5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `te zijn`
- de oudste moet de wijste zijn (=van het oudste kind wordt het meeste verwacht)
- elk meent zijn uil een valk te zijn (=ieder denkt het beste over de eigen prestaties)
- in de laagte zijn (=in armoedige toestand verkeren)
- op de hoogte zijn (=het weten)
- ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
31 betekenissen bevatten `te zijn`
- buiten spel blijven (=(willen) proberen niet betrokken te zijn)
- de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
- de waarheid in pacht hebben (=denken de enige te zijn die de waarheid kent of vertelt)
- voorkomen is beter dan genezen (=door voorzichtig te zijn kun je problemen en ongelukken voorkomen)
- voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
- men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
- zuinigheid met vlijt, bouwt huizen als kastelen (=door zuinig en ijverig te zijn, kan men veel bereiken)
- donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin hoeft geen mislukking te zijn)
- een varken heeft wel een krul in zijn staart. (=er is altijd iets om trots op te zijn)
- het gras is altijd groener bij de buren (=er is altijd iets te vinden om jaloers op te zijn)
- zo wijs als Salomo`s kat zijn (=erg wijs denken te zijn, maar eigenlijk totaal niet zijn)
- dun snijden is het behoud van de worst. (=goed kunnen rondkomen door zuinig te zijn)
- poot-aan spelen (=hard doorwerken (om op tijd te zijn))
- wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
- beter blode Jan dan dode Jan (=het is beter zich laf blood te gedragen, dan te sterven, dood te zijn)
- iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
- iemand een bril op de neus zetten (=iemand terechtwijzen of dwingen gehoorzaam te zijn)
- iets voor zoete koek aannemen (=iets geloven wat je hoort of ziet zonder kritisch te zijn.)
- als winnaar/beste uit de bus komen (=iets of iemand blijkt het beste te zijn)
- vang vossen met vossen (=je moet een slimme persoon vangen door slim te zijn)
- lachen als een boer met kiespijn (=lachen zonder echt blij te zijn)
- wijze raad Is halve daad. (=met verstandig advies ben je al halverwege om succesvol te zijn)
- een slag om de arm houden (=niet direct alles vertellen of voorzichtig zijn om toekomstige problemen voor te zijn)
- niet graag in iemand schoenen staan (=niet graag willen ervaren hoe het is iemand anders te zijn die in een moeilijke of onprettige situatie zich bevindt)
- krakende wagens lopen/rijden het langst (=nieuw hoeft niet altijd beter te zijn / mensen die vaak ziek zijn worden vaak toch heel oud)
- door de kajuitsramen aan boord komen (=onmiddellijk bevelhebber worden, zonder eerste ondergeschikte te zijn geweest)
- weten waar Petrus de sleutel had (=op de hoogte zijn van wat niet iedereen weet)
- op een droogje zitten (=op visite zijn en niks te eten of drinken krijgen)
- in het land der blinden is eenoog koning (=tussen dommeriken volstaat een klein beetje verstand om baas te zijn)
- aan de scharrel zijn (=verkeren zonder verloofd of getrouwd te zijn)
- de tanden op elkaar zetten (=zichzelf dwingen om stil te zijn of door te zetten.)
37 dialectgezegden bevatten `te zijn`
- 'n aaner zien moaltied is altied vet (=bij een ander lijkt het beter te zijn) (Westerkwartiers)
- 't 'n steekt zooë nauwe nie (=zo nauwkeurig hoeft het nu ook niet te zijn) (Waregems)
- 't is presies un eilig zauntsjen (=dit kind lijkt op deze foto zeer braaf te zijn) (Lokers)
- 't kump nie zoe na (=het hoeft niet perfect te zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- a eet d'neef opgeeten (=hij heft iedereen tegen zich, hij wordt beschuldigd verantwoordelijk te zijn) (Meers)
- bang hon bieëlë het helste (=je hoeft niet bang te zijn voor iemand die en grote mond zet) (Munsterbilzen - Minsters)
- daor bende zeker mar mee den raauwe borstel overene gegaon? (=dat lijkt maar half gedaan te zijn) (Oudenbosch)
- das griene kal (=dat is praat om er vanaf te zijn) (Bilzers)
- das nie vër iëvër noë haus te sjrijve (=dat is niets om fier op te zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat is get, dao zaeste geer taenge (=iets om trots op te zijn) (Steins)
- dat plechtte niet te zijn (=dat was vroeger zo niet) (Veusseleirs)
- de bès waeste bès! (=accepteer wie je bent, vergeet wie je dacht te zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- de hond ien 'e pot viend'n (=bij thuiskomst blijkt het eten op te zijn) (Westerkwartiers)
- De hoofs neet de bèste te zeen es te mer good dien bèst duis! (=Je hoeft niet de beste te zijn als je maar goed je best doet!) (Kinroois)
- de naach beheirt sjelme en lichte vrolaaj (='s nachts behoor je in je bed te zijn) (Bilzers)
- De vrouwe en de puus,, die euren in uus. uus (=De vrouw en de poes die horen in huis te zijn) (Giethoorns)
- det is ‘ne aerdgalleprefesser (=dat is iemand die denkt ergens veel verstand van te hebben, maar dat blijkt niet zo te zijn) (Heitsers)
- det weite mien klump ouch (=om dat te weten hoef je niet slim te zijn) (Heitsers)
- die de noam het vroeg op te stoan, ken wel uutsloap'm (=wie de naam heeft braaf te zijn kan een potje breken) (Westerkwartiers)
- Doe bis neet va soeker (=Je hoeft niet bang te zijn voor de regen) (Mechels (NL))
- Dun diën is meer dan nu rechte verkenssteirt (=Iemand die denkt meer te zijn dan een ander) (Dongens)
- G' oeft gin land te hebbe um boer te zen (=men hoeft geen land te hebben om een boer te zijn) (Eindhovens)
- God hèt ook de vrolaaj gemok, mer hae hètter zelf geen gehate (=je hebt geen vleugels nodig om een engel te zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- hiej en tiege en doa entüsse hubbe ter al vvêl viegelkes gesjiete die nuuw noeg gei koentje hubbe (=we zullen wel zien zonder voorbarig te zijn) (Opglabbeeks)
- in affronten vallen (=situatie om beschaamd van te zijn) (Meers)
- kaaf blifstë mèr ë kleen joeër, mèr ieëzël zën heil laevë (=het is beter kalf te zijn dan ezel) (Munsterbilzen - Minsters)
- scheve ding'n pizz'n ook (=het hoeft niet allemaal perfect te zijn) (Westerkwartiers)
- sjaun lidsjes doere naut lang (=te mooi om waar te zijn) (Bilzers)
- sjaun lidsjës doere nie lang (=het was te mooi om waar te zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- t' stekt nie naa (=het hoeft niet perfect te zijn) (Antwerps)
- we kunne noe altij nog in detalaoge le-ge (=je hoeft niet bang te zijn om over te schieten) (Oudenbosch)
- wi'j hopt nog lange buurn an mekare te hemm (=we hopen nog lang goede buren te zijn) (Vechtdals)
- ze bijte allemaol wel as ze brood zien en das tijd genog (=je hoeft niet bang te zijn om over te schieten) (Oudenbosch)
- ze lik wir mèt hër fleet blaut (=ze ligt daar weer (te zonnebaden) zonder iets bedekt te zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- zelfs ë lëlëk vèrke hèt e krullëke èn zëne stat (=iedereen heeft wel iets om fier op te zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ziech tich mér goed, dan bèste gekloet....onthaag dat mér goed ! (=wees voorzichtig met te goed te zijn voor iedereen) (Munsterbilzen - Minsters)
- zu onnuëzel ast gruët es (=te belachelijk om waar te zijn) (Meers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen