6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `voorbij`
- als het regent in mei, is april voorbij (=spreekwoord dat de spot drijft met spreekwoorden die open deuren intrappen)
- er komt een dominee voorbij (=er valt een plotselinge stilte in een rumoerig gezelschap)
- het gaat aan zijn neus voorbij (=hij loopt iets mis)
- je mond voorbij praten (=meer zeggen dan dat er gezegd mag worden en/of het verklappen van een geheim)
- regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
- voorbij de schout zijn deur mogen dragen (=wel gezien mogen worden)
16 betekenissen bevatten `voorbij`
- als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
- de druk is van ketel (=de grootste spanning is voorbij)
- de gelegenheid bij de haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
- de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)
- dood en begraven zijn (=definitief voorbij zijn.)
- eet vis, als er vis is. (=een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.)
- in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
- de haring over de kop varen (=het doel voorbijschieten)
- een kort liedje is gauw gezongen (=het onaangename gaat snel genoeg voorbij)
- het is maar een strovuurtje (=het ziet er erg uit, maar het is snel voorbij)
- het ringetje van de deur kussen (=onderdanig / beleefd zijn voorbij geloofwaardigheid)
- je eigen dood sterven. (=vanzelf voorbij gaan)
- achter de rug zijn (=voorbij zijn)
- als een bok op de haverkist (=wakend om de gelegenheid niet te laten voorbijgaan)
- gedane zaken hebben geen keer (=wat voorbij is, keert niet meer weer)
- poppetje gezien kastje dicht (=we laten het even zien, maar daarna is het voorbij)
42 dialectgezegden bevatten `voorbij`
- Es te in ein koers d'n twieëdje veurbiej stuks bès te d'n twieëdje! (=Wanneer je in een koers de tweede voorbij steekt ben je de tweede!) (Kinroois)
- 'k en èm zjuust mè ne schemel zien passeren (=ik geloof dat hij hier juist voorbij ging) (Sint-Niklaas)
- 't e rap upusseerd (=het is snel voorbij) (Waregems)
- 't is achter 't gat (=het is voorbij) (Kaprijks)
- ‘t is achter ‘t gat (=het is voorbij) (Kaprijks)
- ‘t is van ‘t gat (=het is voorbij) (Kaprijks)
- a misspreekn (=je mond voorbij praten) (Kaprijks)
- autte koje zin (=de moeilijke kinderjarern voorbij zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- blind zin és erg, mér ziende blind nog mei (=je loopt beter tegen een gesloten deur dan voorbij een open) (Munsterbilzen - Minsters)
- D'n haering over 't hôôd gezaaild (=De kans voorbij laten gaan) (Hoeksche Waards)
- D'n tied vergoeng (=de tijd is voorbij) (Zeeuws)
- da geet wol iëverwaeë (=dat gaat vanzelf voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
- da's allank gelejen (=dat is lang voorbij) (Meers)
- da's gepassêêrd (=dat is voorbij) (Hulsters (NL))
- das op, gewiest en gedaon (=die tijd is nu wel voorbij) (Oudenbosch)
- de koëlentrain oppët spoër van Zwatberg noeë Bulzen (via Eek en Spörk) reesde koële mètte vleet en vae as joeng gaste moeste daaj goën bijeenraope (=als de kolentrein van Zwartberg naar bilzen, over eik en Spurk, voorbij wasgekomen, moesten we van onze ouders kolen rapen, want die vielen er genoeg van de open wagons) (Munsterbilzen - Minsters)
- de leute was rap oed'n (=de pret was rap voorbij) (Veurns)
- De lip te lang late hange (=Je mond voorbij praten) (betuws)
- de mijne hink allang aon de kapstok (=die vogeltijd is al lang voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
- De veugel heb over 't touw 'evloge. (=De kans is voorbij gegaan.) (Zaans)
- de we-reld draait deur ee / de tijd gao deur ee (=alles gaat voorbij he) (Oudenbosch)
- ei kom daf op zèn zokken (=hij komt stil (ongemerkt) voorbij) (Sint-Niklaas)
- Eigelik kinne wae 't gelök allein mer es 't veurbiej is! (=Eigenlijk kennen wij het geluk alleen maar wanneer het voorbij is!) (Kinroois)
- Et melk nog wat noa (gezegd als een regenbui bijna voorbij is) (=Het druppelt nog wat na) (Epers)
- ge mot mee alle knuppels gooie (=je moet geen kans voorbij laten gaan) (Oudenbosch)
- gistëre noch een joeng raus, vandaog al een aa daus (=je jeugd is op een wip voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
- het tij is verloop'm (=je hebt je kans voorbij laten gaan) (Westerkwartiers)
- hij snoof d' r laangs (=hij stoof voorbij) (Westerkwartiers)
- ich goën ëm mèr aoën de kapstok hangë (=de speeltijd is voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
- ijee z ne tijd gat (=zijn tijd is voorbij) (Oudenbosch)
- Ik hèèw de feugel over 't net late vliêge (=Ik heb de kans voorbij laten gaan) (Texels)
- Is dieje mi zenne crémegelas al deur (=Is de ijsventer al voorbij) (Beverloos )
- je verluld hebben. (=je mond voorbij gepraat hebben / iets verraden hebben) (Utrechts)
- Sich vermoelle. (WT) (=Zijn mond voorbij praten) (Mechels (NL))
- tis oem (=het is voorbij) (Opglabbeeks)
- tsloeg vaajf vër twelf (=de horlogemaker ziet dat zijn tijd voorbij is) (Munsterbilzen - Minsters)
- tstink nimei, mër treik nog sterk (='t ergste is voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
- twiëd wol kaad zonder bloeëze (=t gaat wel voorbij) (Bilzers)
- ut lek is wir bove waoter (=de moeilijkheden zijn weer voorbij) (Oudenbosch)
- ut stienkt nie mir mar ut ruukt nog (=het ergste is alweer voorbij) (Oudenbosch)
- zennen toêr lotte sjiete (=zijn kans voorbij laten gaan) (Bilzers)
- zich vergallopieëre (=zijn mond voorbij praten) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen