uitlezen

werkw.
Uitspraak:  ['œytlezə(n)]
Afbreekpatroon:  uit·le·zen
Vervoegingen:  las uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft uitgelezen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) tot het einde lezen
Voorbeeld:  `de krant uitlezen voor je hem bij het oud papier legt`

2) opgeslagen informatie beschikbaar maken computers
Voorbeelden:  `een ov-chipkaart uitlezen`,
`een digitale tachograaf uitlezen om het gedrag van de chauffeur te controleren`


Synoniemen
aflezen   kiezen   uitkiezen   uitpikken   uitzoeken   verkiezen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• iets in één adem uitlezen (=een boek waaraan je begonnen bent heel snel uitlezen, omdat je het zo spannend vindt)
Naar de spreekwoorden

Intensiveringen
Hoe kun je uitlezen krachtiger uitdrukken?
in één ruk uitlezen;

1 definitie op Encyclo
  • 1) Ten einde lezen 2) Verlezen 3) Kiezen 4) Uitkiezen 5) Verkiezen 6) Uitpikken 7) Selecteren 8) Aflezen 9) Triëren 10) Uitsorteren 11) Uitzoeken 12) Sorteren
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van uitlezen?
De verleden tijd van uitlezen is 'las uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgelezen'.
Wat betekent uitlezen?
'tot het einde lezen' en 'opgeslagen informatie beschikbaar maken'
Hoe spel je uitlezen?
uitlezen spel je U I T L E Z E N
Wat is een ander woord voor uitlezen?
Andere woorden voor uitlezen zijn aflezen, kiezen, uitkiezen, uitpikken, uitzoeken en verkiezen.

Op andere websites
Zoek uitlezen op Woordenlijst.org
Zoek uitlezen op Google
Zoek uitlezen op Wikipedia