geselen

werkw.
Uitspraak:  ['xesələ(n)]
Afbreekpatroon:  ge·se·len
Vervoegingen:  geselde (volt.deelw.)
Vervoegingen:  heeft gegeseld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) slaan met een zweep
Voorbeeld:  `Diepgelovige christenen geselen zichzelf soms tot bloedens toe.`
(nog) andere katten te geselen hebben  ((nog) andere problemen moeten oplossen)

2) hard treffen
Voorbeeld:  `Sneeuw en kou geselen Europa: er is in jaren niet zo veel sneeuw gevallen.`

Zie ook:  gesel


Synoniemen
afranselen   kastijden   kwellen   tuchtigen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• met de vossenstaart geselen (=zacht straffen)
Naar de spreekwoorden

4 definities op Encyclo
  • •iemand met een zweep of gesel tuchtigen. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
  • met een zweep slaan vb: de gevangenen in dat land worden nog gegeseld
  • 1) Teisteren 2) Afranselen 3) Kwellen 4) Martelen 5) Treiteren 6) Folteren 7) Met een zweep slaan 8) Beuken 9) Hevig kwellen 10) Tuchtigen 11) Kastijden 12) Gispen
  • met een gesel slaan, straffen
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
geselen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van geselen?
Wat is de verleden tijd van geselen?
Wat betekent geselen?
'slaan met een zweep' en 'hard treffen'
Hoe spel je geselen?
geselen spel je G E S E L E N
Wat is een ander woord voor geselen?
Andere woorden voor geselen zijn afranselen, kastijden, kwellen en tuchtigen.

Op andere websites
Zoek geselen op Woordenlijst.org
Zoek geselen op Google
Zoek geselen op Wikipedia