bouwen

werkw.
Uitspraak:  [ˈbɑuwə(n)]
Afbreekpatroon:  bou·wen
Vervoegingen:  bouwde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gebouwd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

een gebouw maken
Voorbeeld:  `een huis bouwen`

Zie ook:  bouw


Synoniemen
aanleggen   construeren   opbouwen   rekenen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• op zand bouwen (=zich op niets baseren)
• op de garf/garve bouwen (=land bebouwen met betaling van de pacht met een deel van de oogst)
• luchtkastelen bouwen (=zich illusies maken)
• kastelen in de lucht bouwen (=zich illusies maken)
• je tabernakelen bouwen (=zich vestigen met het doel lang te blijven)
Toon alle 6 spreekwoorden die bouwen bevatten

11 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Taal der bouwbedrijven` 1914 de kalk bouwen: bereiden.
  • • [ov] een constructie oprichten door het samenvoegen van onderdelen. • [inerg] "~+ op" zich verlaten op.
  • maken uit losse onderdelen vb: hij bouwt een huis een feestje bouwen [een feestje organiseren] je kunt op hem bouwen [hij is heel betrouwbaar]
  • [Vergeten woorden] (st. bieuw, heeft gebouwen), boeien verblijven, wonen, leven [= bouwen ‘bewerken van het land, maken’, Duits bauen, Noors bo, bu, IJslands búa, ~ boede ‘huisje’, boer, bouw ‘landbewerking’, gebuur, buur ‘woning’, buurt, bien ‘ontstaan; zijn’]
  • (samenstellen) (ITIL Servicetransitie) De activiteit van het samenstellen van een aantal configuratie-items om een deel van een IT-dienst te creëren. De term wordt ook gebruikt voor een uitgifte die is geautoriseerd voor distributie, zoals het samenstellen van een server of een laptop. Zie ook configuratieui...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met bouwen:
bouwen op

Deze woorden eindigen op bouwen:
afbouwenbebouwenherbouweninbouwenombouwenonderbouwenopbouwenuitbouwenverbouwenvolbouwennabouwenheropbouwenbijbouwenaanbouwenbiobased bouwencirculair bouwenklimaatadaptief bouwenklimaatneutraal bouwennatuurinclusief bouwen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. bouwen (het land bewerken, een huis optrekken)
  2. bouwen (zijden bovenrok)


Taaladvies
  1. Wordt deze samenstelling aaneen geschreven, of komt er een spatie tussen? Zie goedgebouwd huis / goed gebouwd huis
  2. Wordt deze samenstelling aaneen geschreven, of komt er een spatie tussen? Zie lichtgebouwde spits / licht gebouwde spits
  3. Is dit juist: de te bouwen woningen? Zie de te bouwen woningen


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van bouwen?
De verleden tijd van bouwen is 'bouwde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gebouwd'.
Wat betekent bouwen?
'een gebouw maken'
Hoe spel je bouwen?
bouwen spel je B O U W E N
Wat is een ander woord voor bouwen?
Andere woorden voor bouwen zijn aanleggen, construeren, opbouwen en rekenen.

Op andere websites
Zoek bouwen op Woordenlijst.org
Zoek bouwen op Google
Zoek bouwen op Wikipedia