duperen

werkw.
Uitspraak:  [dy'perə(n)]
Afbreekpatroon:  du·pe·ren
Vervoegingen:  dupeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gedupeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

schade of nadeel veroorzaken voor
Voorbeeld:  `De bezuinigingsplannen duperen mensen die het al moeilijk hebben.`
Synoniemen:  benadelen, schaden


Synoniemen
afvallen   benadelen   frustreren   laten zakken   nadetoebrengen   ontgoochelen   schaberokkenen   schade toebrengen aan   schaden   tegenvallen   teleurstellen   

2 definities op Encyclo
  • 1) Er in laten lopen 2) Schaden 3) Frustreren 4) Misleiden 5) Schade berokkenen 6) Tegenvallen 7) Tekortdoen 8) Teleurstellen 9) Nadeel berokkenen 10) Afvallen 11) Benadelen 12) Bedriegen 13) Tot slachtoffer maken 14) Ontgoochelen
  • benadelen Voorbeeld: Als dat doorgaat, dan dupeert dat alle betrokkenen.
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
duperen

Taaladvies
Hebben de uitdrukkingen de pisang zijn en de sigaar zijn iets met elkaar te maken? Zie De pisang / de sigaar / de pineut zijn

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van duperen?
De verleden tijd van duperen is 'dupeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gedupeerd'.
Wat betekent duperen?
'schade of nadeel veroorzaken voor'
Hoe spel je duperen?
duperen spel je D U P E R E N
Wat is een ander woord voor duperen?
Andere woorden voor duperen zijn afvallen, benadelen, frustreren, laten zakken, nadetoebrengen, ontgoochelen, schaberokkenen, schade toebrengen aan, schaden, tegenvallen en teleurstellen.

Op andere websites
Zoek duperen op Woordenlijst.org
Zoek duperen op Google
Zoek duperen op Wikipedia