benadelen

werkw.

Uitspraak:	[bəˈnadelə(n)]
Afbreekpatroon:	be·na·de·len
Vervoegingen:	benadeelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft benadeeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

zorgen dat iemand schade lijdt

Voorbeelden:	`Deze nieuwe wet benadeelt werkende vrouwen.`, `zich benadeeld voelen`
Synoniem:	duperen

achterstellen   afbreuk doen aan   afvallen   duperen   frustreren   krenken   laten zakken   nadeberokkenen   nadeel berokkenen   nadetoebrengen   ontgoochelen   pakken   schaberokkenen   schade toebrengen aan   schaden   tegenvallen   teleurstellen   

• • [ov] minder geven.
• nadeel bezorgen vb: hij voelde zich benadeeld toen hij niets van oma kreeg Synoniem: naaien
• 1) Beschadigen 2) Verkorten 3) Aanranden 4) Afvallen 5) Misleiden 6) Schade toebrengen 7) Kwaad bejegenen 8) Belemmeren 9) Dwarsbomen 10) Handicappen 11) Schade berokkenen 12) Er in laten lopen 13) Schade doen 14) Laederen 15) Te kort doen 16) Duperen 17) Tegenvallen 18) Achterstellen 19) Tekortdoen

Toon uitgebreidere definities

Waar komt iemand iets door de neus boren vandaan en wat betekent het? Zie Iemand iets door de neus boren

Wat is de verleden tijd van benadelen?

De verleden tijd van benadelen is 'benadeelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft benadeeld'.

Wat betekent benadelen?

'zorgen dat iemand schade lijdt'

Hoe spel je benadelen?

benadelen spel je B E N A D E L E N

Wat is een ander woord voor benadelen?

Andere woorden voor benadelen zijn achterstellen, afbreuk doen aan, afvallen, duperen, frustreren, krenken, laten zakken, nadeberokkenen, nadeel berokkenen, nadetoebrengen, ontgoochelen, pakken, schaberokkenen, schade toebrengen aan, schaden, tegenvallen en teleurstellen.

Zoek benadelen op Woordenlijst.org
Zoek benadelen op Google
Zoek benadelen op Wikipedia