10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `te vangen`
- een bliek (spiering) uitgooien om een snoek te vangen (=met zo min mogelijk kosten proberen maximale winst te behalen)
- een oude vogel is niet licht te vangen. (=ervaren mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
- een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen (=iets kleins aan een ander geven met de gedachte zelf iets groots terug te krijgen)
- een taling uitzenden om een eendvogel te vangen (=een kleinigheid opofferen om iets belangrijks terug te krijgen)
- een vos is niet licht met één strik te vangen. (=slimme mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
- hier niet zijn om vliegen te vangen (=niet gekomen om de tijd de verdoen)
- niet voor een gat te vangen (=niet door één moeilijkheid te ontmoedigen)
- om vliegen te vangen (=om te luieren (niets te doen))
- onder een hoedje te vangen zijn (=zeer stil en gedwee zijn)
- te vangen als een aal bij zijn staart (=moeilijk te vatten)
2 betekenissen bevatten `te vangen`
- er is met hem te eggen noch te ploegen (=er is met hem niets aan te vangen)
- je schrap zetten (=klaarmaken om de klap op te vangen)
19 dialectgezegden bevatten `te vangen`
- daaj doog aut er pens nie (=daar is niets mee aan te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kluts kwijt zijn (=niet weten wat aan te vangen) (Lovendegems)
- de maus him (hër) hëbbe (=daar is niets mee aan te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de weeld stik em (=hij weet niet wat aan te vangen met zijn overvloed) (Munsterbilzen - Minsters)
- doeë ès geen zei mèt te bevaore (=met die is niet aan te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
- donder'n: Ei es te stom vé t'elpen donder'n (=Hij is te dom om iets mee aan te vangen) (Lebbeeks)
- douë es géén haus mèt te haage (=daar is niks mee aan te vangen) (Bilzers)
- dur is nie mi te egge of te teule. (=met die persoon is niets mee aan te vangen .) (Astens)
- e begintj te vangen (=Hij begint zot te worden) (Liedekerks)
- ge zoe ze ne schjup geevn (=er valt met hen niet veel aan te vangen) (Kaprijks)
- gene stamp onder zen kloete wiëd zin (=niets mee aan te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
- jeet weer in ze gat (=er is niets mee aan te vangen) (Lichtervelds)
- land: Mé em val gé land te bezouijl'n (=Met hem valt er niets aan te vangen) (Lebbeeks)
- mèt daaj ès geen haus te haage (=met haar is niets aan te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Mit 'n metworst noar'n ziede spek gooien (=Men gooit een spiering uit om een kabeljauw te vangen) (Gronings)
- nie veur iën gat te vangen (=een slimme persoon) (Moes)
- nie wiëte van wo hoot pijle maoke (=niet weten wat aan te vangen) (Bilzers)
- oës: Mé em es gén oës t' agen (=Met hem valt niks aan te vangen) (Lebbeeks)
- vër mich te bezeeke moeste zën paut wol heil haug oplichte (=je moet al heel geslepen zijn om mij te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen