sluiten

werkw.

Uitspraak:	[ˈslœytə(n)]
Afbreekpatroon:	slui·ten
Vervoegingen:	sloot (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gesloten (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) zorgen dat iets gesloten is

Voorbeelden:	`je ogen sluiten`, `de deur sluiten`, `De winkel is gesloten.`
Antoniem:	openen
Synoniem:	dichtdoen

2) (een overeenkomst) officieel maken

Voorbeelden:

`een contract sluiten`, `een huwelijk sluiten`

3)

een vergadering sluiten

(een vergadering laten ophouden/beëindigen)

aaneensluiten   aangaan   afgrendelen   aflopen   afronden   afsluiten   borgen   buiten houden   dichtdoen   dichtgaan   dichtmaken   grendelen   kloppen   locken   op slot zetten   opbergen   toedoen   toemaken   toetrekken   vergrendelen   openen (antoniem)   

• je ogen voor iets sluiten (=doen alsof iets er niet is)
• de ogen voor iets sluiten (=oogluikend toelaten)
• de boeken sluiten (=ermee stoppen - bankroet gaan)
Naar de spreekwoorden

Hoe kun je sluiten krachtiger uitdrukken?
sluiten als een bus;

• • [ov] toedoen, dichtmaken. •"een compromis ~": ondanks verschillen tot overeenkomst komen
• dichtmaken vb: wil je de deur achter je sluiten? Synoniem: dichtdoen dichtgaan vb: vanavond sluiten de winkels om negen uur officieel vastleggen vb: het huwelijk werd gesloten in de trouwzaal beëindigen vb: de voorzitter sloot de vergadering
• echt Nederlandsche handelswoorden (1914):de markt sloot flauw of het slot was flauw.
• 1) Inhiberen 2) Vatten 3) Dicht doen 4) Dichtdoen 5) Dichten 6) Dichtgaan 7) Dichtmaken 8) Uitkomen 9) Borgen 10) Op slot zetten 11) Opbergen 12) Locken 13) Opheffen 14) Neerdoen 15) Vastmaken 16) Knopen 17) Kloppen 18) Eindigen 19) Vermaken 20) Vergrendelen 21) Afsluiten 22) Aflopen 23) Afgrendelen
• toedoen Jaar van herkomst: 1240 (Bern. )

Toon uitgebreidere definities

• sluitend

• aansluiten• afsluiten• besluiten• buitensluiten• insluiten• kortsluiten• ontsluiten• opsluiten• uitsluiten• wegsluiten• bijsluiten• aaneensluiten• omsluiten

sluiten (dichtdoen)

Waarom is iets als het potdicht zit `hermetisch gesloten`? Zie Hermetisch gesloten

Wat is de verleden tijd van sluiten?

De verleden tijd van sluiten is 'sloot'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gesloten'.

Wat betekent sluiten?

'zorgen dat iets gesloten is' en '(een overeenkomst) officieel maken' en ''

Hoe spel je sluiten?

sluiten spel je S L U I T E N

Wat is een ander woord voor sluiten?

Andere woorden voor sluiten zijn aaneensluiten, aangaan, afgrendelen, aflopen, afronden, afsluiten, borgen, buiten houden, dichtdoen, dichtgaan, dichtmaken, grendelen, kloppen, locken, op slot zetten, opbergen, toedoen, toemaken, toetrekken en vergrendelen.

Wat is het tegenovergestelde van sluiten?

Een antoniem van sluiten is openen.

Zoek sluiten op Woordenlijst.org
Zoek sluiten op Google
Zoek sluiten op Wikipedia