lullen

werkw.Toon alle vervoegingen

Uitspraak:	['lʏlɘ(n)]
Afbreekpatroon:	lul·len

praten ^informeel

Synoniem:	kletsen
Je lult uit je nek.	(wat je zegt is onzin)

Zie ook:

lul

babbelen   kletsen   kletspraat verkopen   zeveren   zwammen   zwetsen   

Hoe kun je met lullen een ander begrip versterken?
trots als een hond met zeven lullen
Hoe kun je lullen krachtiger uitdrukken?
uit je nekharen lullen;

• Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 ze lullen met d' hop: ze willen er niet veel voor geven.
• • [informeel] onzin uitkramen. • [informeel] verraden.
• woorden uitspreken, iets zeggen vb: (plat) we hebben gezellig zitten lullen niet lullen maar poetsen! [niet praten maar doen]
• 1) Zeveren 2) Binnensmonds zingen 3) Babbelen 4) Flauw praten 5) Kletsen 6) Neuriën 7) Zwammen 8) Praten 9) Zwetsen
• kletsen

Toon uitgebreidere definities

1. lullen (bedriegen)
2. lullen (kletsen)

Wat betekent lullen?

'praten'

Hoe spel je lullen?

lullen spel je L U L L E N

Wat is een ander woord voor lullen?

Andere woorden voor lullen zijn babbelen, kletsen, kletspraat verkopen, zeveren, zwammen en zwetsen.

Zoek lullen op Woordenlijst.org
Zoek lullen op Google
Zoek lullen op Wikipedia