tegenspreken

werkw.

Uitspraak:	[ˈtexə(n)sprekə(n)]
Afbreekpatroon:	te·gen·spre·ken
Vervoegingen:	sprak tegen (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft tegengesproken (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) zich met woorden ergens tegen verzetten

Voorbeeld:

`Spreek me niet tegen!`

2) zeggen dat iets niet waar of juist is

Voorbeeld:

`een gerucht tegenspreken`

3)

elkaar tegenspreken

(niet kloppen met (elkaar)) `De opiniepeilingen spreken elkaar tegen.` Antoniem: matchen

in tegenspraak zijn met   ontkennen   opponeren   protesteren   tegenwerpen   weerspreken   meepraten (antoniem)   meespreken (antoniem)   

• •zich met woorden verzetten.
• zeggen dat het niet zo is vb: ik kan dat verhaal niet tegenspreken Synoniemen: ontkennen loochenen Tegenstellingen: beweren stellen iets zeggen waaruit blijkt dat je het niet met hem eens bent vb: hij houdt er niet van als iemand hem tegenspreekt niet met elkaar kloppen vb: deze feiten spreken elkaar tegen
• 1) Betwisten 2) In strijd zijn met 3) Protesteren 4) Ontkennen 5) Dementeren 6) Loochenen 7) Opponeren 8) Bestrijden 9) Tegenpraten 10) Weerleggen 11) Tegenwerpingen maken 12) Tegenwerpen 13) Tegensputteren 14) Wederzeggen 15) Weerspreken

Toon uitgebreidere definities

• tegensprekend

Wat is de verleden tijd van tegenspreken?

De verleden tijd van tegenspreken is 'sprak tegen'. Het voltooid deelwoord is 'heeft tegengesproken'.

Wat betekent tegenspreken?

'zich met woorden ergens tegen verzetten' en 'zeggen dat iets niet waar of juist is' en ''

Hoe spel je tegenspreken?

tegenspreken spel je T E G E N S P R E K E N

Wat is een ander woord voor tegenspreken?

Andere woorden voor tegenspreken zijn in tegenspraak zijn met, ontkennen, opponeren, protesteren, tegenwerpen en weerspreken.

Wat is het tegenovergestelde van tegenspreken?

Antoniemen van tegenspreken zijn meepraten en meespreken.

Zoek tegenspreken op Woordenlijst.org
Zoek tegenspreken op Google
Zoek tegenspreken op Wikipedia