Spreekwoorden met `Door`

Zoek


101 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Door`

  1. Door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
  2. Door schade en schande wordt men wijs (=een mens leert het beste van z`n fouten)
  3. Door vragen wordt men wijs (=door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen)
  4. Doorgaan tot het gaatje (=doorzetten tot het einde is bereikt)
  5. Doorgestoken kaart (=er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is)
  6. Doorslaan als een blinde vink (=hoogst onlogisch redeneren)
  7. dun Door de broek lopen. (=als iets niet mee zal vallen)
  8. een Doorn in het oog zijn (=ergens aan ergeren)
  9. een streep Door de rekening halen (=de schuld van iemand kwijtschelden en het er niet meer over hebben)
  10. een streep Door de rekening. (=het gaat onverwacht niet door)
  11. elk ziet Door zijn eigen bril (=ieder ziet het op zijn eigen manier)
  12. er een streepje Door lopen (=erg vreemd zijn/gedragen)
  13. er is geen Doorkomen aan (=je geraakt er niet door)
  14. er kan nog een kabeljauw onderDoor (=er is ruimte genoeg (brug, speling))
  15. er loopt bij hem een streep Door (=hij is een beetje gek)
  16. er onderDoor gaan (=ziek worden, bankroet gaan, oververmoeid raken)
  17. er zijn geen rozen zonder Doornen (=bij elk geluk is er ook verdriet)
  18. eruit zien om Door een ringetje te halen (=er keurig uitzien)
  19. geen ding betert Door ouderdom (=alles verslijt door de ouderdom)
  20. getroffen zijn Door (=wat je bijzondere gevoelens geeft, geraakt zijn door)
  21. halfjes en motregen dringen Door. (=ook van kleine beetjes wordt je dronken)
  22. het kan er mee Door (=het gaat wel, het is aanvaardbaar)
  23. het laken Door het oog van de schaar halen. (=een deel voor jezelf houden.)
  24. het tafellaken Doorsnijden (=alle bindingen met iemand verbreken)
  25. het varken is Door de buik gestoken (=de zaak is vooraf bedisseld)
  26. iemand Door de mosterd halen (=op duidelijke wijze kenbaar maken wat iemand fout gedaan heeft)
  27. iemand iets Door de neus boren (=ervoor zorgen dat iemand iets niet krijgt)
  28. iemand spreken Door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
  29. iemands naam Door de slijk halen (=lelijke dingen over iemand vertellen)
  30. iets Door de vingers zien (=iets oogluikend toestaan)
  31. iets Door een gekleurde bril zien (=op een bevooroordeelde manier naar de zaak kijken)
  32. iets Door het oog van de schaar halen (=materiaal van op het werk voor jezelf houden / Jezelf oneerlijk zaken toe-eigenen)
  33. je kan niet Door een muur lopen, behalve als er een deur in zit (=dingen kunnen alleen gedaan worden als er een reële kans toe is)
  34. kort Door de bocht (=voorbarig, nuanceringen negerend. Voorbeeld: `De bewering dat fractiediscipline de democratie om zeep helpt is misschien wat te kort door de bocht.`)
  35. krom jezelf als je Door de wereld wilt komen (=je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken)
  36. men wordt wel Door een mestkar maar niet Door een rijtuig overreden (=goed opgevoede mensen beledigen anderen minder)
  37. met de konijnen Door de tralies kunnen eten (=zeer mager zijn)
  38. met de kop Door de muur willen (=het onmogelijke willen)
  39. met je hoed in je hand kom je Door het ganse land (maar met je pet op je test kom je er ook best) (=met beleefdheid kun je veel bereiken)
  40. niet Door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
  41. niet Door mensenhanden gebouwd (=door God of natuur tot stand gebracht)
  42. niet met iemand Door één deur kunnen (=niet met iemand kunnen samenwerken (door verschillen in persoonlijkheid.))
  43. om Door een ringetje te halen (=keurig netjes)
  44. onder het Caudijnse juk moeten Doorgaan (=vernederd worden)
  45. onder het juk moeten Doorgaan (=zich aan andermans macht moeten onderwerpen)
  46. recht Door zee gaan (=altijd eerlijk blijven/zijn)
  47. schitteren Door afwezigheid (=ergens niet aanwezig zijn, terwijl je komst wel verwacht werd)
  48. tussen de bedrijven Door (=tussen andere bezigheden in; tussendoor)
  49. tussen de klippen Doorzeilen (=op handige manier alle moeilijkheden vermijden)
  50. tussen de regels Door lezen (=de diepere betekenis van een tekst begrijpen)

196 betekenissen bevatten `Door`

  1. alle hoop de bodem in (laten) slaan (=Door iets geen enkele hoop meer (laten) hebben)
  2. de regen schuwen en in de sloot vallen (=Door iets onaangenaams te ontwijken in nog groter problemen komen)
  3. al doende leert men (=Door iets vaak te doen, leert men hoe het moet.)
  4. de nekslag geven (=Door iets wordt de situatie een te groot probleem waarDoor men het niet meer aan kan)
  5. ondervinding is de beste leermeester (=Door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
  6. aan de hand van (=Door middel van)
  7. met gesloten beurs betalen (=Door middel van een wederzijdse schuld het bedrag verrekenen)
  8. met vallen en opstaan (leren) (=Door mislukkingen leren)
  9. het paard van Troje binnenhalen (=Door onnadenkendheid of onnozelheid de vijand toelaten)
  10. eigen roem/lof stinkt (=Door over jezelf op te scheppen maak je een nare indruk)
  11. oefening baart kunst (=Door veel te oefenen verbeteren de prestaties)
  12. liefde is blind (=Door verliefdheid de gebreken van een ander niet zien)
  13. alle vrijers zijn rijk. (=Door verliefdheid de negatieve dingen van je partner niet zien)
  14. de gestage drup holt de steen (uit) (=Door vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt)
  15. voorkomen is beter dan genezen (=Door voorzichtig te zijn kun je problemen en ongelukken voorkomen)
  16. voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=Door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
  17. men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=Door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
  18. de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=Door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
  19. door het lint gaan (=Door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden)
  20. alleen een piepend wiel krijgt olie (=Door zich opvallend te gedragen bekomt men aandacht)
  21. zuinigheid met vlijt, bouwt huizen als kastelen (=Door zuinig en ijverig te zijn, kan men veel bereiken)
  22. over lijken gaan (=Doordouwen zonder oog voor ethiek of moraal)
  23. de draad oppakken (=Doorgaan van de plaats waar je was gestopt)
  24. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=Doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  25. met een waterzeil thuiskomen (=Doornat zijn)
  26. spijkers met koppen slaan (=Doortastend optreden)
  27. korte metten maken (=Doortastend optreden)
  28. doorgaan tot het gaatje (=Doorzetten tot het einde is bereikt)
  29. door de mand vallen (=Doorzien worden)
  30. alles op één kaart zetten (=een groot risico nemen Door op slechts één kans te gokken)
  31. een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet Door uiterlijkheden)
  32. de aardappelen afgieten (=een plasje doen Door heren)
  33. ongeluk komt zelden alleen (=een tegenslag wordt vaak gevolgd Door nog meer problemen)
  34. het vuur uit de sloffen lopen (=een uiterste inspanning leveren Door hard te lopen)
  35. een aflossing van de wacht (=een vervanging van de ene persoon Door een andere)
  36. een meid en een aardappel kies je zelf (=een vrouw kun je niet Door iemand anders laten uitkiezen)
  37. een traan wegpinken (=emotioneel geraakt zijn, ontroerd zijn Door iets => emotioneel)
  38. met de nachtschuit vertrekken (=er erg stilletjes vanDoor gaan)
  39. er verdrinken er meer in het glas dan in de zee (=er gaan veel mensen dood Door het drinken van alcohol)
  40. de muren hebben oren (=er kan ongewenst worden meegeluisterd Door anderen)
  41. je anker kappen/lichten (=er met spoed vanDoor gaan)
  42. er niet over uit kunnen (=er niet over kunnen zwijgen, er zwaar Door getroffen zijn)
  43. met de sok op de kop gezet (=er onbewust Door toedoen van anderen voor joker bijlopen)
  44. `m piepen (=er stilletjes vanDoor gaan)
  45. de benen nemen (=er vanDoor gaan)
  46. het hazenpad (ver)kiezen (=er vanDoor gaan of vluchten)
  47. van streek raken (=erg in de war Door iets geraken)
  48. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waarDoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  49. aan de haal gaan (=ergens mee vanDoor gaan)
  50. iemand op zijn zeer trappen (=ergens over praten wat Door iemand als erg onplezierig ervaren wordt)

50 dialectgezegden bevatten `Door`

  1. bèirgsken op bèirgsken af (=Door berg en dal) (Meers)
  2. Ben je Door de ratten besnuffeld? (=Ben je gek geworden?) (Rotterdams)
  3. bermheuken (=iets bereiken Door ellebogenwerk) (Venloos)
  4. berrevits deu de bemme schesse (=op je blote voeten Door de beemden lopen) (Heist-op-den-Berg)
  5. Bertës van de Sjeiper wor zjus dezelfde aster mèt ze piëd on kaffei bij Zjengske èn Hiëseld stond (=Bertus x werd ook geregeld Door zijn paard teruggereden van bij Café Welkom in Heesveld) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. Beter ien keer poin as allemaar jeuk (=Door de zure appel heenbijten) (Westfries)
  7. bienoâ deur et joar henne (=bijna Door het jaar heen) (Veessers)
  8. bij dun dieje kundur ginne stok tusse krijge (=hij is iemand die maar aan een stuk Door blijft praten) (Oudenbosch)
  9. blekng lik Klemskerke teegn 't oengewirte: liggen te blinken, te schitteren in de zon. De uitdrukking stamt van de West-Vlaamse vissers, die van verre de nog Door de zon beschenen kerktoren van Klemskerke blinkend zagen afsteken tegen donkere onweerswolken (=Blikken gelijk Klemskerke tegen 't ongeweerte) (Klemskerks)
  10. Blôte gatte (=Prepuberale kinderen ontdekken elkaars lichaam Door ontb. loten van intieme lichaamsdelen, , doktertje spelen) (Volendams)
  11. brooid der ne guije bekker gemeukt (=brood gemaakt Door een warme kker) (Turnhouts)
  12. D'iene staarft,d'aandre aarft (=Het leven gaat Door de een zijn dood is andermans brood) (Giethoorns)
  13. D'r tusjenoet goeë. (WT) (=Er van Door gaan) (Mechels (NL))
  14. Da gaot 'n êên bakte deu (=dat gaat in één moeite Door) (Zeeuws)
  15. da gij de nie deur het (=dat jij dat niet Door hebt) (nieuwkuijks)
  16. da rok mën kaa kleer nie (=daar raak ik niet geëmotioneerd Door) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. da smaukt goed af (=dat smaakt goed Door) (Meers)
  18. da's zund (=dit wordt Door mij als zeer spijtig ervaren) (Bredaas)
  19. daaj mokde er kotte mêtte mèt (=de poetsvrouw ging er met de grove borstel Door) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. daaj zaog mich t'aurë van de kop (=zij blijft maar Door zagen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. daaw ut mar dur de deur deur! (=duw het maar Door de deur!) (Tilburgs)
  22. dae bëloeng heet nie op (=dat gaat niet, dat wordt je Door de neus geboord) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. dae deed niks aanestër as tieëge de klippe op liege, tottër zwat ziet (=hij liegt ontzettend veel en aan één stuk Door) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. dae geit Door kappes en tabak (=hij gaat Door roeien en ruiten; hij gaat dwars Door alles heen) (Heitsers)
  25. dae heet zien aerpel neet opgaete (=iemands tenen steken Door zijn sok) (Weerts)
  26. dae is Door alle watere gewesje behauve Door wiewater (=hij is geen lieverdje) (Susters)
  27. Dae is Door de ratte besjnuffelt (=Die is niet goed bij zijn hoofd) (Tegels)
  28. Dae kènste ein brieëm Door de vot trèkke!! (=Dat is een gierigaard!) (Steins)
  29. dae kinse Door ein lampeglaas haolen (=hij is erg mager) (Venloos)
  30. Dae lieëtj zich veur eine cent ein brum Door zien reet trèkke (=Iemand die gierig is) (Hunsels)
  31. dae lieëtj zich väör eine cent ein brieëm Door de vot riete (=dat is een gierigaard (brieëm = bramentak)) (Heitsers)
  32. dae mèttën hond slup, kraajg ook zën laaëjs (=je wordt snel besmet Door de persoon met wie je omgaat) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. dae mich jeugtj, dae môt nog geboeëre waere (=ik laat me Door niemand haasten) (Weerts)
  34. dae piring konste doër ët sliëtëlkoet trèkke (=hij is zo mager als een pier, die kun je ook Door het sleutelgat trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. dae vlieger geet nie op (=dat gaat niet Door) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. dan giet 't oaver (=dan gaat het niet Door / houd het op.) (Vechtdals)
  37. dao geit niks oet as rouk Door de sjouw (en dae waertj nog gezeefdj) (=iemand die heel gierig is) (Heitsers)
  38. dao geit niks oet as rouk Door de sjouw (en dae waertj nog gezeefdj) (=zij leven heel erg spaarzaam) (Heitsers)
  39. Dao hieët de bekker zien wiêf Door gejaagdj (=als er te veel holle plekken in het brood zitten) (Weerts)
  40. dao kins se de gezèt Door laeze (=slappe koffie of een dun lapje vlees) (Heitsers)
  41. daoreetie z n eige vor motte uitkleeje (=daar is hij zelf gebrek Door gaan lijden) (Oudenbosch)
  42. das en ronne taufel, Door isj gienen iejnen hoek nimier oon (=ze niet meer alle vijf op een rijtje hebben) (Aalsters)
  43. Das zonde (=Dit wordt Door mij als bijzonder spijtig ervaren.) (Olens)
  44. dassën staose waajër (=dat is nog wat verder Door) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. dat bent gien grappen, dat bent streken (=dat kan niet Door de beugel) (Drents)
  46. dat gait deujr van euvigait tot saligait (=dat gaat eeuwig Door) (Volendams)
  47. dat gijt 'em boov'm de pet (=dat is Door hem niet te begrijpen) (Westerkwartiers)
  48. dat gijt aan een boksem aan deur (=dat gaat zonder ophouden Door) (Westerkwartiers)
  49. dat gijt deur maarg en been (=dat gaat Door alles heen) (Westerkwartiers)
  50. dat gijt deur tot ien lengte van doag'n (=dat gaat zo nog een hele tijd Door) (Westerkwartiers)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen