Spreekwoorden met `wel`

Zoek


75 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wel`

  1. aan elke goede visser ontsnapt wel eens een aal (=iedereen maakt wel eens een foutje)
  2. al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaalt haar wel (=leugens komen altijd uit)
  3. als Hollands welvaren (=blakend van gezondheid)
  4. aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
  5. bij iemand nog wel kunnen schoolgaan (=aan iemand nog een voorbeeld kunnen nemen)
  6. bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
  7. daar is wel wachten maar geen vasten naar (=dat zal niet gauw gebeuren)
  8. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  9. dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen (=dat is wel een heel klein beetje)
  10. dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
  11. dat zit wel snor (=dat komt wel goed)
  12. de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
  13. de man wel, maar het paard niet (=niet helemaal eerlijk zijn)
  14. de mug uitzuigen en de kameel doorzwelgen (=de onschuldige straffen en zelf schaamteloos zondigen)
  15. de tijd gaat snel, gebruik haar wel (=verspil nooit de tijd die je kan gebruiken)
  16. de tijd is snel, gebruikt hem wel. (=verspil geen tijd aan onbelangrijke dingen)
  17. de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
  18. de wolf/vos ruilt wel van baard maar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
  19. die wel doet, wel ontmoet. (=wie anderen goed behandelt, kan zelf goede behandeling verwachten.)
  20. doe wel en zie niet om. (=toon vriendelijkheid of behulpzaamheid zonder iets in ruil te verwachten)
  21. doe wel naar mijn woorden, maar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)
  22. een blind varken vindt ook nog wel eens een eikel. (=zelfs iemand die niet erg intelligent is heeft soms geluk en doet iets goed)
  23. een blinde kip vindt ook nog wel eens een graankorrel. (=zelfs iemand die niet erg intelligent is heeft soms geluk en doet iets goed)
  24. een blinde schiet soms wel eens een kraai. (=zelfs iemand die niet erg bedreven is heeft soms geluk en doet iets goed)
  25. een fluwelen tong hebben (=met gladde woorden mensen kunnen overtuigen)
  26. een goed zeeman wordt ook wel eens nat (=ieder kent zijn tegenslagen)
  27. een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
  28. een oude bok lust nog wel een jong/groen blaadje (=een oude man is nog wel seksueel geïnteresseerd in een jong meisje)
  29. een tafeltje welbereid. (=een plek met veel en goed eten)
  30. een Tantaluskwelling zijn (=iets erg graag willen maar het (net) niet kunnen verkrijgen)
  31. een varken heeft wel een krul in zijn staart. (=er is altijd iets om trots op te zijn)
  32. een vogel zingt zowel van armoe als van weelde. (=je kan positief zijn onder alle omstandigheden)
  33. een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken (=mensen veranderen zelden echt)
  34. er is altijd wel ergens een vogel die zingt (=er is altijd wel een lichtpuntje als je maar goed je oren en ogen open zet)
  35. er wel pap van lusten (=er niet genoeg van kunnen krijgen)
  36. er zijn maal wel mee kunnen doen (=er wel mee toekomen)
  37. er zijn pink wel voor willen geven (=iets heel graag willen hebben)
  38. geen koe zo zwart of er zit wel een vlekje aan. (=niemand is perfect.)
  39. het beste paard struikelt ook wel eens. (=iedereen maakt wel eens een fout)
  40. het oog wil ook wel wat (=het uiterlijk van iets speelt ook een rol)
  41. het wel kunnen schudden (=het wel kunnen vergeten)
  42. Hollands welvaren (=gezegd van een zeer gezond uitziend persoon)
  43. iemand wel achter het behang kunnen plakken (=iemand heel vervelend vinden, waardoor je het liefst even helemaal niets meer met hem of haar te maken zou willen hebben)
  44. iemand wel kunnen schieten (=zich bijzonder ergeren aan iemand)
  45. iemand wel kunnen villen (=erg kwaad zijn op iemand / Een erge hekel hebben aan iemand)
  46. iemands bloed wel kunnen drinken (=iemand niet mogen en daardoor alles doen om die persoon te hinderen)
  47. ik kijk wel uit (=dat doe ik niet, daar ben ik te voorzichtig voor)
  48. je eindje wel kunnen halen (=genoeg (geld) hebben tot aan zijn dood)
  49. je kan een paard wel in het water trekken, maar niet dwingen dat het drinkt. (=je moet iemand niet dwingen, zelfs niet tot iets leuks)
  50. je kan wel dansen al is het niet met de bruid (=je kan ook wel tevreden zijn met iets minder dan het beste)

151 betekenissen bevatten `wel`

  1. zo welkom als een hond in de keuken (=absoluut niet welkom)
  2. als er één schaap over de dam is, volgen er meer (=als één persoon iets nieuws geprobeerd heeft, durven anderen ook wel)
  3. men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan (=als er allerlei vervelende dingen worden verteld is er vast wel iets van waar)
  4. aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
  5. een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
  6. kunst baart gunst. (=als je ergens bedreven in bent zijn anderen toegevender en welwillender)
  7. wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
  8. aan elkaar gewaagd zijn (=beiden vrijwel evenwaardig zijn)
  9. de toon aangeven (=bepalen welke richting het op gaat)
  10. geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
  11. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
  12. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  13. dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
  14. na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
  15. dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen (=dat is wel een heel klein beetje)
  16. dat is ook geen heksen (=dat is wel heel gemakkelijk)
  17. dat zit wel snor (=dat komt wel goed)
  18. driemaal is scheepsrecht (=de derde keer zal je wel gaan lukken)
  19. het oog ziet altijd van zich af (=de eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel)
  20. iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden)
  21. lector benevolente (=de welwillende lezer)
  22. dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
  23. rijd voort voerman maar zie om (=doe verder maar blijf wel opletten)
  24. de gestage drup holt de steen (uit) (=door vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt)
  25. een koperen bruiloft (=een 12½-jarig huwelijk)
  26. boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
  27. je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
  28. een dijk van een baan (=een geweldige baan)
  29. het varkentje wassen (=een klusje wel even doen)
  30. het tij keren (=een ontwikkeling stoppen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het toenemen van zinloos geweld. Zie getij)
  31. een oude bok lust nog wel een jong/groen blaadje (=een oude man is nog wel seksueel geïnteresseerd in een jong meisje)
  32. de vleespotten van Egypte (=een vroegere tijd van grote welvaart)
  33. vrouwenhanden en paardentanden staan nooit stil. (=een vrouw is altijd wel wat aan het doen)
  34. een man in bonis (=een welgesteld man)
  35. de smoor in hebben (=er een geweldige hekel aan hebben)
  36. er is altijd wel ergens een vogel die zingt (=er is altijd wel een lichtpuntje als je maar goed je oren en ogen open zet)
  37. een baas boven baas zijn (=er is altijd wel iemand die het beter kan of het beter denkt te kunnen)
  38. het is een kwade wind die niemand voordeel brengt (=er is altijd wel iemand die van de omstandigheden weet te profiteren)
  39. geen dag zonder zorgen (=er is altijd wel iets om je zorgen over te maken.)
  40. de muizen dansen in het spek. (=er is welvaart)
  41. ieder huisje heeft zijn kruisje (=er mankeert overal wel iets)
  42. gezien worden als een rotte appel/kool bij een fruitvrouw/groenvrouw (=er niet erg welkom zijn)
  43. geen plaatje maken (=er niet geweldig uitzien)
  44. elke gek heeft zijn gebrek (=er valt op iedereen wel iets aan te merken)
  45. er oren naar hebben (=er wel iets in zien)
  46. er zijn maal wel mee kunnen doen (=er wel mee toekomen)
  47. mogen lijden (=er wel tegen kunnen - iemand wel kunnen verdragen)
  48. geen rook zonder vuur (=er wordt niet over gepraat of er is wel iets van waar)
  49. voor elk wat wils (=er zit voor iedereen wel wat bij)
  50. er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)

50 dialectgezegden bevatten `wel`

  1. `Gei n kom ni? ` - `Jokke 'doe` en verder: Joche'doet, joji'doe, 'josse'doe, jot'toet, 'jomme'doen, 'joche'doet, 'joñse'doen (=Bevestigning van vraag met ontkenning Bv. `Jij komt niet? ` - `Toch wel ik kom`) (oudenaards)
  2. `Zo kunde ennen hoeëp stroont nog lekker maken.` (=Als je vindt dat een kok wel erg veel ingrediënten nodig heeft om iets op smaak te brengen zegt men) (Wells)
  3. ' T is gjeene njeemer ee (=Dit kan er nog wel bij) (maldegems)
  4. ''...die wit wel wor Abram de mosterd holt'' (=Een jongen die geen voorlichting meer nodig heeft.) (Waalwijks)
  5. 'Ij èt nag wel 'n achterpleggie (=hij heeft nog wel wat achter de hand) (Enkhuizens)
  6. 'k ben toch niet agtelijk , 'k ben toch niet besodemieterd, of wel dan (=ik ben toch niet gek) (Utrechts)
  7. 'k emmet gepeist (=ik had het wel gedacht / dat dacht ik al) (Wetters)
  8. 'k heb 't er alle vertrouw'n ien (=ik denk dat het wel goed zit) (Westerkwartiers)
  9. 'k heb 't wel bekeek'n (=bekijken - ik heb het wel bekeken) (Westerkwartiers)
  10. 'k heur 't wol (=ik hoor het wel) (Gronings)
  11. 'k kai ut gedocht (=ik dacht het wel) (Hulsters (NL))
  12. 'k koste wel nie viuëdere (=ik kon niet anders) (Kaprijks)
  13. 'k lus dij wel rauw (=kom maar op, ik ben niet bang voor jou) (Westerkwartiers)
  14. 'k lust er wel schoenen met lakneuzen van (=iets lekker vinden) (Rotterdams)
  15. 'k maag heur wel lied'n (=ik mag haar wel graag) (Westerkwartiers)
  16. 'k peidige van wel / van nie (=ik dacht van wel / van niet) (Waregems)
  17. 'k terte toch wel in n'n kiekenstront (=ik trap in een kippenstront) (Evergems)
  18. 'k wit het waal (=ik weet het wel) (Sint-Niklaas)
  19. 'k zal 't em wal in zijn sause duen (=Ik zal het hem wel heel voorzichtig laten weten) (Lokers)
  20. 'k zal mij wel weer opovver'n (=ik zal wel weer de minste wezen) (Westerkwartiers)
  21. 'k zoo'm wel op kanne fréte (=ik kan hem wel iets aandoen) (Luyksgestels)
  22. 'kod wej gepejsd (=ik had het wel gedacht) (Brakels)
  23. 'n kat komt altied weer op zien pootjes terechte (=het komt best wel weer voor elkaar hoor) (Westerkwartiers)
  24. 'n loopn'de hond vangt altied wel 'n bot (=iemand die onderweeg is krijgt altijd wel iets) (Westerkwartiers)
  25. 'n ons geluk is meer as 'n pond verstand (=zonder geluk vaart niemand wel) (Westerkwartiers)
  26. 'n vliégende krei viendt lichtig wat (=Iemand die geregeld op pad is vindt nog wel eens een voordeeltje.) (Wells)
  27. 't beste peerd strukelt ok wel es (=ook de beste mensen laten wel eens een steek vallen) (Westerkwartiers)
  28. 't doet [toet], toet-toet (=toch wel) (Tiegems)
  29. 't ee'ter ow de schijn van da ... (=het lijkt er wel op dat ...) (Kaprijks)
  30. 't en es nie nur oes goeste / me zin d'r wel mee (=dat zint ons niet (ontgoocheld) ) (Waregems)
  31. 't en is gin trop of d'r zit e buk in: in elk gezelschap, in elke familie is er altijd wel één iemand die niet deugt (=er is geen troep of er zit een bok in) (Klemskerks)
  32. 't es stillekes wur dat nuët ni woeëtj (=er valt overal wel eens een woordje) (Meers)
  33. 't es vaer van au gat, ge moet er nie(d) op zitten (=dat wondje / pijnlijk plekje valt best wel mee) (Wichels)
  34. 't es wel bestèdj (=t is goed zo, hij heeft het verdiend, dat zal hem leren) (Meers)
  35. 't es wel besteekt (=het is zijn / haar / uw verdiende loon) (Waregems)
  36. 't es wel besteekt, ie eet z'n eign aanedoan, ie eet zelv' ezocht (=eigen schuld (dikke bult) ) (Waregems)
  37. 't es wel bestid / bestikt (=het is je eigen schuld / je hebt het verdiend) (Wichels)
  38. 't ès zjus ne voeëgëlvërsjrikkër (=hoe is die wel gekleed !) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. 't gi (=Het gaat wel) (Lierops)
  40. 't gijt wel aan (=het gaat redelijk) (Westerkwartiers)
  41. 't go wel e schele rechte kieken (=geraakt wel aan een vrouw) (Veurns)
  42. 't hé wel gewist (='t Is genoeg geweest) (Bevers)
  43. 'T hef nog nooit zo duuster west of 't wer wa wier licht (=Het komt wel goed) (Twents)
  44. 't is alt deur iet da ne puit geen hoar eet (=Het komt altijd wel door het een of ander) (Bevers)
  45. 't is aolt van iet da nen puit geen haor eet (=Er is voor alles wel een reden te vinden) (Bevers)
  46. 't is gien opmoakersbende (=nu heb je wel genoeg) (Westerkwartiers)
  47. 't is niet altied rozegeur en moaneschien (=er zijn ook wel eens dagen dat het wat minder gaat) (Westerkwartiers)
  48. 't is of de duvel d'r met speult (=dat is nou wel heel toevallig!) (Westerkwartiers)
  49. 't is stille waar dat nie woit (=er wordt overal wel eens ruzie gemaakt) (Kaprijks)
  50. 't is weinig as 't nie 'edeild kan worre en veul as 't nie op kan (=je kunt alles delen, maar kunt ook alles wel op maken) (Nijkerks)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen