de partner

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ˈpɑrtnər]
Afbreekpatroon:  part·ner
Verbuigingen:  partners (meerv.)

1) iemand met wie je samenleeft
Voorbeeld:  `geen vaste partner hebben`
Synoniemen:  levensgezel, levenspartner

2) iemand met wie je samenwerkt of samenspeelt
Voorbeelden:  `bridgepartner`,
`zakenpartner`


Synoniemen
bondgenoot   compagnon   danspartner   deelgenoot   echtgenoot   eega   gezel   gezellin   levensgezel   levenspartner   maat   man   medefirmant   medestan   medestander   medestrij   medestrijder   vennoot   zakenpartner   

19 definities op Encyclo
  • (ook wel: compagnon, maat, vennoot, mede-firmant) Een persoon met wie samen een onderneming wordt gedreven
  • •iemand met wie men gehuwd of niet een relatie heeft. •iemand met wie men gezamelijk iets onderneemt of handel drijft. •enz.
  • met wie je samenleeft of getrouwd bent vb: uw partner is ook welkom op het feest met wie je samenwerkt vb: ik zoek een partner om een zaak te beginnen
  • Let op: Spelling van 1858 Eng., handelsgenoot, compagnon, deelhebber; mededanser
  • (huishouden) Persoon die een paar vormt met een andere persoon in een particulier huishouden.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met partner:
partnerdodingpartnergeweldpartnerkerkpartnerkeuzepartnerlandpartneroefeningpartnerorganisatiepartnerpaspartnerpensioenpartnerregisterpartnerregistratiepartnerruilpartnerschappartnerschapsregistratiepartnershippartnertoeslagpartnerverklaring

Deze woorden eindigen op partner:
bridgepartnergesprekspartnerhuwelijkspartnersparringpartnerzakenpartnerverdragspartneronderhandelingspartnerkoninkrijkspartnerketenpartnerhandelspartnergedoogpartnerfusiepartnerduopartnerdubbelspelpartnerdubbelpartnerdiscussiepartnerdanspartnercontractpartnercoalitiepartnerbusinesspartner

Herkomst volgens etymologiebank.nl
partner (compagnon, deelgenoot, wederhelft)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de partner' of 'het partner'?
Het is 'de partner', want partner is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die partner'.
Wat is het meervoud van partner?
Het meervoud van partner is 'partners'. Eén partner, twee partners.
Wat betekent partner?
'iemand met wie je samenleeft' en 'iemand met wie je samenwerkt of samenspeelt'
Hoe spel je partner?
partner spel je P A R T N E R
Wat is een ander woord voor partner?
Andere woorden voor partner zijn bondgenoot, compagnon, danspartner, deelgenoot, echtgenoot, eega, gezel, gezellin, levensgezel, levenspartner, maat, man, medefirmant, medestan, medestander, medestrij, medestrijder, vennoot en zakenpartner.

Op andere websites
Zoek partner op Woordenlijst.org
Zoek partner op Google
Zoek partner op Wikipedia