teisteren

werkw.

Uitspraak:	[ˈtɛistərə(n)]
Afbreekpatroon:	teis·te·ren
Vervoegingen:	teisterde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geteisterd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

ernstige schade toebrengen gedurende lange tijd

Voorbeelden:

`De storm teisterde de kust.`,
`Het land werd geteisterd door oorlog en hongersnood.`

Synoniemen

3 definities op Encyclo

veel schade of last veroorzaken vb: de storm teisterde de kust
1) Verwoesten 2) Ernstig schaden 3) Folteren 4) Beschadigen 5) Beproeven 6) Kwellen 7) Erg laten lijden 8) Schaden 9) Pijnigen 10) Zwaar beschadigen 11) Lastigvallen 12) Plagen 13) Zwaar belagen 14) Zwaar verlies toebrengen 15) Onheil veroorzaken 16) Zware schade aanrichten 17) Gewelddadig aangrijpen
schaden Jaar van herkomst: 1638 (WNT )

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van teisteren is 'teisterde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geteisterd'.

'ernstige schade toebrengen gedurende lange tijd'

teisteren spel je T E I S T E R E N

Andere woorden voor teisteren zijn folteren, geselen, lastigvallen, pijnigen en plagen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht