Spreekwoorden met `voorbij`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `voorbij`

  1. als het regent in mei, is april voorbij (=spreekwoord dat de spot drijft met spreekwoorden die open deuren intrappen)
  2. er komt een dominee voorbij (=er valt een plotselinge stilte in een rumoerig gezelschap)
  3. het gaat aan zijn neus voorbij (=hij loopt iets mis)
  4. je mond voorbij praten (=meer zeggen dan dat er gezegd mag worden en/of het verklappen van een geheim)
  5. regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
  6. voorbij de schout zijn deur mogen dragen (=wel gezien mogen worden)

16 betekenissen bevatten `voorbij`

  1. als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
  2. de druk is van ketel (=de grootste spanning is voorbij)
  3. de gelegenheid bij de haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
  4. de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)
  5. dood en begraven zijn (=definitief voorbij zijn.)
  6. eet vis, als er vis is. (=een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.)
  7. in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
  8. de haring over de kop varen (=het doel voorbijschieten)
  9. een kort liedje is gauw gezongen (=het onaangename gaat snel genoeg voorbij)
  10. het is maar een strovuurtje (=het ziet er erg uit, maar het is snel voorbij)
  11. het ringetje van de deur kussen (=onderdanig / beleefd zijn voorbij geloofwaardigheid)
  12. je eigen dood sterven. (=vanzelf voorbij gaan)
  13. achter de rug zijn (=voorbij zijn)
  14. als een bok op de haverkist (=wakend om de gelegenheid niet te laten voorbijgaan)
  15. gedane zaken hebben geen keer (=wat voorbij is, keert niet meer weer)
  16. poppetje gezien kastje dicht (=we laten het even zien, maar daarna is het voorbij)

42 dialectgezegden bevatten `voorbij`

  1. Es te in ein koers d'n twieëdje veurbiej stuks bès te d'n twieëdje! (=Wanneer je in een koers de tweede voorbij steekt ben je de tweede!) (Kinroois)
  2. 'k en èm zjuust mè ne schemel zien passeren (=ik geloof dat hij hier juist voorbij ging) (Sint-Niklaas)
  3. 't e rap upusseerd (=het is snel voorbij) (Waregems)
  4. 't is achter 't gat (=het is voorbij) (Kaprijks)
  5. ‘t is achter ‘t gat (=het is voorbij) (Kaprijks)
  6. ‘t is van ‘t gat (=het is voorbij) (Kaprijks)
  7. a misspreekn (=je mond voorbij praten) (Kaprijks)
  8. autte koje zin (=de moeilijke kinderjarern voorbij zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. blind zin és erg, mér ziende blind nog mei (=je loopt beter tegen een gesloten deur dan voorbij een open) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. D'n haering over 't hôôd gezaaild (=De kans voorbij laten gaan) (Hoeksche Waards)
  11. D'n tied vergoeng (=de tijd is voorbij) (Zeeuws)
  12. da geet wol iëverwaeë (=dat gaat vanzelf voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. da's allank gelejen (=dat is lang voorbij) (Meers)
  14. da's gepassêêrd (=dat is voorbij) (Hulsters (NL))
  15. das op, gewiest en gedaon (=die tijd is nu wel voorbij) (Oudenbosch)
  16. de koëlentrain oppët spoër van Zwatberg noeë Bulzen (via Eek en Spörk) reesde koële mètte vleet en vae as joeng gaste moeste daaj goën bijeenraope (=als de kolentrein van Zwartberg naar bilzen, over eik en Spurk, voorbij wasgekomen, moesten we van onze ouders kolen rapen, want die vielen er genoeg van de open wagons) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. de leute was rap oed'n (=de pret was rap voorbij) (Veurns)
  18. De lip te lang late hange (=Je mond voorbij praten) (betuws)
  19. de mijne hink allang aon de kapstok (=die vogeltijd is al lang voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. De veugel heb over 't touw 'evloge. (=De kans is voorbij gegaan.) (Zaans)
  21. de we-reld draait deur ee / de tijd gao deur ee (=alles gaat voorbij he) (Oudenbosch)
  22. ei kom daf op zèn zokken (=hij komt stil (ongemerkt) voorbij) (Sint-Niklaas)
  23. Eigelik kinne wae 't gelök allein mer es 't veurbiej is! (=Eigenlijk kennen wij het geluk alleen maar wanneer het voorbij is!) (Kinroois)
  24. Et melk nog wat noa (gezegd als een regenbui bijna voorbij is) (=Het druppelt nog wat na) (Epers)
  25. ge mot mee alle knuppels gooie (=je moet geen kans voorbij laten gaan) (Oudenbosch)
  26. gistëre noch een joeng raus, vandaog al een aa daus (=je jeugd is op een wip voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. het tij is verloop'm (=je hebt je kans voorbij laten gaan) (Westerkwartiers)
  28. hij snoof d' r laangs (=hij stoof voorbij) (Westerkwartiers)
  29. ich goën ëm mèr aoën de kapstok hangë (=de speeltijd is voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. ijee z ne tijd gat (=zijn tijd is voorbij) (Oudenbosch)
  31. Ik hèèw de feugel over 't net late vliêge (=Ik heb de kans voorbij laten gaan) (Texels)
  32. Is dieje mi zenne crémegelas al deur (=Is de ijsventer al voorbij) (Beverloos )
  33. je verluld hebben. (=je mond voorbij gepraat hebben / iets verraden hebben) (Utrechts)
  34. Sich vermoelle. (WT) (=Zijn mond voorbij praten) (Mechels (NL))
  35. tis oem (=het is voorbij) (Opglabbeeks)
  36. tsloeg vaajf vër twelf (=de horlogemaker ziet dat zijn tijd voorbij is) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. tstink nimei, mër treik nog sterk (='t ergste is voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. twiëd wol kaad zonder bloeëze (=t gaat wel voorbij) (Bilzers)
  39. ut lek is wir bove waoter (=de moeilijkheden zijn weer voorbij) (Oudenbosch)
  40. ut stienkt nie mir mar ut ruukt nog (=het ergste is alweer voorbij) (Oudenbosch)
  41. zennen toêr lotte sjiete (=zijn kans voorbij laten gaan) (Bilzers)
  42. zich vergallopieëre (=zijn mond voorbij praten) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen