preken

werkw.
Uitspraak:  [ˈprekə(n)]
Afbreekpatroon:  pre·ken
Vervoegingen:  preekte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gepreekt (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

een preek houden tijdens een kerkdienst religie

Zie ook:  preek


Synoniemen
betogen   prediken   zedenmeesteren   

Spreekwoorden en zegswijzen
• voor de ganzen preken (=aan dovemans oren zeggen)
Naar de spreekwoorden

4 definities op Encyclo
  • een toespraak houden over het geloof vb: de priester preekte vandaag over de liefde
  • 1) Stichtelijk doen 2) Vermanen 3) Verkondigen 4) Stichten 5) Moraliseren 6) Een leerrede houden 7) Het geloof verkondigen 8) Een leerrede uitspreken 9) Redeneren 10) Zedenmeesteren 11) Prediken 12) Zalven 13) Uitdragen 14) Betogen 15) Iemand met vermaning lastigvallen 16) Leraren 17) Oreren
  • Gods woord verkondigen
  • Religieuze voordrachten die deel uitmaken van een kerkdienst. Categorie: Informatievormen > toespraken.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op preken:
aansprekenafsprekenbesprekeninsprekenkwaadsprekenrechtsprekensprekentegensprekentoesprekenuitsprekenversprekenvrijsprekenweersprekenvoorsprekennabesprekenmissprekendoorsprekenbuikspreken

Herkomst volgens etymologiebank.nl
preken = prediken (verkondigen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van preken?
De verleden tijd van preken is 'preekte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gepreekt'.
Wat betekent preken?
'een preek houden tijdens een kerkdienst'
Hoe spel je preken?
preken spel je P R E K E N
Wat is een ander woord voor preken?
Andere woorden voor preken zijn betogen, prediken en zedenmeesteren.

Op andere websites
Zoek preken op Woordenlijst.org
Zoek preken op Google
Zoek preken op Wikipedia