Spreekwoorden met `tuk`

Zoek

21 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `tuk`

  1. aan een stuk door (=ononderbroken)
  2. als hamerstuk behandelen (=het voorstel zonder discussie aannemen)
  3. dat is een stuk! (=dat is een aantrekkelijk persoon)
  4. een goed mondstuk hebben (=goed kunnen spreken)
  5. een stuk in je kraag drinken (=dronken worden)
  6. een stuk in zijn kraag hebben (=dronken zijn)
  7. een tukje doen (=een kort middagslaapje)
  8. er is tuk aan de hengel (=hij heeft beet (krijgt zijn zin))
  9. het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje (=het leven is niet een en al geluk maar kent soms ook tegenslag)
  10. iemand van zijn stuk brengen (=iemand onzeker maken)
  11. iets te verhakstukken hebben (=nog iets met iemand te bespreken hebben, nog iets te doen hebben)
  12. lik op stuk (=direct afstraffen)
  13. op geen stukken na (halen) (=met grote achterstand iets niet halen)
  14. op je stuk staan (=zich niet laten ompraten en bij de eigen mening blijven)
  15. rijd een paard de rug niet stuk (=je moet niet altijd te veel eisen)
  16. stukken maken (=een grote indruk maken , veel kapot maken)
  17. tuk op iets zijn (=iets erg graag lusten of dol op zijn)
  18. van zijn stuk raken (=onzeker worden en niet meer weten wat te zeggen)
  19. van zijn voetstuk stoten (=de macht ontnemen - ontmaskeren)
  20. van zijn voetstuk vallen (=ontmaskerd worden - de macht ontnomen worden)
  21. voet bij stuk houden (=niet toegeven, bij de eigen ideeën blijven)

9 betekenissen bevatten `tuk`

  1. aan de lopende band (=aan één stuk door; steeds maar weer)
  2. tegen de klippen op gaan (=aan een stuk doorgaan (met liegen))
  3. als je je pet ertegenaan gooit dan blijft hij hangen (=dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd)
  4. een tipje van de sluier oplichten (=een klein stukje van het onbekende onthullen)
  5. zonder mijn en dijn zou de wereld hemels zijn (=jaloezie en hebzucht maken de wereld een stuk minder fraai)
  6. een Salomonsoordeel vellen (=met een heel vraagstuk een zeer wijze en goede beslissing nemen)
  7. een rak in de wind (=met veel werk langzaam vooruit komen (een lang recht stuk tegenwind zeilen))
  8. uit de lijken geslagen (=totaal van zijn stuk gebracht)
  9. vele kleintjes maken een grote (=veel kleine stukjes leveren uiteindelijk ook een geheel op)

17 dialectgezegden bevatten `tuk`

  1. Aargens drok op wezen (=Ergens tuk op zijn) (Giethoorns)
  2. As een bok op een haeverkiste (=Ergens tuk op zijn) (Giethoorns)
  3. As een hond op een zieke koe (=Ergens tuk op zijn. Als een bok op een haverkist) (Giethoorns)
  4. doë bèn ich nie sjieëtig op (=daar ben ik niet tuk op) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. Er gelooid op wezen (=Er ergens tuk op zijn , belang bij hebben) (Giethoorns)
  6. He'j t verstaand in'n tuk zit'n ofzo? (=Dom doen) (Twents)
  7. Heb ik jou ff tuk / Stao jij met je bek vol tanden (=Heb ik jou ff beet / Sta jij ff met je mond vol tanden) (Utrechts)
  8. hij ist er nie scheutig op (=hij is er niet tuk op) (Aspers)
  9. Ik loat mie nich in 'n tuk driet'n (=Ik laat me niet beet nemen!) (Twents)
  10. loat oe nich in de tuk drietn (=laat je niet op de kop zitten) (Twents)
  11. nen tuk doen (=een kort dutje doen) (West-Vlaams)
  12. nou he'k oe tuk (=nu heb ik jouw te pakken) (Zaltbommels)
  13. prettige kerstdaag'n en gluk in'n tuk (=prettige kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar) (Twents)
  14. Te pakke eh (letterlijk: te pakken hebben' (=tuk hebben) (Volendams)
  15. Volle geluk in 't tuk, gluk in'n tuk (=Gelukkig nieuwjaar!) (Twents)
  16. völ geluk in tuk (=veel geluk in de toekomst) (Twents)
  17. Zijnen tuk afwachten (=Geduldig zijn) (Bevers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen