de markt

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[mɑrkt]
Verbuigingen:	markten (meerv.)

1) plaats waar producten worden verkocht en gekocht

Voorbeelden:

`groentemarkt`, `Op de markt is de kaas veel goedkoper.`

2) mogelijkheid om producten te verkopen ^economie

Voorbeeld:	`De markt voor biologische producten groeit snel.`
een gat in de markt	(een kans om veel te verdienen)
op de markt komen met een nieuw product	(een nieuw product gaan verkopen)

3)

hij is van alle markten thuis

(hij is heel handig, hij kan veel)

afzetgebied   goederenhand   goederenhandel   grootwinkelbedrijf   handel   handelscentrum   jaarbeurs   kermis   markthal   marktprijs   pasar   warenhuis   

• van alle markten thuis zijn (=veel kunnen en handig zijn of veel weten)
• van alle markten teruggekomen zijn (=nergens voor deugen)
• op de markt werpen (=overal aanbieden)
• met iemands woorden naar de markt gaan (=overal rondvertellen wat men elders horen zeggen heeft)
• je uit de markt prijzen (=door eigen toedoen laten anderen diegene links liggen)
Toon alle 10 spreekwoorden die markt bevatten

• Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 de markt van d' hop is kalm: de prijs ongeveer hetzelfde. Daar komt niets bij, maar er zou eerder iets kunnen afgaan.
• Reële of virtuele plaats waar vraag en aanbod van producten wordt bepaald
• (ITIL Servicestrategie) Mogelijkheden die een IT- dienstenaanbieder kan gebruiken om aan de zakelijke behoeften van de klant te voldoen. Markten identificeren mogelijke IT-diensten die een IT- dienstenaanbieder kan overwegen te leveren.
• •plein of straat waar handelaren hun waar (3) aan de klanten verkopen. •"economie"; de markt het geheel van omstandigheden waaronder gevraagde en aangeboden hoeveelheden van een bepaald product of een bepaalde dienst verhandeld worden •marktkoopman, marktlui, marktmeester, marktplaats, marktplein •mar...
• (1) Het geheel van potentieel afnemende partijen voor een bepaald product of een bepaalde dienst (marketingoptiek); (2) Alle aanbieders van en vragers naar een bepaald product of een bepaalde dienst, eventueel nader geconcretiseerd voor een bepaald gebied en/of bepaalde periode (economische optiek).

Toon uitgebreidere definities

• marktaanbidding• marktaandeel• marktadoratie• marktanalist• marktanalyse• marktbericht• marktbond• marktconform• marktdag• marktdenken• marktdominantie• markteconomie• marktevenwicht• marktgedrag• marktgedreven• marktgemiddelde• marktgeschreeuw• markthal• marktideologie• marktindex
• Toon alle woorden die beginnen met markt

• aandelenmarkt• afzetmarkt• arbeidsmarkt• banenmarkt• geldmarkt• groeimarkt• hypermarkt• jaarmarkt• kapitaalmarkt• kerstmarkt• rommelmarkt• supermarkt• veemarkt• woningmarkt• zorgmarkt• zelfzorgmarkt• zaterdagmarkt• zakenmarkt• woningbouwmarkt• wolmarkt
• Toon alle woorden die eindigen op markt

markt (plaats voor openbare handel; handel; afzetgebied)

1. (uitspraak) Spreken we de letter k in het woord markt wel of niet uit? Zie Markt
2. Is to price oneself outofthe market een algemeen geaccepteerd anglicisme voor markt, zich uit de - prijzen? Zie to price oneself out of the market / zich uit de markt prijzen

Is het 'de markt' of 'het markt'?

Het is 'de markt', want markt is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die markt'.

Wat is het meervoud van markt?

Het meervoud van markt is 'markten'. Eén markt, twee markten.

Wat betekent markt?

'plaats waar producten worden verkocht en gekocht' en 'mogelijkheid om producten te verkopen' en ''

Hoe spel je markt?

markt spel je M A R K T

Wat is een ander woord voor markt?

Andere woorden voor markt zijn afzetgebied, goederenhand, goederenhandel, grootwinkelbedrijf, handel, handelscentrum, jaarbeurs, kermis, markthal, marktprijs, pasar en warenhuis.

Zoek markt op Woordenlijst.org
Zoek markt op Google
Zoek markt op Wikipedia