Spreekwoorden met `war`

Zoek

50 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `war`

  1. `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
  2. als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
  3. als warme broodjes over de toonbank gaan (=zeer goed verkopen)
  4. daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)
  5. de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
  6. de voet dwars zetten (=iets verhinderen of bemoeilijken)
  7. de zwartepiet doorspelen (=de schuld doorschuiven)
  8. de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
  9. een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
  10. een zware bevalling. (=iets waar je hard voor moet werken)
  11. een zware pijp roken (=door eigen schuld in moeilijkheden komen)
  12. een zware wissel trekken (=erg veel eisen)
  13. een zwarte kat krabt niet (=je moet je niet laten leiden door je angsten)
  14. er warmpjes bijzitten (=veel geld hebben, over ruime financiële middelen beschikken)
  15. er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders (=er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt)
  16. eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
  17. gapen als een oester die in de warmte komt (=met de wond wijd open geeuwen)
  18. geen koe zo zwart of er zit wel een vlekje aan. (=niemand is perfect.)
  19. het iemand warm maken (=iemand in moeilijkheden brengen)
  20. het kwartje is gevallen (=hij heeft het begrepen)
  21. het pad warm houden. (=regelmatig op bezoek komen)
  22. het waren allebeiden vuilaards. (=de een verwijt de ander iets waaraan hij zich)
  23. het warm water (her)uitvinden (=iets wat reeds lang bekend is, presenteren alsof het een originele innovatie is. (Niet verwarren met `het wiel opnieuw uitvinden`))
  24. het zwart op wit hebben (=in geschreven of gedrukte vorm. Gedocumenteerd)
  25. het zwarte schaap van de familie (=iemand die een beetje buiten de familie staat qua gedrag)
  26. hij geeft niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen (=overal voordeel uit halen, ongeacht gevolgen voor anderen)
  27. ieder kwartier heeft zijn manier. (=elke streek heeft haar eigen gebruiken)
  28. iemand de voet dwars zetten (=tegenwerken)
  29. iemand de zwartepiet toespelen (=iemand benadelen)
  30. iemand een warm hart toedragen (=iemand steunen)
  31. iemand ergens voor warm maken (=iemands interesse voor iets opwekken)
  32. iemand met een zwarte kool tekenen (=iemand erg ongunstig voorstellen)
  33. iemand warm maken (=iemands interesse opwekken)
  34. iemand zwart maken (=lelijke dingen over iemand vertellen)
  35. iets zwart op wit hebben (=het op papier hebben staan)
  36. in verzekerde bewaring nemen (=opsluiten (in gevangenis))
  37. koud bier maakt warm bloed. (=alcohol maakt aggressief)
  38. menen ligt dicht bij Kortrijk (maar verre van waregem) (=iets menen is niet genoeg; je moet er zeker van zijn.)
  39. met een zwarte kool aangetekend staan (=ongunstig bekend staan)
  40. op zwart zaad zitten (=geen geld hebben)
  41. schenking met de warme hand (=schenken terwijl men nog leeft (erfenissen))
  42. scoren alsof het warme broodjes zijn (=scoren alsof het helemaal niets is)
  43. tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren (=praktische belemmeringen weerhouden ons van het realiseren van onze plannen.)
  44. waar het warm is, is het goed vrijen. (=mensen uit een rijke familie kunnen makkelijker een partner krijgen)
  45. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  46. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  47. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
  48. zo doof als een kwartel (=stokdoof)
  49. zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt (=pas op dat het niet misgaat)
  50. zwart van de honger (=uiterst hongerig)

44 betekenissen bevatten `war`

  1. een groene Kerstmis een witte Pasen. (=als Kerst warm is wordt Pasen koud)
  2. maak je borst maar nat (=bereid je voor op een zware klus (of op veel tegenstand))
  3. apen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  4. leeuwen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  5. captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
  6. dan zwaait er wat (=dan dreigen zware repercussies)
  7. iets op je lever hebben (=dat je nog iets wilt uiten, dat er iets is dat je heel erg dwars zit en dat gezegd moet worden)
  8. in het honderd sturen/lopen (=de boel met opzet mis laten lopen, in de war laten lopen)
  9. weten waar de aal kruipt (=de ware bedoelingen van iemand doorzien)
  10. de molen is/loopt door de vang (=de zaak of persoon is in de war (gek))
  11. een Egyptische duisternis (=een inktzwarte duisternis)
  12. iets in petto houden (=een mededeling voor later bewaren)
  13. sisyfusarbeid (=een zware, onmogelijke, zinloze taak)
  14. de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
  15. van streek raken (=erg in de war door iets geraken)
  16. zo dicht als een pot zijn (=goed kunnen zwijgen/geheimen bewaren)
  17. van de kook zijn (=helemaal in de war zijn)
  18. wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
  19. het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
  20. de kop van jut (=het slachtoffer, het zwarte schaap)
  21. iemand de wind uit de zeilen nemen (=iemand dwars zitten)
  22. iemand het mes op de keel zetten (=iemand onder zware druk zetten)
  23. een lange arm hebben (=iemand zelfs vanaf een grote afstand nog dwars kunnen zitten)
  24. bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt pas als het erop aankomt)
  25. het warm water (her)uitvinden (=iets wat reeds lang bekend is, presenteren alsof het een originele innovatie is. (Niet verwarren met `het wiel opnieuw uitvinden`))
  26. van je á propos gebracht worden (=in de war gebracht worden)
  27. de boel in het honderd sturen (=in de war maken/verstoren)
  28. helemaal van slag zijn (=in de war zijn)
  29. de kluts kwijt zijn (=in de war zijn)
  30. van het padje af zijn (=in de war zijn, malende / prettig gestoord zijn)
  31. met molentjes lopen (=in de war zijn, niet goed bij het verstand zijn)
  32. boter op je hoofd smeren en droog brood eten. (=in de war zijn.)
  33. in de goot (=in de zware problemen)
  34. aan de heidenen overgeleverd (=in zware moeilijkheden - in de macht van mensen zonder scrupules)
  35. zo gesloten zijn als een oester (=je mond niet opendoen en een geheim bewaren)
  36. tegen de verdrukking in groeien (=ondanks zware omstandigheden toch vooruit komen)
  37. met een kanon op een mug schieten (=ophef maken om niks / overdreven zware maatregelen nemen)
  38. eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
  39. het niet meer hebben (=totaal in verwarring geraken - van de kook zijn)
  40. veel vijven en zessen hebben (=veel bezwaren hebben)
  41. in de bonen zijn (=verward zijn)
  42. de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)
  43. het masker afdoen/afleggen/afnemen (=zijn ware gezicht tonen)
  44. rouwranden aan zijn nagels hebben (=zwarte randjes onder vingernagels hebben)

50 dialectgezegden bevatten `war`

  1. 't goar'n zit ien tuus (=het garen zit in de war) (Westerkwartiers)
  2. ak naa mar wies wèk wô..........., dan hak òk wè, war paa.......!!! (=als ik nu maar eens wist, wat ik wilde............dan had ik ook wat, of niet vader..........!!!) (Tilburgs)
  3. alles ien ' t honnerd joag' n (=alles in de war sturen) (Westerkwartiers)
  4. Ami (=In de war / niet weten wat je wil) (Amsterdamse straattaal)
  5. As m'n tant kloeëten ha dan war et minne noeënk (=Als dit, als dat.....) (Hasselts)
  6. As os kat  ön kój  war molleke wö ze onner (e) tueffel... As men tant kloete ha war 't menne nónk gewiest... As de as brekt valt de kaar... (=als iemand zegt `als ik dit of als ik dat`...) (Stals)
  7. dagge bedaankt zij, dah witte war (=hartstikke bedankt) (brabants)
  8. De boer ha 17 jung en os Merei heitte Tul os en, ooch nog Seefa en osse Jef heitte Fuin en osse Louis heitte Juul, da war fur het nie gemekklijk te maken (=de boer had 17 kinderen, allemaal jaar op jaar, 3 dochters heette Maria en werden, Tul, Mereë en Seefa genoemd, Onze Jozef heette Feun, onze Louis heete Jef en onze Henrie heette Juul, toch niet gemakkelijk he) (Heusdens)
  9. de draoj zèn dur bekaar gewèèrd. (=de draden zijn in de war geraakt.) (Tilburgs)
  10. de kop in de goeze (=in de war) (Stellingwarfs)
  11. de kop lopt mij om (=ik ben helemaalmin de war) (Westerkwartiers)
  12. dè-s un kösselek kedoo, war (=dat is een kostbaar cadeau, nietwaar) (Tilburgs)
  13. des toch nie waor war (=dat is toch hoop ik niet waar) (Kaatsheuvels)
  14. désmele: Z'èi mé eel aur in d'n désmele gezeet'n (=Haar haar is in de war) (Lebbeeks)
  15. Die in 't wilde (=Die is in de war) (Giethoorns)
  16. die is de kluts kwiet (=die is helemaal in de war) (Westerkwartiers)
  17. doar wor je kregel van (=daar raak je van in de war) (Westerkwartiers)
  18. énne knoop gerok (=in de war geraakt) (Bilzers)
  19. ènt honderd jaoge (=in de war sturen) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. ge wit nie (mieër) va wa uur of wa paroche da ge zèet (=je bent totaal in de war) (Wichels)
  21. heeële verdroaid zien (=helemaal in de war zijn) (Veurns)
  22. Heur hoar zit dur de war (=Haar haren zitten niet netjes) (Helenaveens)
  23. hij is 't spoor heulemoal biester (=hij is helemaal in de war) (Westerkwartiers)
  24. hij is heul'ndaal van streek (=hij is totaal in de war) (Westerkwartiers)
  25. hij is ien de boon'n (=hij is in de war) (Westerkwartiers)
  26. Hij is van ut padje af (=In de war) (Westlands)
  27. hij lopt te moal'n (=hij is helemaal in de war) (Westerkwartiers)
  28. hij was uut stuur (=hij was in de war) (Westerkwartiers)
  29. Houdoe wàr (=Tot ziens) (brabants)
  30. Ich war stikkapot (=Ik was doodop) (Heusdens)
  31. iemand uet zeun hengsels hoale (=iemand in de war brengen) (Arendonks)
  32. iemed van zënen apropo bringe (=iemand in de war brengen) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. ien 'e boon'n weez'n (=in de war zijn) (Westerkwartiers)
  34. ij waar eulemaol de kluts kwijt (=hij was erg in de war) (Oudenbosch)
  35. ik haaw van oe war (=ik hou van jou) (Waalwijks)
  36. in de knossel (=in de knoop / in de war) (Kloosterzandes (Klôôsters))
  37. in de weir zèn (=in de war zijn) (Waanroods)
  38. in de wous (=in de war) (Ossies)
  39. In dòs wéjze (=In de war zijn) (Volendams)
  40. In dos wezen (=In de war zijn) (Volendams)
  41. je heer is in de tist (=je haar is in de war) (Westfries)
  42. meejem war wir geen laand mir te bezeile (=met hem was weer niets te beginnen) (Oudenbosch)
  43. slaoget tòch goed gaoj, dè de draojer nie in de frut lôope (=blijf toch goed opletten, dat de draden niet in de war raken) (Tilburgs)
  44. tis wir kaoj wir war willeke..........., jè woutje, wènne wènd òk, war....!! (=het is wederom slecht weer willy.....ja woutje, en wat waait het ook hard.........!!) (Tilburgs)
  45. van 't padje af wezen (=in de war zijn) (Westlands)
  46. Van de wap zien (=In de war zijn) (Genneps)
  47. van streek weez'n (=in de war zijn) (Westerkwartiers)
  48. vernesteld zien (=in de war zijn) (West-Vlaams)
  49. verwedderen (=in de war brengen) (Erps)
  50. Wat geis se doan (=war ga je doen) (Limburgs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen