484 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `den`
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- aan banden leggen (=de vrijheid beperken)
- aan de draai houden (=bezig houden)
- aan de heidenen overgeleverd (=in zware moeilijkheden - in de macht van mensen zonder scrupules)
- aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
- aan een zijden draadje hangen (=de kansen zijn nog niet verkeken, maar het scheelt erg weinig)
- aan handen en voeten gebonden zijn (=geen kant op kunnen)
- aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
- aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden / beloven, maar steeds weer uitstellen)
- aan zijn eindje vasthouden (=zijn standpunt handhaven)
- aanzien doet gedenken (=wat men met eigen ogen gezien heeft, is gemakkelijker te onthouden)
- aardewerk is geen paardenwerk. (=graven of in aarde werken is een vermoeiende bezigheid)
- achter de vodden zitten (=opjagen)
- al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=wie zich mooi aankleedt wordt daarmee zelf nog niet mooi)
- al zouden de raven het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
- alle wegen leiden naar Rome (=er zijn veel manieren om je doel te bereiken / de uitkomst is altijd hetzelfde)
- alle winden hebben hun weerwinden. (=soms zit het mee, soms zit het tegen)
- als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht (=wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren gaat het fout)
- als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
- als een lam ter slachtbank geleid worden (=weerloos zijn)
- als hadden geweest is, is hebben te laat. (=niet zeuren over gedane zaken)
- als honden konden bidden zou het kluiven regenen (=als is een niet ter zake doende opmerking)
- als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
- als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
- als paddenstoelen uit de grond schieten (=snel en in grote massa tevoorschijn komen)
- als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
- Amerikaanse toestanden. (=overdreven grote en heftige situatues)
- anderhalve man en een paardenkop (=weinig aanwezigen)
- arbeiden als een galeislaaf (=erg hard werken)
- bang zijn zich aan koud water te branden (=erg voorzichtig zijn)
- beneden alle peil (=stijlloos)
- beter één ezel voor de ploeg dan twee paarden op stal. (=kiezen voor zekerheid.)
- bij de kladden krijgen (=te pakken krijgen)
- bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt pas als het erop aankomt)
- bij kris en kras volhouden (=bij hoog en bij laag volhouden)
- bij Neck om naar den Haag (=een onnodige omweg maken)
- bijl en blok zijn behouden. (=vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.)
- blaffende honden bijten niet (=zij die het hardst roepen, zijn het minst gevaarlijk)
- boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
- borgen is geen kwijtschelden (=uitstel is geen afstel)
- branden als een (tiere)lier (=een heel erg hevige brand)
- branden als een fakkel (=zeer fel branden)
- brandende kwestie (=een dringende, actuele zaak)
- daar is kop noch staart aan te vinden (=daar geraak je niet uit wijs)
- daar lusten de honden geen brood van. (=het is volstrekt onacceptabel)
- dan is Leiden in last (=dan zijn er problemen!)
- dat is de goden verzoeken (=te grote risico`s nemen)
- dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
- dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
698 betekenissen bevatten `den`
- in de as leggen (=(doen) afbranden)
- het zwaard aangorden (=(zich klaarmaken om) de strijd aan (te) binden)
- het licht zien (=1: begrijpen wat men daarvoor nog niet begreep 2: geboren worden, ontstaan)
- aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden / beloven, maar steeds weer uitstellen)
- in hetzelfde gasthuis ziek liggen (=aan dezelfde kwaal lijden)
- op tui houden (=aan het lijntje houden)
- op het sleeptouw houden (=aan het lijntje houden)
- naar zijn hielen omzien (=aan vluchten denken)
- voor lief nemen (=aanvaarden)
- kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
- iemand het hof maken (=aardig tegen iemand doen in de hoop aardig gevonden te worden)
- de barricades opgaan (=actie voeren om iets voor elkaar te krijgen of juist tegen te houden)
- een korf krijgen (=afgewezen worden)
- een blauwe scheen lopen (=afgewezen worden)
- een blauwtje lopen (=afgewezen worden (in de liefde))
- het lood al in de bil hebben (=al gestraft zijn voor iets. (geschoten zijn met een loden kogel))
- de toets kunnen doorstaan (=alle antwoorden op vragen/problemen weten)
- geen klaviertje over slaan (=alle bijzonderheden in acht nemen)
- alles op haren en snaren zetten (=alle middelen aanwenden / alles in het werk stellen)
- kromme sprongen maken (=alle moeite doen om zich uit een situatie te redden)
- al zijn patronen verschieten (=alle mogelijkheden uitproberen)
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
- wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
- boven water zijn (=alles is bekend geworden of is teruggevonden)
- komt men over de hond, dan komt men over de staart (=als de grootste moeilijkheden overwonnen zijn, dan komt de rest vanzelf)
- als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat (=als de ideale situatie niet haalbaar is, moet je je aanpassen aan de omstandigheden.)
- als het voeten heeft (=als de omstandigheden gunstig zijn)
- de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
- na gedane arbeid is het goed rusten (=als een klus geklaard is kan men er tevreden op terug kijken)
- men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan (=als er allerlei vervelende dingen worden verteld is er vast wel iets van waar)
- aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
- als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
- als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (=als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek)
- dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uitbreiden en erger worden.)
- wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
- allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
- ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
- waar een wil is is een weg (=als je iets echt wilt, dan zul je ook slagen /de weg vinden naar je doel)
- een man een man, een woord een woord (=als je iets hebt beloofd, dan moet je je daar ook aan houden)
- je woorden worden weer thuisgebracht. (=als je iets negatiefs zegt kan dat leiden tot negatieve gevolgen voor jezelf)
- in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.)
- hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
- wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
- waar geen aardappelen gepoot worden, zullen er ook geen groeien (=als je niet een goed begin voor iets legt, zal er ook niets van worden)
- wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
- de appel wegdragen/winnen (=als schoonste erkend worden)
50 dialectgezegden bevatten `den`
- `Alles met de moate` zee den kleermaker en hé heuw zien wief met de el. (=Overal is een maat voor) (Twents)
- `olliede gullie den ölliejen ôok ` (=`oliën jullie die van jullie ook `) (Tilburgs)
- ...en guel den annekesnest (=... en wat weet ik niet nog allemaal / enzovoort) (Lochristis)
- 'k ben den tronnot nog nie terug gewoon (=ik ben het werkritme nog niet terug gewwon) (Antwerps)
- 'k èm den ik (=ik heb de hik) (Meers)
- 'k êt in den boek gezet (=het staat genoteerd) (Kaprijks)
- 'K goa kik were den buf zyn (=Ik zal terug de zondebok zijn) (Harelbeeks)
- 'k keune den têjt niemieër zêën (=het is zeer lang geleden) (Kaprijks)
- 'k versteun a ni antwoord: verzit et den (verzit het dan) (='k versta u niet) (Leefdaals)
- 'k verstoan der den utsekluts van
'k verstoan der de kloten van (='k versta er niks van) (Poperings)
- 'k Zijn den bos in, 'k Kruip in mijne nest (=Ik ga gaan slapen) (Sinnekloases en niekaarks)
- 'kzen in den aop gelogeerd (=ik heb problemen) (Antwerps)
- 'n appel val nie ver van den buuëm (=de appel valt niet ver van de boom) (Wichels)
- 'oe lomper den boer, oe groëter zen petetten (=Hij is een echte gelukzak) (Melseels)
- 't Ee gien eirde aun den dijk gebrocht. (=Het heeft niks uitgehaald.) (Bevers)
- 't Ès den aaë gekots ên gesjiëte (=Een aartje naar zijn vaartje) (Bilzers)
- 't es ier ander peper of bij den hamburgerboer (=het is hier veel beter) (Gents)
- 'T es lyk den deuvle en zyn moere (=Het is een prachtig koppel) (Harelbeeks)
- 't es van den ond (=de zaak is om zeep) (Meers)
- 't is den oart / 't is zijnn oart (=dat is zo / hij is zo) (Kaprijks)
- 't is kort van den enen (=het is kwart voor 1) (Sint-Niklaas)
- 't is of den duu.vel d'r mit spult (=Er gebeuren rare dingen) (Genneps)
- 't is om t even of je deur de katte of den hoengd wor gebete (=het is om het even of je door de kat of door de hond wordt gebeten) (Flakkees)
- 't is van den ongt zijn kliuëdn (=het ziet er niet goed uit) (Kaprijks)
- 't is van den ont (=het trekt op niets) (Kaprijks)
- 't is van den trok daë moe leevn (=wanneer iemand klaagt over tocht) (Kaprijks)
- 't Is vreend zejt den eu en ie scheutige op zeun jonk. (=Het is erg.) (Maldegems)
- 't Lojt (vér den eiste kér) (=Het luidt (voor de eerste maal) ) (Bilzers)
- 't stoa woater in zijne kelder; zein broek ë onder den tram gezétne (=zijn broek is te kort) (Oudenaards)
- 't Vier in den buik (=Een gebarsten appendix) (Bevers)
- 't vuil weg doen in den of (=onkruid verwijderen in de tuin) (Sint-Niklaas)
- 't was allemoal vur den hond zèn botten; 't is geen avangs gewist (=het was allemaal moeite voor niets) (Sint-Niklaas)
- 't Was oalemoal noar den duvel (=Alles was kapot) (Bambrugs)
- 't zit in den bok zijn koente (=heel goed verborgen) (Gents)
- ' t es van den hond zijn klouidn (=het slaat tegen) (Lochristis)
- ' T is van den bok zijn kluëte (=Het is niet waar hé!) (Dendermonds)
- ' t Rare aan gelök is: es te gelök höbs den höbs te geldj g' hadj! (=Het rare aan geluk is: als je geluk hebt, heb je geld gehad!) (Kinroois)
- a eet den afgank (=hij heeft diarree) (Herns (Herne, VL-B))
- a es ba den bok gezet (=hij is bedrogen) (Meers)
- a es van den duvel gereeën (=hij is onhandelbaar) (Meers)
- a leit onder den sloef (=thuis niets te zeggen hebben) (Nijlens)
- a s den bliksem aa koamer prauper moake (=maak dat je kamer proper is) (Leefdaals)
- a skrauëfd'op den beroo (=hij werkt als bediende) (Ninoofs)
- a ten appel te verre van den bome valt (=den appel valt te ver van den boom) (West-Vlaams)
- a zitj op den beroo (=hij is bediende) (Ninoofs)
- A' j' an een peene trekt, heel den ' ut ruttelt. (=Vaststelling: dat is allemaal familie van elkaar.) (West-Vlaams)
- Aa doe van kroemmenaus (=Hij houdt zich van den domme) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aa Kalləfûət ni geschétə dèn aa Puus giən étə (=Had Kalfort niet gescheten dan had Puurs geen eten) (Kalforts)
- Aa werkt baa den Ool in Jeut (=Hij werkt bij (busbouwer) Van Hool in Koningshooikt) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aan den draad zijn (=Moe zijn) (Schunnebroecks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen