aflezen

werkw.
Uitspraak:  ['ɑflezə(n)]
Afbreekpatroon:  af·le·zen
Vervoegingen:  las af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgelezen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (iets) vaststellen door te kijken naar (een voorwerp)
Voorbeeld:  `je gewicht aflezen op een weegschaal`

2) (een meetapparaat) bekijken voor de stand van zaken
Voorbeeld:  `de watermeter aflezen`


Synoniemen
afkondigen   afroepen   afzien   bekendmaken   openbaar maken   oplezen   uitlezen   

2 definities op Encyclo
  • 1.lezen, voorlezen Voorbeeld: ‘Daarna moesten zij hun les opzegen; en dat ging zo stil, zo ingetogen, zo vlottend weg, lijk aflezen uit een open boek’ 2.duidelijk zeggen, de les spellen Voorbeeld: ‘'t Gedrag van zijn zuster en van Elvire de laatste dagen had hem verstoord. Met de eerste gelegenheid zou...
  • 1) Oplezen 2) Bekendmaken 3) Afkondigen 4) Afroepen 5) Afzien 6) Waarnemen 7) Uitlezen
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van aflezen?
De verleden tijd van aflezen is 'las af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgelezen'.
Wat betekent aflezen?
'(iets) vaststellen door te kijken naar (een voorwerp)' en '(een meetapparaat) bekijken voor de stand van zaken'
Hoe spel je aflezen?
aflezen spel je A F L E Z E N
Wat is een ander woord voor aflezen?
Andere woorden voor aflezen zijn afkondigen, afroepen, afzien, bekendmaken, openbaar maken, oplezen en uitlezen.

Op andere websites
Zoek aflezen op Woordenlijst.org
Zoek aflezen op Google
Zoek aflezen op Wikipedia