Spreekwoorden met `trek`

Zoek

38 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten ` trek`

  1. aan de bel trekken (=duidelijk maken dat er iets aan de hand is; duidelijk maken dat er iets niet klopt)
  2. aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
  3. aan de touwtjes trekken (=de baas zijn, alles regelen, het voor het zeggen hebben)
  4. aan een dood paard trekken. (=je inspannen voor iets, dat tot mislukken gedoemd is)
  5. aan een touw trekken (=eensgezind optreden)
  6. aan het kortste eind trekken (=in de ongunstigste positie zijn / verliezen)
  7. aan het langste eind trekken (=in de voordeligste positie zijn)
  8. aan je palen trekken (=zonder mededeling inpakken en wegwezen)
  9. aan zijn trekken komen (=krijgen wat diegene graag wilt en fijn/leuk vindt)
  10. al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
  11. dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
  12. dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
  13. de haren uit het hoofd trekken (=enorm veel spijt hebben)
  14. de koe trekt de melk op. (=je krijgt niet wat je verwachtte)
  15. de lijn trekken (=luieren, niet voort werken)
  16. distels trekken is distels stekken (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
  17. een gezicht als een oorwurm trekken (=erg ontevreden kijken (omdat er bijv. iets gedaan moet worden))
  18. een lang gezicht trekken/zetten (=laten merken dat men niet tevreden is)
  19. eén lijn trekken / Dezelfde lijn trekken (=dezelfde mening hebben)
  20. een lijntje trekken (=cocaïne snuiven)
  21. een lot uit de loterij trekken (=precies de juiste persoon of ding gevonden hebben wat er nodig was)
  22. eén onderrok trekt meer dan twee paarden. (=de invloed van een vrouw is heel sterk)
  23. een vrouwenhaar trekt sterker dan tien paarden. (=de invloed van een vrouw is zeer sterk)
  24. een zware wissel trekken (=erg veel eisen)
  25. er geen peil op kunnen trekken (=er niet van op aan kunnen)
  26. geen mens zo gek of hij heeft een goeie trek. (=zelfs vreemde mensen hebben goede eigenschappen)
  27. gras gaat niet harder groeien als je eraan trekt (=sommige dingen hebben tijd nodig)
  28. het is trekken aan een dood paard (=het is een onbegonnen zaak)
  29. ieder trekt aan zijn streng (=ieder kiest voor zichzelf)
  30. iemand een kies trekken (=iemand veel geld afnemen)
  31. je kan een paard wel in het water trekken, maar niet dwingen dat het drinkt. (=je moet iemand niet dwingen, zelfs niet tot iets leuks)
  32. je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
  33. leringen wekken maar voorbeelden trekken (=je kan mensen iets willen leren , maar geef vooral het goede voorbeeld)
  34. niet aan zijn trekken komen (=niet krijgen wat men wil)
  35. ongelijke paarden trekken kwalijk. (=mensen die teveel verschillen in kwaliteiten, werken vaak niet goed samen)
  36. van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
  37. wie de schoen past trekke hem aan (=wie schuldig is mag zich aangesproken voelen)
  38. ze trekken om het langst (=ze willen beide winnen)

13 betekenissen bevatten ` trek`

  1. al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
  2. dat zal mij een zorg wezen (=daar trek ik me niets van aan)
  3. dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
  4. in het oog springen/vallen (=de aandacht trekken)
  5. veel bekijks hebben (=de aandacht trekken)
  6. iets langs je (koude) kleren af laten glijden (=ergens niets van aan trekken)
  7. het water loopt hem in de mond (=hij heeft er heel veel trek in)
  8. een vraagteken plaatsen achter (=in twijfel trekken)
  9. zonder blikken of blozen (=onbeschaamd, zonder zich iets van anderen aan te trekken)
  10. het harnas aantrekken (=ten strijde trekken)
  11. honger als een paard hebben (=veel trek in eten hebben.)
  12. wie zich aan een ander spiegelt spiegelt zich zacht (=wie uit het ongeluk van anderen lering trekt, zal minder ongeluk hebben)
  13. zonder aanzien des persoons (=zonder iemand voor te trekken; zonder er rekening mee te houden om wie het gaat)

Eén dialectgezegde bevat ` trek`

  1. Och jong, trek ut dich nit zoe aa! (=Ach joh, trek het je niet zo aan!) (Eys)

Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen