Spreekwoorden met `daar`

Zoek


51 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `daar`

  1. daar ben ik mooi klaar mee (=nu heb ik een probleem)
  2. daar geboren en getogen (=daar geboren en opgegroeid)
  3. daar geeft de lommerd geen geld op (=daar heb ik niets aan - dat geloof ik niet)
  4. daar groeit het gras in de straten (=daar is het erg saai)
  5. daar hangt de po uit (=het is niet zoals het zou moeten zijn)
  6. daar hangt de schaar uit (=men is daar niet te vertrouwen)
  7. daar hangt het mes uit (=men durft daar een grote uitdaging aan te gaan)
  8. daar heb je het gedonder in de glazen (=daar begint de miserie)
  9. daar helpt geen lievemoederen/moedertje lief aan (=niets helpt, ook vriendelijke woorden niet)
  10. daar is een haartje in de boter (=daar is ruzie of wrijving)
  11. daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
  12. daar is geen woord Frans/Latijn/Chinees bij (=iedereen kan dat begrijpen)
  13. daar is kop noch staart aan te vinden (=daar geraak je niet uit wijs)
  14. daar is vlees in de kuip (=daar is het goed)
  15. daar is wat aan te kluiven (=daar is werk aan)
  16. daar is wel wachten maar geen vasten naar (=dat zal niet gauw gebeuren)
  17. daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
  18. daar kan je gif op innemen (=je mag er zeker van zijn dat het gaat gebeuren)
  19. daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
  20. daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)
  21. daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
  22. daar kun je donder op zeggen (=daar mag je zeker van zijn)
  23. daar kun je ketelaar van blijven (=dat zal niets opbrengen)
  24. daar lusten de honden geen brood van. (=het is volstrekt onacceptabel)
  25. daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
  26. daar staan klompen (=tevergeefs wachten)
  27. daar steekt meer in dan een enkele panharing (=daar zit meer achter)
  28. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  29. daar wordt niet hard op gebikt. (=met tegenzin eten.)
  30. daar wringt de schoen (=weten waar het probleem zit)
  31. daar zal wat zwaaien (=daar zal een hartig woordje gesproken worden)
  32. daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
  33. daar zit `em de kneep/knoop (=daar zitten de moeilijkheden/problemen)
  34. daar zitten graten in (=daar klopt iets niet)
  35. daar zitten nogal wat haken en ogen aan (=er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken)
  36. daarmee is de kous af. (=er wordt geen aandacht meer aan gegeven)
  37. dat is geen punt. / daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / Dat is helemaal geen argument)
  38. elk waarom heeft zijn daarom (=elke gebeurtenis heeft een oorzaak)
  39. geen tien paarden brengen me daar naar toe. (=in geen geval ga ik daar naar toe)
  40. het daar is hommeles (=het is daar niet in orde)
  41. het is daar altijd elf ogen. (=er is daar altijd onenigheid.)
  42. het is daar armoe troef (=daar heerst grote armoede)
  43. het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
  44. het zal daar kluizen (=er zal hevige ruzie zijn)
  45. men heeft daar latten op het dak (=daar wordt afgeluisterd)
  46. op het zondaarsbankje zitten (=schuld bekennen)
  47. twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen (=als twee personen van een verschillend geloof trouwen, gaat het zelden goed)
  48. waar de klok luidt, daar is een kapel. (=geruchten hebben vaak een kern van waarheid)
  49. wat de een niet lust, daar eet een ander zich dik aan. (=smaken verschillen.)
  50. zijn haring braadt daar niet (=hij is daar niet welkom)

80 betekenissen bevatten `daar`

  1. het licht zien (=1: begrijpen wat men daarvoor nog niet begreep 2: geboren worden, ontstaan)
  2. achter de wolken schijnt de zon (=alle nare dingen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter)
  3. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  4. een man een man, een woord een woord (=als je iets hebt beloofd, dan moet je je daar ook aan houden)
  5. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  6. een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
  7. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  8. breek me de bek niet open (=begin daar maar niet over, want daar kan ik heel veel negatieve dingen over vertellen)
  9. buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
  10. daar heb je het gedonder in de glazen (=daar begint de miserie)
  11. dat gaat mijn pet te boven (=daar begrijp ik niets van)
  12. daar geboren en getogen (=daar geboren en opgegroeid)
  13. daar is kop noch staart aan te vinden (=daar geraak je niet uit wijs)
  14. daar geeft de lommerd geen geld op (=daar heb ik niets aan - dat geloof ik niet)
  15. dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
  16. het is daar armoe troef (=daar heerst grote armoede)
  17. daar groeit het gras in de straten (=daar is het erg saai)
  18. daar is vlees in de kuip (=daar is het goed)
  19. visnamig (=daar is het goed vissen, er zit daar veel vis)
  20. daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / daar heeft men overvloed)
  21. dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
  22. dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
  23. daar is een haartje in de boter (=daar is ruzie of wrijving)
  24. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  25. daar is wat aan te kluiven (=daar is werk aan)
  26. daar zitten graten in (=daar klopt iets niet)
  27. daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
  28. daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)
  29. daar kun je donder op zeggen (=daar mag je zeker van zijn)
  30. dat is algabra voor hem. (=daar snapt hij niets van.)
  31. dat ligt hem in zijn mond bestorven (=daar spreekt hij veel over)
  32. dat zal mij een zorg wezen (=daar trek ik me niets van aan)
  33. achter de schermen (=daar waar men het niet ziet)
  34. men heeft daar latten op het dak (=daar wordt afgeluisterd)
  35. daar zal wat zwaaien (=daar zal een hartig woordje gesproken worden)
  36. dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
  37. daar steekt meer in dan een enkele panharing (=daar zit meer achter)
  38. daar zit `em de kneep/knoop (=daar zitten de moeilijkheden/problemen)
  39. die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gesproken worden)
  40. ik kijk wel uit (=dat doe ik niet, daar ben ik te voorzichtig voor)
  41. dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
  42. dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
  43. daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. daar moeten we van bestaan)
  44. dat houdt me op de been (=dat zorgt ervoor dat ik door kan blijven gaan; daardoor houd ik het vol)
  45. boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
  46. je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
  47. eerst oompje en dan oompjes kinderen (=eerst ik, daarna de anderen)
  48. het is daar altijd elf ogen. (=er is daar altijd onenigheid.)
  49. het daar is hommeles (=het is daar niet in orde)
  50. het is zondegeld (=het is jammer dat daar kosten voor gedaan zijn)

50 dialectgezegden bevatten `daar`

  1. 'k krjège doa ne skjèv'n (=ik werd daar afgesnauwd) (Wevelgems)
  2. 'k mos 't veur de helsdeur'n weghoal'n (=ik moest daar bijzonder veel moeite voor doen) (Westerkwartiers)
  3. 'k spoug d'r van (=daar baal ik van) (Westlands)
  4. 'k Stone kik doa mee min klètuoren (=Ik stond daar voor piet snot.) (Zwevegems)
  5. 'k verschoot mè ne bult (=daar verschoot ik van) (Sint-Niklaas)
  6. 'k voag're mijn gat an (=ik weiger om daar nog iets voor te doen) (Waregems)
  7. 'k wil wiet'n wat veur vlees ik ien 'e kuup heb (=ik wil weten wat ik daar aan heb) (Westerkwartiers)
  8. 'k Zien doo menne peere mee. (=Ik zie daar mee af.) (Rillaars)
  9. 'ken doar gien kloete van (=daar ken ik niets van) (Antwerps)
  10. 'Korten da na! (=daar luister ik niet naar) (West-Vlaams)
  11. 't e doa ol krotte en koempanie (=het is daar heel armoedig) (Wevelgems)
  12. 't é'n reut'eut 't eus en ae 't rehent, 't rehent bin'n (=Er is een ruit uit het huis en als 't regent regent het daar binnen) (Zwevegems)
  13. 't ès doer èiremoei troef (=er heerst daar altijd grote armoede) (Meers)
  14. 't es protnul (=daar is niets van terecht gekomen) (Waregems)
  15. 't geloof ès noë de botte (=daar kan ik moeilijk inkomen) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. 't go dor nie goe (=’t gaut dau nie goed (er is daar ruzie, bijvoorbeeld in een gezin, een bedrijf) (Meers)
  17. 't goa doar 'n wiel ofluuëpn (=het zal daar verkeerd aflopen) (Waregems)
  18. 't is 'n huusholling van Jan Steen (='t is daar een ongeregelde bende) (Westerkwartiers)
  19. 't is daar nogal teen en tander eh. (=dat is daar nogal wat he.) (Stekens)
  20. 't is doa weer herrewerre (=het zit er daar bovenarms op) (Denderleeuws)
  21. 't is doar 'n huusholling van jan steen (=het is daar een janboel) (Westerkwartiers)
  22. 't is doar altied aarmoedjetroef (=het is daar altijd een karige bedoening) (Westerkwartiers)
  23. 't is doar altied armoedje troef (='t is daar altijd armoe lijden) (Westerkwartiers)
  24. 't is doar de zoete ienval (=iedereen is daar altijd welkom) (Westerkwartiers)
  25. 't is doar dood katoen (=er valt daar niks te beleven) (Westerkwartiers)
  26. 't is doar één grode janboel (=het is daar één grote troep) (Westerkwartiers)
  27. 't is doar koek en ei (=daar heerst de lieve vrede) (Westerkwartiers)
  28. 't is doar lieg'n en bedrieg'n (=niemand daar is eerlijk) (Westerkwartiers)
  29. 't is doar niet pluus (=het is daar geen zuivere koffie) (Westerkwartiers)
  30. 't is doar thee met widde pundjes (=het is daar oud en versleten) (Westerkwartiers)
  31. 't is dou herrewerre (=er is daar ruzie) (denderleeuws)
  32. 't is ginnen oard (=daar lusten de honden geen brood van) (Luyksgestels)
  33. 't is moar net wat 'n gek d'r veur geft (=daar kun je geen prijs aan verbinden) (Westerkwartiers)
  34. 'T koom'n doa akkelgoar'ns van (=daar komen problemen van) (Harelbeeks)
  35. 't Laikent deer wel puur zo drok. (=Het is daar behoorlijk druk.) (Zaans)
  36. 't rouktj inne kazzemat (=daar is wat gaande) (Weerts)
  37. 't schoap is de preut af (=daar is niks meer aan te doen, het is gedaan) (Sint-Niklaas)
  38. 't ston doar heuln'daol op stelt'n (='t was daar helemaal in rep en roer) (Westerkwartiers)
  39. 't ston doar op stelt'n (=het was daar in rep en roer) (Westerkwartiers)
  40. 't was doar en oar in de butter (=daar was een meningsverschil) (Veurns)
  41. 't was doar lang niet pluus (=het deugde daar voor geen meter) (Westerkwartiers)
  42. 't was doar mor moagertjes (=het was daar geen vetpot) (Westerkwartiers)
  43. 't was doar wat sudereg (=het was daar niet helemaal schoon) (Westerkwartiers)
  44. 't woa doar boutstille (=het was daar doodstil) (Waregems)
  45. 't za nie mankeern (=daar kan je op rekenen) (Kaprijks)
  46. 't Zit doar e scheete verdroaid (=daar zit een haar in de boter) (Langemarks)
  47. 't zit doar skeeuf (=er is daar ruzie) (Waregems)
  48. 'ummes (=hij daar) (Bredaas)
  49. ‘k ém dur wa zottegét rond ménnen kop g’at (=ik heb daar kopzorgen gehad) (Meers)
  50. ‘tsa gieënn zjuustn zijn (=daar zullen ze niet blij mee zijn) (Kaprijks)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen