4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `te eten`
- geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
- je bent om op te eten (met boter en suiker). (=beeldig, snoezig, hartveroverend, snoeperig.)
- leef niet om te eten maar eet om te leven (=vergeet niet om ook plezier te maken in het leven)
- uit de pot van Egypte eten (=nog thuis eten bij de ouders die voor je zorgen)
7 betekenissen bevatten `te eten`
- het gemeste kalf slachten (=een groot feest opzetten / het beste en lekkerste eten op tafel zetten)
- een volle buik peinst op geen lege. (=iemand die genoeg te eten heeft is niet bezig is met de zorgen van een ander)
- geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
- op een droogje zitten (=op visite zijn en niks te eten of drinken krijgen)
- schraalhans is hier keukenmeester (=weinig te eten hebben)
- liggen de handen dan liggen de tanden (=wie niet werkt verdient niet genoeg om te eten)
- vieze varkens worden niet vet (=wie overal vies van is, zal niet veel te eten krijgen)
41 dialectgezegden bevatten `te eten`
- ' t eten ligdop min moag (=Ik ben ongemakkelijk van te veel te eten) (Sint-Niklaas)
- a moe krochen om 't binnen te krijgen (=hij moet zijn best doem om alles op te eten) (Meers)
- bau de brouwer kump, hoef te bekker nie te koëme (=dronken mensen hebben geen lust en geen geld, om te eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau ën hin dab, moet ze ook konne aete (=je werkt, moet je ook te eten krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Da luzzik nie (=Dat vind ik te vies om op te eten) (Valkenswaards)
- da stekte in nen hollen taand (=Een kleine portie te eten krijgen) (Turnhouts)
- da's nè t'eete (S*) (='t is niet te eten) (Sintrùins)
- de gebakkë dauvë vallen aut te loch (=hier krijg je te eten zonder te werken, het beloofde land !) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kons op zen kin kloppe (=er is niets te eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- de meus ligge vur de kast kapot (=er is geen geld / niks te eten) (Gemerts)
- de waaj inzètte (=het lekkerste eten uit de pan vissen, flink beginnen te eten) (Heitsers)
- de zuls op zën kin mauge kloppe (=je zal niet veel te eten hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- é kik een out'ne muile misschienst?! (=krijg ik niks om te eten / drinken?) (Deinzes)
- emes ein veurke aaftrèkke (=iemand minder te eten geven (omdat hij te dik is)) (Heitsers)
- èster nog get te bikke (=heb je nog wat te eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- ge meu nie so zitte pitse (=je zit veel te kieskeurig te eten) (Oudenbosch)
- haaj ès érmoej troef (=er valt hier niets meer te eten of te drinken) (Munsterbilzen - Minsters)
- henn om te vettn (=kippen kweken om op te eten) (Veurns)
- Het tis te haggeluh (=Het is te eten) (Haags)
- hie zal ur de bril nè van beschieten (=hij krijgt weinig te eten) (Budels)
- hij snapt alle zeuven boten inne week en nog gien vreten op tafel (=veel werk in de haven (7 dagen) en nog niets te eten) (Harlingers)
- hij zit weer goed te load' n (=hij zit weer stevig te eten) (Westerkwartiers)
- ich zit haaj te vringe vër mën tëleir liëg te krijge (=ik doe alle moeite om mijn bord leeg te eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- is d'r nog wat te biksel'n (=is er nog iets te eten) (Westerkwartiers)
- krieg oet (=uitnodiging om iets te drinken of te eten te nemen) (Heitsers)
- krintekiëtële kakke (=niet veel te eten hebben gehad) (Munsterbilzen - Minsters)
- nau konste opzen kin kloppe (=er is niets te eten) (Bilzers)
- niet te hachelen / niet te haggelen (=niet te eten) (Utrechts)
- niks oppe tandj höbbe (=niets te eten hebben) (Susters)
- niks over de tând kriêge (=niks te eten hebben) (Weerts)
- op oew kin kloppen (=ernaast grijpen, niks te eten krijgen) (Hulsters (NL))
- op oewen onger blijve (=niets te eten krijgen) (Oudenbosch)
- op zijne kinne klobm (=niets te eten hebben) (Kaprijks)
- op zijne kinne kloppen (=niets te eten hebben) (Lovendegems)
- op zijne kinne kloppen (=niets te eten hebben) (Gents)
- sloa mo bin (=begin maar te eten) (Poperings)
- tis niet te nasse (=het is niet te eten) (Rotterdams)
- vaalt er nog wat te bikken (=is er nog iets te eten) (Zeeuws)
- wa isser te verapsnapse (=wat valt er hier te eten) (Antwerps)
- zen koskes weeke (=de broodkorsten in de koffie steken zodat ze malser zijn om op te eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- Zo dreug as 't kuntje van Sintekloas (=Te droog om op te eten) (Diems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen