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, rePAraties of onderhoud)
  37. dat wast al het water van de zee niet af (=iets is niet meer te veranderen/aan te PAssen)
  38. een gevoelige snaar raken (=iets ligt erg gevoelig bij iemand, belangstelling hebben voor een bePAald onderwerp en iemand die dan aandacht heeft ervoor)
  39. het paard achter de wagen spannen (=iets nutteloos doen of verkeerd aanPAkken)
  40. aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te PAssen)
  41. aan het vinkentouw zitten (=in sPAnning iets afwachten en graag door willen)
  42. aan een dood paard trekken. (=je insPAnnen voor iets, dat tot mislukken gedoemd is)
  43. het hoofd koel houden (=kalm blijven, zich niet door de sPAnning laten meeslepen)
  44. gepakt en gezakt (=klaar voor vertrek (met alle koffers ingePAkt))
  45. met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte PAardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
  46. op de garf/garve bouwen (=land bebouwen met betaling van de PAcht met een deel van de oogst)
  47. op je vet teren (=leven van gesPAard geld)
  48. je rokje omkeren (=lid van een andere (bv politieke) PArtij worden)
  49. pas uit de dop komen (=maar PAs ergens aan deelnemen)
  50. als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanPAssen)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen