Spreekwoorden met `voelen`

Zoek

13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `voelen`

  1. de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
  2. het aan zijn water voelen (=het instinctief aanvoelen)
  3. het op de klompen aanvoelen (=achterafgepraat - Dat had men kunnen weten)
  4. iemand (aan) de pols voelen (=iemand uithoren)
  5. iemand aan de tand voelen (=op strenge manier ondervragen)
  6. iemands hete adem in je nek voelen (=merken dat een ander je bijna inhaalt; opgejut of opgejaagd worden)
  7. je als een kat in een vreemd pakhuis voelen (=je ergens niet thuis voelen)
  8. je als een vis in het water voelen (=je helemaal op je plaats voelen)
  9. je geradbraakt voelen (=erg moe zijn en diverse pijnen hebben)
  10. je op je pik getrapt voelen (=je zwaar vernederd voelen)
  11. nattigheid voelen (=merken dat er iets niet klopt of iets niet goed gevonden wordt)
  12. om de kracht van het anker te voelen moet men de storm trotseren (=pas als men iets ernstig meemaakt, weet men op wie men kan vertrouwen)
  13. wie niet horen wil, moet voelen (=wie niet luistert naar wijze raad, of wie ongehoorzaam is, zal de gevolgen wel aan den lijve ondervinden)

18 betekenissen bevatten `voelen`

  1. scherven brengen geluk. (=dit zeg je om iemand zich minder schuldig te laten voelen)
  2. de bui zien hangen (=een ongunstige situatie aanvoelen voordat deze zich daadwerkelijk voordoet)
  3. lont ruiken (=ergens het vermoeden toe hebben / het gevaar tijdig aanvoelen)
  4. een vreemdeling in Jeruzalem zijn (=ergens niet bekend zijn met de gang van zaken of zich ergens niet thuis voelen)
  5. een fijne neus hebben (=gemakkelijk iets ontdekken, snel iets aanvoelen)
  6. het aan zijn water voelen (=het instinctief aanvoelen)
  7. een antenne hebben voor iets (=iets goed aanvoelen)
  8. je als een kat in een vreemd pakhuis voelen (=je ergens niet thuis voelen)
  9. je als een vis in het water voelen (=je helemaal op je plaats voelen)
  10. je op je pik getrapt voelen (=je zwaar vernederd voelen)
  11. een (goede) neus voor iets hebben (=precies aanvoelen hoe iets moet of gaat)
  12. een oogje op iemand hebben (=tedere, mogelijk verliefde, gevoelens voor iemand koesteren)
  13. getroffen zijn door (=wat je bijzondere gevoelens geeft, geraakt zijn door)
  14. wie de schoen past trekke hem aan (=wie schuldig is mag zich aangesproken voelen)
  15. in zijn wiek geschoten zijn (=zich beledigd voelen)
  16. een kater hebben (=zich beroerd en vervelend voelen (meestal na te veel alcohol))
  17. je penaten ergens vestigen (=zich vestigen (zich ergens thuis voelen))
  18. van zijn hart geen moordkuil maken (=zijn gevoelens niet opkroppen / vrijuit zeggen wat je niet bevalt / eerlijk zeggen over hoe er over iets gedacht wordt)

50 dialectgezegden bevatten `voelen`

  1. 'k zit doar oep een goei waai (=je thuis voelen) (Arendonks)
  2. as roj moemette dich bezeeke, geeste dat goed viele (=een rode mierenbeet ga je goed voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. aste nie lijsters, moessêt mér besnite (=wie niet hoort, moet maar voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. aste nie wils leistere, moesset mèr besniete (=wie niet wil luisteren, moet het maar voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. aste nie wilts heire, moeste mèr viele (=als je niet wil horen, moet je het maar voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. dat geet ëm aoën zën praaj (=dat gaat hij wel voelen !) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. dempëg zin (=zich opgeblazen voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. Den aard krègge {aarde) (=Zich thuis gaan voelen) (Geffes)
  9. dich gees nog ën goej sëgaar rooke (=jij gaat nog veel te horen / voelen krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. Die niet bespot es, moe nie niezen. (=Als je niet schuldig bent, moet je je niet schuldig voelen) (Evergems)
  11. diech gepeerds keuteld veule (=je opgelaten voelen) (Mestreechs)
  12. diech keend aon hoes veule (=je thuis voelen) (Mestreechs)
  13. Dr nie goewd an zèn (=Jezelf niet goed voelen) (Liessents)
  14. dur meej genillest zèèn (=zich opgelaten voelen) (Tilburgs)
  15. Erges n goeien oard hebben (=Je ergens thuis voelen) (Heezers)
  16. flanelle bienen emme (=zich niet goed voelen) (tervurens)
  17. Gein paere waerd zeen (=Zich niet lekker voelen) (Hunsels)
  18. Gèn pèèr wèrd zien (=Zich niet goed, lekker voelen) (Genneps)
  19. Gèn pie.p tabak wérd zien (=Zich niet lekker voelen) (Genneps)
  20. gewoar werren (=voelen) (Giesbaargs)
  21. gieën sikkepit weiët zaën (=zich niet goed voelen) (Winksels)
  22. ging goo doeve op gen daak han. (WT) (=Zich niet zo lekker voelen) (Mechels (NL))
  23. good aete en gaer hie zeen (=je moet je op je gemak voelen) (Steins)
  24. hoe ouwer hoe gekker! (grappig bedoeld, soms cynisch ) (=Je kunt er oud uit zien, maar je nog heel jeugdig voelen en doen. / Hoe ouder, hoe gekker Ook op andere leeftijd is men tot dwaze dingen in staat) (Utrechts)
  25. Iej könt oe pas joonk veulen a'j oald bint en dan is ' te late (=Je kunt je pas jong voelen als je oud bent en dan is het te laat) (Twents)
  26. ielëk wilt gieën aat wieëne, mèr niemes wilt aat zin (=er is een verschil tussen oud zijn en zich oud voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. iemand nie kuinn zien (=afkeer voelen voor iemand) (Waregems)
  28. in a gat gebeten zen (=zich aangesproken voelen) (Moorsel)
  29. its gewoere weirden (=iets voelen) (ronsisch)
  30. Je Voeld èm de Keunink te Rikke (=zich beter voelen dan de ander) (Kortrijks)
  31. kaekë vërdaste geslaogë bès (=zich vlug verongelijkt voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. kbein maor en alve panne (=zich niet goed voelen) (Gents)
  33. kzen ni in maan talluur (=U niet goed voelen) (tervurens)
  34. lang teine hëbbe (=zich rap aangesproken voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. lòt us kwikke hoe zwaor dè-t-is (=laat eens voelen hoeveel het weegt) (Tilburgs)
  36. lotte aonviele bau et op steet (=laten voelen wat de bedoeling is) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. mottig zijn (=zich niet goed voelen) (Meers)
  38. ni in zènnen auk zijn (=zich niet goed voelen) (Meers)
  39. ni op zenne chef de fil zen (=zich niet goed in zijn vel voelen) (Aalsters)
  40. nie goe in zaën taloeër zaën (=zich niet goed voelen) (Winksels)
  41. nie op ze pas zien (=zich niet fit voelen) (Veurns)
  42. Niej op zenne kullo zen... Niej op zen stukker zen (=zich niet goed voelen) (Stals)
  43. niks te bes in order waezen (=je niet lekker voelen) (Achterhoeks)
  44. Oasem voelen (=Iemand uithoren) (Wichels)
  45. op zén éffen zijn (=zich terug goed voelen) (Meers)
  46. op ziene stael zeen (=zich op zijn gemak voelen) (Weerts)
  47. over en alf duij gescheite (=zich niet zo lekker voelen) (Rous (Sint-Genesius-Rode))
  48. prattë geprat zin (=zich op zijn tenen getrapt voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. schaai tellen (=te kort gedaan voelen) (Astens)
  50. séffëss geeste wol ë tauntjsje leiger zinge (=als je zo verder doet, zul je de gevolgen voelen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen