Spreekwoorden met `versleten`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `versleten`

  1. met passen en met meten wordt de meeste tijd versleten (=voorbereidingen zijn dikwijls het meest tijdrovend onderdeel van een taak)
  2. tot op de draad versleten (=helemaal versleten)

Eén betekenis bevat `versleten`

  1. tot op de draad versleten (=helemaal versleten)

29 dialectgezegden bevatten `versleten`

  1. 't is beter eetn of 't bedde versleten (=beter niet ziek zijn) (Veurns)
  2. 't is doar thee met widde pundjes (=het is daar oud en versleten) (Westerkwartiers)
  3. aa diëre (poëte) hëbbe aa sjarniere (=oude mensen hebben versleten gewrichten) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. bak: Den bak af zijn (=versleten (maar ook: ziek) ) (Lebbeeks)
  5. dae ès nog goed lips (=die is nog niet versleten) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. Das afgetrapt grief (=versleten spullen) (Schels)
  7. Das nen krellenbak (=versleten wagen) (Schels)
  8. dat ziet er mor kaduuk uit (=dat ziet er versleten uit) (Sint-Niklaas)
  9. de lëps mekan mèt zëne polder doeër zen broek hange (=je broek is helemaal versleten) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. Die eit zôwat 'n kérkbanke versleten (=die veel naar de kerk gaat (Walchers ) ) (Zeeuws)
  11. die eit zôwat n'n bidstoel versleten (=iemand die veel naar de kerk gaat (Hulst ) ) (Zeeuws)
  12. Die vint is vére opgevowen (=Die man is versleten van werken) (Zeeuws)
  13. ge kunt er au mitje en pitje ne nievvejoar dur wens'n (=het is helemaal versleten (m.n. textiel) / die koffie is te slap) (Wichels)
  14. ie ei zowat een kerkbanke versleten (=trouwe kerkganger) (Zeeuws)
  15. in decadenche (=versleten) (Veurns)
  16. keb de mot in maain laaf (=Ik ben versleten) (Antwerps)
  17. ram oppe reube (=helemaal versleten) (Weerts)
  18. ram oppen' hoont (=bekaf zijn, niet gezond meer, helemaal versleten) (Weerts)
  19. tgoed èster vanaof, mene joeng (=ik ben oud en versleten) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. tot op den draod verslete (=geheel versleten) (Oudenbosch)
  21. Tot op den naod verslete (=Tot op de draad versleten) (Genneps)
  22. tschoap is de preute of (=hij is versleten) (Poperings)
  23. versleten zien (=heel moe zijn) (Veurns)
  24. wijd tër noë tau zin (=zat zijn -oud en versleten zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. wo aad en versliëte ès, moet noë ët stort, zaag te boer, en hae goejde ze vrooke èn de vaulbak (=wat oud en versleten is, moet naar het stort, zei de boer, en hij gooide zijn vrouwke in de vuilbak) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. Zo gaer as botter (=Heel moe zijn, : versleten kleding) (Giethoorns)
  27. Zo gaer as botter (=versleten kleding) (Giethoorns)
  28. zo versleten as een au klieed (=zo versleten als...) (Vels)
  29. zunnen hoet waar köös versleete (=zijn hoed was totaal versleten) (Tilburgs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen