uitvallen

werkw.
Uitspraak:  ['œytfɑlə(n)]
Afbreekpatroon:  uit·val·len
Vervoegingen:  viel uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is uitgevallen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) (van haar en veren) loslaten van de huid
Voorbeeld:  `Mijn haar valt uit.`

2) niet meer mee kunnen doen of niet meer functioneren
Voorbeelden:  `Bij de Nijmeegse Vierdaagse vallen altijd honderden mensen uit.`,
`Er is een trein uitgevallen door een storing.`,
`De stroom is uitgevallen en nu zitten we in het donker.`

3) je plotseling en onbeheerst uiten
Voorbeeld:  `driftig uitvallen tegen je kind omdat het maar blijft huilen`

4) genoemde afloop of uitkomst hebben
Voorbeelden:  `De jaarcijfers van het bedrijf zijn beter uitgevallen dan verwacht.`,
`De veranderingen op het werk vallen in haar nadeel uit.`

5)
... uitgevallen zijn  (... zijn) `Van hem kun je niet veel verwachten, want hij is nogal lui uitgevallen.`


Synoniemen
losbarsten   loslaten   uitkomen   wegvallen   

6 definities op Encyclo
  • 1.de genoemde afloop, het genoemde resultaat hebben Voorbeeld: Weet wel, dat zijn nu gedane zaken, en 't is met uw toestemming zover gekomen, en alles kan best uitvallen als ge 't wel wilt 2.uitspreken, uitvaren, schelden, tieren (DB, Te) Voorbeeld: Niets dan kwade, uitvallende bestuurders en opzich...
  • • [erga] niet langer functioneren. • [erga] het verliezen van haar, naalden, bloembaden enz. • [copl] uiteindelijk worden. • tweede betekenisomschrijving • enz.
  • plotseling en heftig tegen iemand praten vb: toen dat gebeurde, is zij wel tegen hem uitgevallen loslaten of afvallen vb: die hond is in de rui, zijn haren vallen uit niet meer door kunnen gaan vb: in de laatste fase van de wedstrijd is Tim uitgevallen een bepaald resultaat hebben vb: de grap viel anders uit ...
  • (stroom) Uitvallen is als de elektriciteit het door een stroomstoring laat afweten. [basiswoordenlijst groep 5]
  • 1) Loslaten 2) Uitrijzen 3) Uitschieten 4) Verdwijnen 5) Uitmeten 6) Losbarsten 7) Wegvallen 8) Begeven 9) Zich boos uiten 10) Niet meer meedoen 11) Tekeergaan 12) Achterblijven 13) Snauwen 14) Uitkomen 15) Uithalen 16) Slagen
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
Is breakdown correct geschreven? Zie breakdown

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van uitvallen?
De verleden tijd van uitvallen is 'viel uit'. Het voltooid deelwoord is 'is uitgevallen'.
Wat betekent uitvallen?
'(van haar en veren) loslaten van de huid' en 'niet meer mee kunnen doen of niet meer functioneren' en 'je plotseling en onbeheerst uiten' en 'genoemde afloop of uitkomst hebben' en ''
Hoe spel je uitvallen?
uitvallen spel je U I T V A L L E N
Wat is een ander woord voor uitvallen?
Andere woorden voor uitvallen zijn losbarsten, loslaten, uitkomen en wegvallen.

Op andere websites
Zoek uitvallen op Woordenlijst.org
Zoek uitvallen op Google
Zoek uitvallen op Wikipedia