Spreekwoorden met `te vangen`

Zoek

10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `te vangen`

  1. een bliek (spiering) uitgooien om een snoek te vangen (=met zo min mogelijk kosten proberen maximale winst te behalen)
  2. een oude vogel is niet licht te vangen. (=ervaren mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
  3. een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen (=iets kleins aan een ander geven met de gedachte zelf iets groots terug te krijgen)
  4. een taling uitzenden om een eendvogel te vangen (=een kleinigheid opofferen om iets belangrijks terug te krijgen)
  5. een vos is niet licht met één strik te vangen. (=slimme mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
  6. hier niet zijn om vliegen te vangen (=niet gekomen om de tijd de verdoen)
  7. niet voor een gat te vangen (=niet door één moeilijkheid te ontmoedigen)
  8. om vliegen te vangen (=om te luieren (niets te doen))
  9. onder een hoedje te vangen zijn (=zeer stil en gedwee zijn)
  10. te vangen als een aal bij zijn staart (=moeilijk te vatten)

2 betekenissen bevatten `te vangen`

  1. er is met hem te eggen noch te ploegen (=er is met hem niets aan te vangen)
  2. je schrap zetten (=klaarmaken om de klap op te vangen)

19 dialectgezegden bevatten `te vangen`

  1. daaj doog aut er pens nie (=daar is niets mee aan te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. de kluts kwijt zijn (=niet weten wat aan te vangen) (Lovendegems)
  3. de maus him (hër) hëbbe (=daar is niets mee aan te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. de weeld stik em (=hij weet niet wat aan te vangen met zijn overvloed) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. doeë ès geen zei mèt te bevaore (=met die is niet aan te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. donder'n: Ei es te stom vé t'elpen donder'n (=Hij is te dom om iets mee aan te vangen) (Lebbeeks)
  7. douë es géén haus mèt te haage (=daar is niks mee aan te vangen) (Bilzers)
  8. dur is nie mi te egge of te teule. (=met die persoon is niets mee aan te vangen .) (Astens)
  9. e begintj te vangen (=Hij begint zot te worden) (Liedekerks)
  10. ge zoe ze ne schjup geevn (=er valt met hen niet veel aan te vangen) (Kaprijks)
  11. gene stamp onder zen kloete wiëd zin (=niets mee aan te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. jeet weer in ze gat (=er is niets mee aan te vangen) (Lichtervelds)
  13. land: Mé em val gé land te bezouijl'n (=Met hem valt er niets aan te vangen) (Lebbeeks)
  14. mèt daaj ès geen haus te haage (=met haar is niets aan te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. Mit 'n metworst noar'n ziede spek gooien (=Men gooit een spiering uit om een kabeljauw te vangen) (Gronings)
  16. nie veur iën gat te vangen (=een slimme persoon) (Moes)
  17. nie wiëte van wo hoot pijle maoke (=niet weten wat aan te vangen) (Bilzers)
  18. oës: Mé em es gén oës t' agen (=Met hem valt niks aan te vangen) (Lebbeeks)
  19. vër mich te bezeeke moeste zën paut wol heil haug oplichte (=je moet al heel geslepen zijn om mij te vangen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen