fuiven

werkw.

Uitspraak:	['fœyvə(n)]
Afbreekpatroon:	fui·ven
Vervoegingen:	fuifde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gefuifd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

uitbundig feestvieren

Voorbeeld:

`in je vakantie fuiven met je vrienden`

Zie ook:

Synoniemen

4 definities op Encyclo

[Soldatentaal, 1914] lekker eten, smullen, een feest geven.
1) Vrolijk feesten 2) Ruien 3) Pierewaaien 4) Rondjes geven 5) Kermissen 6) Féteren 7) Feestvieren 8) Uitgaan 9) Trakteren 10) Feesten 11) Banken 12) Knijpen
feesten met veel dans en drank; uitbundig feestvieren deelnemen aan een dansparty met muziek die wordt gedraaid door een dj en sfeerverlichting, zoals spots, stroboscoop en laser; deelnemen aan een fuif iemand op iets trakteren
feestvieren

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van fuiven is 'fuifde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gefuifd'.

'uitbundig feestvieren'

fuiven spel je F U I V E N

Andere woorden voor fuiven zijn feestelijk onthalen, feesten, fêteren, fteren, knijpen en trakteren.

Op andere websites

Recentelijk gezocht