Spreekwoorden met `zal niet`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zal niet`

  1. die geboren is om te hangen, zal niet verdrinken. (=je kunt je lot niet ontlopen.)
  2. wie niet werkt zal niet eten (=wie niet werkt verdient de kost niet)

8 betekenissen bevatten `zal niet`

  1. daar is wel wachten maar geen vasten naar (=dat zal niet gauw gebeuren)
  2. daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
  3. daar kun je ketelaar van blijven (=dat zal niets opbrengen)
  4. met de beste wil van de wereld (=hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)
  5. dat zal hem niet glad zitten (=iets zal niet meevallen en moeilijk zijn)
  6. boter aan de galg smeren (=tevergeefse moeite doen, iets zal niet helpen)
  7. wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
  8. vieze varkens worden niet vet (=wie overal vies van is, zal niet veel te eten krijgen)

46 dialectgezegden bevatten `zal niet`

  1. `'t zal waal oetkome` zag de gek en hae zejdje zaegmael (=je kunt 't proberen, maar het zal niet helpen) (Weerts)
  2. 'k Goa nie lange lett'n. (=Ik zal niet lang blijven.) (Wevelgems)
  3. 't es geen avance (=Het zal niet helpen) (Hansbeeks)
  4. 't Is niks genodderd (=Het zal niet helpen) (Baasrode)
  5. 't kot za were te klêënne zijn (=dat zal niet in goede aarde vallen) (Kaprijks)
  6. 'T spel es hespe (=het zal niet meer gaan) (Oudenaards)
  7. 't stoet op gin beter'n (=het zal niet vlug beter worden) (Meers)
  8. a zal gieënen ouën top skieëren (=hij zal niet oud worden) (Meers)
  9. a zal zè sjiejel ni aftrekken (=hij zal niet teveel doen) (Meers)
  10. as Poeëse op ne vrijdëg vilt (=dat zal niet vlug gebeuren !) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. Da komm nie slum (=Dat lukt niet, het zal niet lukken) (Zeels)
  12. dae geit te gaerd aaf (=die zal niet lang meer leven) (Geuls)
  13. dae zal gauw begrins zien (=men zal niet lang om hem rouwen) (Bilzers)
  14. dae zë lidsje geet rap autgezoenge zien (=hij zal niet lang meer....(leven, werken, het commando voeren....)) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. Daor komp niks van in (=Dat zal niet gebeuren) (Giethoorns)
  16. dat zal oe beste reise nie weehn! (=dat zal niet onbestraft blijven!) (Sallands)
  17. dè dènk toch nie (=dat zal niet gebeuren) (Luyksgestels)
  18. de kons wol zen ooge slaute vër feite, mè nie vër zen memoere (=zijn kop in het zand steken zal niet veel uithalen) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. de zuls op zën kin mauge kloppe (=je zal niet veel te eten hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. det doortj toet d’r ziene kop neerlègktj (=dat zal niet meer veranderen (de kop neerlègke = doodgaan)) (Heitsers)
  21. doar (dor) komme vodden van (=dat zal niet goed aflopen) (Sint-Niklaas)
  22. doe zal een vleeg opzitte (=dat zal niet waar zijn) (Rous (Sint-Genesius-Rode))
  23. doë zulste mér maoger kliskes van sjijte (=dat zal niet veel opbrengen) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. ê ge zie-ta vanier (=dat zal niet gebeuren) (Kaprijks)
  25. ge keut'er e kruis over moakn (=het zal niet doorgaan) (Kaprijks)
  26. gin gèkket! (=het zal niet waar zijn!) (`t-Heikes)
  27. j ee moa tleevn van ne roîboard ne mièè (=hij zal niet lang meer leven) (Lichtervelds)
  28. j' is ant sleren (=Hij zal niet lang meer leven) (Lauws)
  29. je gaot ollichte de gèskantn ofrieën (=hij zal niet lang meer leven) (Kortemarks)
  30. je goat er nie veel an doîd doen (=hij zal niet veel werken) (Lichtervelds)
  31. je goat ollichte de gèskantn ofrieën (=hij zal niet lang meer leven) (Lichtervelds)
  32. je zal tnie lange ne mièè trekkn (=hij zal niet lang meer leven) (Kortemarks)
  33. jee mao tleevn ne mièè van ne roîbaord (=hij zal niet lang meer leven) (Kortemarks)
  34. jee nie vele mièè te goed (=hij zal niet lang meer leven) (Kortemarks)
  35. jo-t-in twi grachten tuggeliek loowpen (=hij zal niet rap verongelukken : hij zal niet in twee grachten tegelijk lopen) (Brugs)
  36. Mé mijn geld goan ze geen putjes zeeken. (=Mijn erfenis zal niet in de mate zijn dat ze kunnen feesten en brassen met alle gevolgen vandien…) (Evergems)
  37. Met de haanden in de schoot kriej gien brood (=Wie niet werkt zal niet eten) (Drents)
  38. mn êrt is up (=ik zal niet lang meer leven) (Lichtervelds)
  39. Oun heirink zal nie broan (uw haring zal niet braden) (=Dat zal niet voor mekaar komen) (Bevers)
  40. tege ouw klwoate (=dat zal niet gebeuren) (Brechts)
  41. Tegen zijn gat / in zijn broek (=Dat zal niet waar wezen) (Hams)
  42. tes potirde (=het zal niet veel worden, het is niet doorgegaan) (Gents)
  43. van een sjaun toffel zulste nie lang aete (=een vrouw die alleen maar mooi is en niets op tafel brengt zal niet lang daken) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. vlieger: Zoeë gaut de vlieger ni op (=Dat zal niet gebeuren) (Lebbeeks)
  45. waach mér, seffës geeste ë tauntsje leiger zinge (=het zal niet meer lang duren voordat je moet inbinden) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. zèn pijp is veir uit; ès veir den ond gô voeieren (=hij zal niet lang meer leven) (Sint-Niklaas)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen